ECLI:NL:GHARL:2024:2436

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
21-000277-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor openlijk geweld op oudejaarsavond 2020/2021

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, met een taakstraf van 40 uur als gevolg. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 13 januari 2023. Tijdens de zitting op 27 maart 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde. Het hof heeft vastgesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging op oudejaarsavond 2020/2021.

De tenlastelegging betrof geweld tegen goederen, waaronder bomen en lantaarnpalen, gepleegd op of omstreeks 31 december 2020 tot 1 januari 2021. De politierechter had de verdachte veroordeeld, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het tenlastegelegde handelen. Het hof heeft de kosten van de benadeelde partijen tot aan de datum van de uitspraak op nihil begroot.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet schuldig is aan de hem tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000277-23
Uitspraak d.d.: 10 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 13 januari 2023 met parketnummer 18-265022-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 maart 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P. Sipma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte bij vonnis van 13 januari 2023, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis. De politierechter heeft tevens de vordering van de [benadeelde 1] deels toegewezen, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de politierechter de [benadeelde 2]
niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2020 t/m 1 januari 2021 te [plaats] , [gemeente] openlijk, te weten, op/aan de [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer goederen te weten een of meerdere bomen en/of het wegdek en/of een paaltje en/of een of meerdere lantaarnpalen door:
- spullen uit een bouwcontainer op een vuurbult te gooien;
- een of meerdere bomen om te zagen;
- een paaltje, toebehorend aan [benadeelde 1] , weg te flexen;
- brandstof op een brandbult te gooien en/of
- een of meerdere lantaarnpalen onklaar te maken.

Vrijspraak

Partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Vordering van de [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.027,91. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 21.438,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 21.313,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de [benadeelde 2]

Verklaart de [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de [benadeelde 1]

Verklaart de [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. M.B. de Wit, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. B. Stapert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 10 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. B. Stapert voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.