Uitspraak
[verzoeker]
€ 340,00 +
€ 1.580,05 (duizend vijfhonderdtachtig euro en vijf cent);
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1980 en woonachtig in Amsterdam, een verzoek ingediend om vergoeding van kosten die hij heeft gemaakt in verband met een strafzaak. Deze strafzaak, die betrekking had op een overtreding van de Leerplichtwet, eindigde zonder oplegging van straf of maatregel. Verzoeker heeft kosten gemaakt voor rechtsbijstand en advies van een onderwijskundige, in totaal € 2.855,60. Het hof heeft de verzoeken behandeld in een openbare raadkamer op 22 maart 2024, waarbij de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker, mr. S.J. van der Woude, aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de kosten voor de onderwijskundige niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze niet als deskundige is gehoord en zijn bijdrage niet van een andere aard was dan juridisch ondersteunend. De kosten van rechtsbijstand zijn echter wel erkend, en het hof heeft deze vastgesteld op € 2.480,10. Daarnaast zijn de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift vastgesteld op € 680,00. Aangezien deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van zowel verzoeker als zijn echtgenote, heeft het hof besloten om de vergoedingen op een 50/50 basis toe te kennen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om aan verzoeker een vergoeding van € 1.580,05 toe te kennen, en heeft het overige verzoek afgewezen. De beslissing is op 5 april 2024 uitgesproken door de voorzitter en de griffier in een openbare zitting.