In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie voor de minderjarige [de minderjarige1]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] vast te stellen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, wat de vrouw ertoe bracht om in hoger beroep te gaan. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van [de minderjarige1] in 2023 € 548,- per maand bedraagt, en dat de man, die een eenmanszaak heeft, in staat is om een bijdrage te leveren op basis van zijn fiscale winst van € 42.149,- in 2021. De man heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de alimentatie, maar het hof heeft geoordeeld dat de netto kosten voor kinderopvang niet als extra behoefte kunnen worden aangemerkt. Het hof heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 452,- per maand met ingang van 17 maart 2023, en met ingang van 1 januari 2024 verhoogd naar € 480,- per maand. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de kinderalimentatie.