In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie tussen een man en een vrouw die in 2022 met elkaar zijn getrouwd en gezamenlijk de zorg hebben voor hun minderjarige kind. De rechtbank Gelderland had eerder bepaald dat de man € 467,- per maand aan kinderalimentatie moest betalen, maar de man was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Hij verzocht het hof om de alimentatie te verlagen naar € 25,- per maand, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep ging en de alimentatie op € 870,- per maand wilde vaststellen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man zijn financiële situatie en de keuze om een MBO-opleiding te volgen als argumenten aanvoerde voor een lagere alimentatie. De vrouw voerde aan dat de man onvoldoende had gedaan om zijn inkomen op peil te houden en dat hij zijn verplichtingen niet kon afwentelen op haar en het kind. Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij, ondanks zijn studie, in staat moet worden geacht om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 11 juli 2023 een bedrag van € 338,- per maand aan de vrouw moet betalen, met een verhoging naar € 359,- per maand per 1 januari 2024. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.