2.4Het hof heeft in de tussenbeschikking van 20 december 2022 een aantal vragen voor de bijzonder curator geformuleerd waarop het hof antwoord wil krijgen. Deze vragen worden hierna herhaald worden met daaronder het antwoord van [de bijzondere curator] in samenvatting.
1.
Biedt de situatie van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] mogelijkheden om zich een beeld te kunnen gaan vormen van hun vader?
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] waren destijds 4 en 3 jaar oud en hebben geen levende herinnering aan hun vader. Er zijn geen foto’s van de vader en er wordt niet over hem gesproken bij de moeder. Dit maakt volgens [de bijzondere curator] dat de beide kinderen zich niet alsnog een beeld van hun vader gaan vormen.
2. Zo ja, op welke wijze kan daaraan het best invulling worden gegeven en op welke termijn en onder welke voorwaarden?
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] geven aan geen behoefte te hebben aan het creëren van een beeld of band met hun vader.
De moeder geeft aan dat zij contact met de vader belangrijk vindt en in het verleden heeft meegewerkt aan het tot stand brengen van contact. Daarbij is veel hulpverlening ingezet. Het is aan het gedrag van de vader te wijten dat het niet is gelukt.
De vader beschrijft de moeder als een slechte opvoeder. Zij heeft de hulpverleners die betrokken zijn geweest gemanipuleerd. Hij twijfelt of de kinderen (ook de oudste dochter [naam1] ) zelf geen behoefte aan contact hebben.
[de bijzondere curator] heeft een heel ander beeld van de ouders dan de ouders van elkaar hebben. Zij ziet een moeder die zich coöperatief opstelt. De IB-er op school heeft ook een positief beeld geschetst van de moeder en het gezin. [de minderjarige1] ontwikkelt zich op dit moment boven verwachting. De vader onderkent de problemen die er waren in het verleden nu, maar hij voelt zich jarenlang niet gezien en wil erkenning dat hij recht op omgang met de kinderen heeft.
3.
Welke andere bevindingen komen naar voren die van belang zijn voor mogelijkheden bij [de minderjarige1] en [de minderjarige2] om zich een beeld te vormen van de vader en/of mogelijk om op langere termijn contact met de vader tot stand te brengen?
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] missen de vader niet en hebben geen plek in hun leven voor hem. Dat de moeder daar debet aan is ligt voor de hand, zij heeft geprobeerd de problemen rond rechtszaken en andere procedures van hun vandaan te houden. De nieuwe partner van de moeder heeft de vaderrol voor de beide kinderen op constructieve wijze opgepakt. Volgens de IB-er heeft de relatieve rust de afgelopen jaren een enorm positieve invloed op de kinderen gehad.
[de bijzondere curator] schat in dat het op dit moment niet in het belang van de beide kinderen is om contact of omgang met de vader in gang te zetten, ook al is dit schrijnend. Wellicht kunnen de beide kinderen gemonitord worden door een psycholoog, kindbehartiger of KIES-coach om een mogelijke behoefte aan contact met de vader te signaleren.
De ouders zouden het zichzelf volgens de bijzonder curator moeten gunnen om het beeld dat ze van elkaar hebben te her-construeren.
Volgens [de bijzondere curator] lijkt niet haalbaar en ook niet wenselijk om de informatieregeling uit te breiden. Een toevoeging aan de informatieregeling zou kunnen zijn dat de vader, op zijn beurt, eveneens regelmatig kort verslag doet van zijn leven en daarbij foto’s voegt. Mogelijk wakkert dit de interesse bij [de minderjarige1] en [de minderjarige2] aan en kan er dan uiteindelijk contact komen. Belangrijk is dat de ouders hun kinderen impliciet en expliciet toestemming geven om een band te onderhouden met de andere ouder, de sleutel ligt in hun handen.