ECLI:NL:GHARL:2024:229

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
21-002224-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs en illegale opslag van vuurwerk met vormverzuim bij aanhouding

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en de illegale opslag van vuurwerk. De feiten dateren van 20 februari 2015 tot en met 17 november 2015, waarbij de verdachte samen met anderen handelingen verrichtte die bestemd waren voor de productie van amfetamine en MDMA. Bij de aanhouding van de verdachte op 18 november 2015 heeft een lid van het arrestatieteam per ongeluk een schot gelost, waardoor de verdachte in zijn buik is geraakt. Dit vormverzuim heeft het hof erkend, maar leidde niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege de fouten die zijn gemaakt tijdens de opsporing. Het hof verwierp deze argumenten, maar paste wel een aanzienlijke strafkorting toe vanwege de schending van de redelijke termijn in hoger beroep en het vormverzuim bij de aanhouding. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft ook beslissingen genomen over de inbeslaggenomen voorwerpen en de teruggave van bepaalde geldbedragen aan de verdachte gelast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002224-17
Uitspraak d.d.: 12 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 11 april 2017 met parketnummer 08-952800-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 10 oktober 2018, 10 oktober 2022 , 15 december 2023 en 12 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.W. Hermens, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte voor hetgeen door de rechtbank onder 2 tot en met 4 bewezen is verklaard veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast zijn in het vonnis beslissingen genomen over de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof
onderworpen – vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Daarnaast komt het hof tot een andere strafoplegging en tot een deels andere beslissing over de inbeslaggenomen voorwerpen. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na vordering aanpassing omschrijving tenlastelegging in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 februari 2015 tot en met 17 november 2015 te [plaats] en/of in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland, althans in Nederland en/of te Duitsland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
vervaardigd en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd,
in elk geval, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer grote
hoeveelheden amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethylM DA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur
(GHB) en/of LSD en/of een of meer andere middelen,
zijnde die amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB)
en/of LSD en/of een of meer andere middelen, (telkens) een middel/middelen als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 februari 2015 tot
en met 17 november 2015 te [plaats] en/of in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland en/of Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, vervaardigen, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren
van een of meer grote hoeveelheden amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat
en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of een of meer andere middelen, zijnde
amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te
bereiden en/of te bevorderen
- ( (telkens) zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen te weten door het voorhanden hebben van en/of het ter beschikking stellen van opbergruimte voor en/of verschaffen aan een of meer mededader(s) van een tabletteermachine en/of een hoeveelheid verpakkingsmateriaal en/of een hoeveelheid BMK en/of APAAN en/of Zwavelzuur en/of Coffeïne en/of 2C-B en/of Fosforzuur en/of Cellulose en/of Caustic Soda en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamine en/of methylamine en/of Taurine en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een RVS reactieketel en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen en/of
- ( (telkens) zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft/hebben getracht te verschaffen door een tabletteermachine en/of
een hoeveelheid verpakkingsmateriaal en/of een hoeveelheid BMK en/of APAAN en/of Zwavelzuur en/of Coffeïne en/of 2C-B en/of Fosforzuur en/of Cellulose en/of Caustic Soda en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamine en/of methylamine en/of Taurine en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een RVS-reactieketel en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen ter beschikking te stellen aan en/of informatie over het productieproces te verschaffen aan verdachtes mededader(s) en/of
- ( (telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad te weten een tabletteermachine en/of een RVS-reactieketel en/of een hoeveelheid verpakkingsmateriaal en/of een hoeveelheid BMK en/of APAAN en/of Zwavelzuur en/of Coffeine en/of 2C-B en/of Fosforzuur en/of Cellulose en/of Soda en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamine en/of Taurine en/of methylamine en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen,
waarvan hij, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op of omstreeks 18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk (ongeveer) 1714 kilo vuurwerk, te weten
  • 1590 kilogram consumentenvuurwerk lijst I vuurwerk,
  • 108 kilogram lijst II vuurwerk,
  • 16 stuks lijst III vuurwerk,
althans een hoeveelheid vuurwerk in een pand gelegen aan of nabij [straat] [huisnummer] te [plaats] , buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A2.1 van het Vuurwerkbesluit voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] , al dan niet opzettelijk een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
  • 1 stuks (gewicht 85.2 kg), cakebox, artikel 600 S Cake, merk 5034, (geclassificeerd als 1.1 en/of 1.4 G) (lijst III),
  • 600 shots, althans een aantal shots, (gewicht 85.2 kg), cakebox, artikel 600 S Cake, merk 5034, (geclassificeerd als 1.1 en/of 1.4 G) (lijst III),
  • 15.4 kg, 20 s Batterij, type/artikelnummer SKB-102, merk Rainbow collection (lijst II),
  • 27.4 kg, 7s Batterij, type/artikelnummer RFC1434, merk Sensation of joy (lijst II),
  • 16.4 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1415, merk Magical moments (lijst II),
  • 28.4 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1438, merk Jasmine (lijst II),
  • 20.8 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1439, merk Snowdrop (lijst II),
  • 0.021 kg, (2 stuks), knalvuurwerk, type/artikelnummer Cobra trate 4# (lijst II),
  • 0.144 kg, (3.0 gr NEM), knalvuurwerk, type/artikelnummer FP3, Jorge (lijst II),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Green peony (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver crackling flower (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver coconut (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Blue chry (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Red head smile willow (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Brocade to purple (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver crown (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Brocade to red (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Green to Blue (lijst III),
  • 2 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Titanium thunder w/ one tail (DSOO3) (lijst III),
  • 1 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Bombe D’artifice, Nem 1.23 kg (lijst III),
  • 1 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Bombe D’artifice, Nem 1.50 kg (lijst III),
  • 1 stuks, lengte 131 mm, knalvuurwerk, merk Super cobra 6, Nem 45 gram (lijst III),
voorhanden heeft gehad in een pand gelegen aan of nabij [straat] te [plaats] ;
en/of
hij op of omstreeks 18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] , al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid consumentenvuurwerk, te weten
  • 144 stuks (18 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (307.5 kg), soort Flowerbed, type/ artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • 40 stuks (5 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (96.2 kg), soort Flowerbed, type/artikelnummer RFC141 461, merk Phantom (lijst I),
  • 44 stuks (11 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (92.0 kg), soort Flowerbed, type/ artikelnummer RFC141 461, merk Phantom (lijst I),
  • 2 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (16 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 12 stuks (3 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (24.6 kg), soort Flowerbed, type/artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • Los (dozen) (8.8 kg), soort Assortiment, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • Los (dozen) 20.6 kg), soort Assortiment en Batterij, type/artikelnummer 2720 en RFC1463, merk Spectacular en Shaking Times (lijst I),
  • 8 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (17.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • 4 stuks (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (42.2 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 12 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (13 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC1435, merk Amazing dream (lijst I),
  • 6 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (14.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141411, merk Sparkling pearls (lijst I),
  • 8 stuks, (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (39.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141248, merk Paradise of beauty (lijst I),
  • 24 stuks, (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (27 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC 1436, merk Sound of stars (lijst I),
  • 16 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (15.6 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC1465, merk Good wishes (lijst I),
  • 8 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (19.8 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141461, merk Phantom (lijst I),
  • 28 stuks, (14 dozen), althans een aantal stuks vuurwerk, (ca 21 kg), soort Assortimentspakket, type/ artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 28 stuks, (14 dozen), althans een aantal stuks vuurwerk, (ca 10.5 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 22 stuks, (11 dozen), 228.8 kg vuurwerk, Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 8 stuks, (2 dozen), 39.2 kg vuurwerk, Batterij, type/artikelnummer RFC141248, merk Paradise of beauty (lijst I),
  • 2 stuks, 1.96 kg vuurwerk, Batterij, type/artikelnummer RFC1463, merk Shaking times (lijst I),
voorhanden heeft gehad in een pand aan of nabij [straat] [huisnummer] te [plaats] ;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging vanwege de vele fouten/misslagen die zijn begaan. Volgens de raadsman moeten die als het ware worden gestapeld. Het gaat volgens de raadsman daarbij – kort en zakelijk weergegeven – om:
  • de onrechtmatige inzet van het arrestatieteam (AT) bij de aanhouding van verdachte;
  • schending van artikel 3 EVRM in verband met sterk verwijtbaar handelen van verbalisant B219 door het lossen van een schot in de richting van verdachte dat hem in de buik heeft geraakt;
  • het ten onrechte op de buik leggen van verdachte nadat hij was geraakt door een politiekogel;
  • onrechtmatige manipulatie van beelden van de aanhouding van verdachte;
  • het pas zes jaren na het instellen van het hoger beroep toevoegen aan het dossier van sterk ontlastend bewijs;
  • schending van het beginsel van ‘equality of arms’ ex artikel 6 lid 2 EVRM doordat het de verdediging onmogelijk is gemaakt tegenonderzoek uit te voeren aan de inbeslaggenomen RVS reactie ketel;
  • het in strijd met de waarheid verbaliseren over een mobiele telefoon van het merk Samsung;
  • de excessieve schending van de redelijke termijn in hoger beroep.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging. De advocaat-generaal heeft daartoe het volgende naar voren gebracht. De inzet van het AT was niet onrechtmatig nu uit de verklaringen van de desbetreffende verbalisanten zoals weergegeven in het requisitoir blijkt dat zij volgens protocol hebben gehandeld. Evenmin is sprake van een schending van artikel 3 EVRM, nu het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij beschikking van 3 juli 2017 in de artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) procedure tegen verbalisant B219 het klaagschrift van klager ongegrond heeft verklaard. Ook het op de buik leggen van verdachte nadat hij was beschoten was niet onrechtmatig, nu uit het handelen van de desbetreffende verbalisanten kan worden afgeleid dat zij verdachte hebben willen onderzoeken en medische hulp hebben willen verlenen. Verder is van manipulatie van de beelden van de aanhouding van verdachte niet gebleken. Daarnaast is het door de raadsman genoemde OVC-gesprek uiteindelijk wel beschikbaar gekomen en niet bewust achtergehouden. Bovendien kan niet alles in het dossier worden gevoegd en was de selectie van de OVC-gesprekken controleerbaar voor de verdediging. Hoewel de RVS reactieketel is vernietigd, is die niet op sporen onderzocht en is door de politie alleen gerelateerd dat de ketel in combinatie met de aangetroffen koeler gebruikt kan worden bij de productie van verdovende middelen. Wat betreft de mobiele telefoon van het merk Samsung kan sprake zijn van een verschrijving. De verdediging had om een aanvullend proces-verbaal kunnen vragen en dat heeft zij niet gedaan. Tot slot kan een schending van de redelijke termijn niet leiden tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Wel kan worden gesproken van een vormverzuim door het lossen van een schot in de richting van verdachte. Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad in dit kader lijkt daarom strafvermindering aangewezen.
Beoordeling door het hof
Juridisch kader
Het hof stelt voorop dat niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging, als in art. 359a Sv voorzien rechtsgevolg, slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Disproportioneel geweld bij de aanhouding van een verdachte, waaronder ook het onterechte gebruik van het politievuurwapen, kan een vormverzuim opleveren als bedoeld in art. 359a Sv.
Inzet AT
Het hof overweegt dat op 18 november 2015 een gecoördineerde actie heeft plaatsgevonden waarbij onder meer verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn aangehouden. Voorafgaand aan de aanhouding van verdachte vond een doorzoeking plaats in de woning van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in [gemeente 2] , waarbij meerdere (vuur)wapens werden aangetroffen. Ook bij de doorzoeking in de woning van verdachte [medeverdachte 1] werd na zijn aanhouding een wapen (gaspistool) aangetroffen. Het hof is van oordeel dat onder die omstandigheden de inzet van het arrestatieteam bij de aanhouding van verdachte niet ongerechtvaardigd was.
Schending art. 3 EVRM
Het hof overweegt dat bij de aanhouding van verdachte een schot is gelost door verbalisant B219, waarbij verdachte in zijn buik is getroffen. De Rijksrecherche heeft hier uitgebreid onderzoek naar verricht en haar bevindingen vastgelegd in een proces-verbaal. Het openbaar ministerie heeft vervolgens besloten geen strafvervolging in te stellen tegen verbalisant B219. Verdachte heeft zich over deze beslissing beklaagd bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden door middel van een zogenoemde art. 12 Sv procedure, die is geëindigd in de beslissing tot ongegrondverklaring en afwijzing van het beklag bij beschikking van 3 juli 2017. Het hof is van oordeel dat sprake is van een vormverzuim ex art. 359a Sv, nu verdachte bij zijn aanhouding door verbalisant B219 ten onrechte in zijn buik is geschoten. Gelet op de bevindingen van de Rijksrecherche met daarin onder andere de verklaringen van de betrokken verbalisanten, is het hof van oordeel dat verbalisant B219 weliswaar een fout heeft gemaakt met zeer vervelende gevolgen voor verdachte, maar dat geen sprake is van een schending van artikel 3 EVRM die tot de beslissing van niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie zou moeten leiden. Het hof zal het vormverzuim wel mee laten wegen bij het bepalen van de uiteindelijk op te leggen straf.
Op de buik leggen van verdachte
Het hof overweegt dat het leggen van verdachte op zijn buik op de grond nadat hij was getroffen door een politiekogel achteraf bezien een handeling met (mogelijk) medische risico’s betrof en niet juist is geweest, maar dat deze handeling in een kort tijdsbestek heeft plaatsgevonden in een situatie waarbij verdachte werd klemgereden en werd aangehouden door meerdere verbalisanten en waarbij het op de buik leggen van een verdachte een standaard procedure betreft, terwijl verdachte kort daarop weer op zijn rug werd gedraaid. Het hof is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte is gehandeld. Het hof zal ook deze handeling van de desbetreffende verbalisant laten meewegen in de uiteindelijk op te leggen straf.
Manipulatie van beelden van de aanhouding
Het hof heeft ter terechtzitting van 15 december jl. reeds geoordeeld dat er onvoldoende aanleiding is om te veronderstellen dat de beelden van de aanhouding van verdachte zijn gemanipuleerd door het ‘erin monteren’ van de woorden “stop politie” en/of “politie”.
Onthouden van ontlastend bewijs
Het hof overweegt dat het genoemde OVC-gesprek uiteindelijk in het dossier is gevoegd en dat niet is gebleken dat bewust (uit een Duits onderzoek afkomstige) stukken zijn achtergehouden voor verdachte.
Schending art. 6 EVRM
Het hof overweegt dat vast staat dat er een RVS reactieketel is aangetroffen en dat deze ketel is vernietigd. Aan de betreffende ketel is echter geen feitelijk (sporen)onderzoek verricht. Naar het oordeel van het hof bestaat er daarom geen situatie waarin tegenonderzoek aan de RVS reactieketel door vernietiging ervan voor de verdediging onmogelijk is gemaakt.
Bewust onjuiste verbalisering Samsung telefoon
Het hof is van oordeel dat de enkele stelling van de raadsman met verwijzing naar twee webpagina’s in de voetnoten van de pleitnota onvoldoende is om aan te nemen dat hetgeen door de politie is geverbaliseerd over het type telefoon en de inhoud dan wel opslagcapaciteit daarvan (bewust) in strijd met de waarheid is geschied.
Excessieve schending redelijke termijn
Het hof overweegt dat gelet op bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad een schending van de redelijke termijn nimmer reden kan zijn voor het niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie in de strafvervolging. Wel zal het hof met de overschrijding van de redelijke termijn rekening houden in de strafmaat.
Conclusie
Het hof is van oordeel dat hetgeen door de verdediging is aangevoerd, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, niet kan leiden tot het rechtsgevolg van niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging. Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de strafvervolging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte - kort gezegd - in vereniging met anderen amfetamine en/of XTC heeft vervaardigd en daartoe voorbereidingshandelingen heeft verricht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gesteld dat ook het onder 3 en 4 tenlastegelegde overtredingen van de Wet milieubeheer (met betrekking tot voorhanden hebben/opslag van vuurwerk) wettig en overtuigend kan worden bewezen, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
Tot slot heeft de advocaat-generaal betoogd dat er geen reden is voor bewijsuitsluiting zoals door de verdediging is bepleit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om op grond van art. 359a Sv tot bewijsuitsluiting over te gaan en verdachte om die reden vrij te spreken van het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde. De raadsman heeft daartoe - kort gezegd - het volgende aangevoerd. Als de rechter-commissaris op 20 oktober 2015 op de hoogte zou zijn geweest van het ontlastende OVC-gesprek van 14 juli 2015 tussen medeverdachte [medeverdachte 3] en zijn gesprekspartner [persoon] , zou het onwaarschijnlijk zijn dat de rechter-commissaris machtigingen zou hebben verstrekt voor zowel de telefoontap op verdachte als voor de doorzoeking van zijn woning. Uit het OVC-gesprek van 14 juli 2015 volgt volgens de raadsman namelijk dat verdachte geen betrekkingen heeft met [medeverdachte 3] . De raadsman heeft verder gewezen op een drietal tapgesprekken (in de periode mei-juli 2015) tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Die gesprekken wijzen op sociale interactie en geven geen aanleiding tot verdenking bij betrokkenheid van drugshandel.
Het bewijs dat is verkregen door het onrechtmatig tappen van verdachte en de onrechtmatige doorzoeking dient aldus te worden uitgesloten.
Subsidiair – voor zover het hof het verzoek tot bewijsuitsluiting zou verwerpen – heeft de raadsman zich - kort gezegd - op basis van verschillende argumenten op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht de pleegperiode met betrekking tot de onder 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen in te korten tot de dag van aanhouding van 17 november 2015. Tot slot heeft de raadsman gesteld dat ten aanzien van het onder 3 en 4 tenlastegelegde een bewezenverklaring kan volgen.
Beoordeling door het hof
Rechtmatigheid machtigingen rechter-commissaris
Het hof stelt voorop dat bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de afgegeven machtigingen van de rechter-commissaris de zittingsrechter de vraag dient te beantwoorden of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent die machtigingen heeft kunnen komen.
Het door de raadsman aan zijn verweer tot bewijsuitsluiting ten grondslag gelegde tapgesprek van 14 juli 2015 betreft een OVC-opname in een voertuig van een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [persoon] . Dit gesprek houdt onder andere in:
“ [medeverdachte 3] zegt verder tegen [persoon] dat hij niets meer doet met [verdachte] , omdat [verdachte] al twee keer heeft gezegd dat hij niets wil doen. De rest van de mensen met wie [medeverdachte 3] al jaren is omgegaan, zit nog altijd in de gevangenis.”
Het hof is anders dan de raadsman van oordeel dat voornoemd citaat van [medeverdachte 3] niet zonder meer ontlastend is voor verdachte, nu dit gesprek ook zo kan worden uitgelegd dat verdachte kennelijk in ieder geval vóór die tijd wel heeft samengewerkt met [medeverdachte 3] . Daarmee komt de feitelijke grondslag aan het verweer van de verdediging te ontvallen, zodat het reeds daarom dient te worden verworpen. Dat geldt ook voor het drietal door de raadsman genoemde tapgesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] , nu het enkele feit dat deze drie gesprekken ‘alleen wijzen op sociale interactie’, zoals de raadsman omschrijft, niets zegt over andere contacten tussen hen of de aard van die contacten.
Ten overvloede overweegt het hof dat gezien de overige verdenkingen die er bestonden jegens verdachte ten tijde van het afgeven van de machtigingen voor het opnemen van telecommunicatie en tot doorzoeking van de woning, het hof van oordeel is dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent het verstrekken van die machtigingen heeft kunnen komen. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat geen sprake is geweest van een onrechtmatige telefoontap op de telefoon van verdachte en van een onrechtmatige doorzoeking. Het hof verwerpt daarom het verweer van de raadsman tot uitsluiting van het verkregen bewijs.
Bewezenverklaring feit 2
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde wordt weersproken door de hieronder gebezigde bewijsmiddelen [1] . Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt hieronder als volgt en zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank na eigen onderzoek onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven.
Bij de doorzoeking van het perceel (woning en schuurtjes) van verdachte aan [straat] [huisnummer] in [plaats] op 18 november 2015 zijn goederen en chemicaliën aangetroffen die passen bij de vervaardiging van synthetische drugs. Daaronder bevonden zich:
D.04 – Huis

een groen bekertje inhoudende een mini trechter en een papieren doekje met deg
eur van amfetamine (SIN-nummer AAE16546NL);
D.08 = Schuur

een RVS reactieketel;

een RVS koeler;

een glazen spiraalkoelervan 50 cm met glazen vacuümallonge met in koeler en in allonge
een restant gele vloeistof (SIN-nummer AAE16544NL);

kartonnen doos met de geur van amfetamine inhoudende: divers lab glaswerk, maatbekers, vacuümpomp, frequentieregelaar, roermotor, trechter, scheitrechter, diverse glazen potten;

een tienliter emmer bijna volledig gevuld met caustic soda;
 een aangebroken zak met zeer fijn poeder, vermoedelijk versnijdingsmiddel;
 een glazen literfles voorzien van etiket Perensap en gevuld met ca. 600 ml lichtgele vloeistof (FD=methylamine) (SIN-nummer AAEI6545NL);
 1x spuitflesje met restant lijvige vloeistof (FD=zwavelzuur);
 4x plastic fles voorzien van etiket riool/gootsteenontstopper (96% zwavelzuur);
D.09 = klein schuurtje
 1 1x 0,5 literflesje gevuld met ca. 80ml olieachtige vloeistof (FD=BMK);
 1 Bemonstering uit 0,5 literflesje gevuld met ca. 80 ml olieachtige vloeistof (FD=BMK) (SIN-nummer AAFF2823NL);
 1 1x plastic zakje gevuld met ca. 350 gram wit poeder (FD=Taurine);
D.11 = 2e kleine schuurtje
 1 1x 10 liter jerrycan gevuld met ca. 1,5 liter heldere vloeistof (FD=fosforzuur);
 1 een bemonstering van vloeistof afkomstig uit 10 liter jerrycan gevuld met ca. 1,5 liter heldere vloeistof (FD=fosforzuur) (SIN-nummer AAFF6167NL). [2]
Uit een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) blijkt dat:

een monster van de oranje/bruine vloeistof (kenmerk AAFF2823NL) BMK bevatte;

een monster van de kleurloze vloeistof, volgens opgave bemonstering van vloeistof afkomstig uit 10 liter jerrycan gevuld met ca 1,5 liter (kenmerk AAFF6167NL) fosforzuur is;

resten lichtgele vloeistof volgens opgave afkomstig uit een glazen spiraalkoeler van 50 cm verbonden met glazen vacuümallonge (kenmerk AAE16544NL) BMK bevat en een lage concentratie APAAN;

geel/bruine vlekken op een stukje papier volgens opgave afkomstig uit groen bekertje (kenmerk AAE16546
NL) amfetamine bevat en diverse gerelateerde synthese verontreinigingen;

een monster kleurloze vloeistof volgens opgave afkomstig uit glazen literfles met etiket Perensap gevuld met ca. 600 ml (kenmerk AAE16545NL)methylamine bevat.
Voorts vermeldt genoemd rapport onder “Aanvullende informatie” onder meer: Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. BMK en APAAN zijn vermeld op bijlage Ivan de
Verordeninginzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening
betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot de productie van verdovende middelen is het bekend dat APAAN wordt omgezet inbenzylmethylketon (
BMK)
, een grondstof voor o.a. amfetamine of metamfetamine. [3]
Bijde
doorzoeking waren medewerkers van een eenheid Landelijke Forensische Opsporing (LFO), onderdeel van het Landelijk team ontmantelingen drugslaboratoria aanwezig.
Interpretatie LFO:
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typisch goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op illegale productielocaties waar verdovende middelen worden vervaardigd.
Het in de woning aantreffen van een bekertje met een trechtertje en een doekje dat druppels met amfetamine en diverse syntheseverontreinigingen bevat wijst erop dat er kennelijk eerder amfetamineolie in de woning aanwezig is geweest.
Het verder in de schuur aantreffen van een doos met diverse laboratoriumbenodigdheden met gebruikt laboratoriumglaswerk dat BMK en een lage concentratie APAAN bevat in combinatie met het BMK bevattende spaflesje wijst verder ook op betrokkenheid bij de vervaardiging van BMK uit APAAN.
Het aantreffen van het RVS reactievat waarvan een aansluiting op het deksel zodanig gemodificeerd was dat hierop de RVS koeler eenvoudig gemonteerd kon worden wijst erop dat het reactievat en de koeler kennelijk bestemd waren voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen vermoedelijk MDMA.
Het verder in de schuur aantreffen van een fles met etiket “perensap” die circa 0,6 liter methylamine bevat wijst ook op de vervaardiging van MDMA, waarbij methylamine een grondstof is voor de vervaardiging van MDMA middels de verhoogde drukmethode die zeer frequent wordt uitgevoerd m.b.v. soortgelijk reactievat. [4]
Tevens werd bij voornoemde doorzoeking in een keukenkastje onder meer een handgeschreven notitie [5] aangetroffen, waarop een soort recept dan wel een werkbeschrijving staat beschreven, vermoedelijk voor het produceren van verdovende middelen. Voorts werdin het kantoortje,
in een wittehoge
kast,
een handgeschreven document aangetroffen waarop onder meer geschreven stond:
“Apaan nakijken”. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij caustic soda had besteld en voorhanden had. [7]
Nadat er op 20 oktober 2015 toestemming werd gegeven voor het afluisteren van de telefoon die bij verdachte in gebruik was, constateerde de politie dat verdachte de alleen-gebruiker van dat nummer was. Uit onderzoek bleek voorts dat via het telefoonnummer van verdachteop 30 oktober 2015
was gekeken naar een schema voor het gebruik van methanol. Verbalisant concludeert dat de meest voorkomende wijze van produceren van amfetamine in Nederland de zogenaamde Leuckartmethode is, waarbij onder andere de grondstof caustic soda en methanol nodig is. [8]
Daarnaast overweegt het hof dat het NFI aanvullende vragen van de verdediging heeft beantwoord in een rapport van 7 mei 2020. Volgens het NFI was er op [straat] [huisnummer] te [plaats] ten tijde van het onderzoek door de LFO geen sprake van een werkend laboratorium. Gelet op de kleinschaligheid van de aangetroffen materialen kan volgens het NFI niet worden gesproken van een drugslaboratorium in de gebruikelijke betekenis van het woord. De aangetroffen goederen en chemicaliën passen vooral bij het voorbereiden/bevorderen van de productie van drugs en minder bij de productie van drugs zelf, aldus het NFI. [9]
Conclusie
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bekeken is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte omstreeks 17 november 2015 een voorwerp (reactieketel) en stoffen/chemicaliën voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren voor het vervaardigen van amfetamine en/of XTC, een en ander zoals hieronder is bewezen verklaard. De stelling van verdachte dat hij caustic soda voorhanden had als ontstoppingsmiddel acht het hof niet aannemelijk in het licht van de andere goederen en chemicaliën die bij verdachte zijn aangetroffen. Om dezelfde reden acht het hof de verklaring van verdachte voor de aangetroffen notitie met daarop de tekst “Apaan nakijken”, te weten kort gezegd dat hij daarvóór vernam dat dit een illegaal product is in Nederland en hij dat wilde nakijken, evenmin aannemelijk. Ook acht het hof niet aannemelijk geworden dat een eventuele derde de desbetreffende goederen in de schuurtjes van verdachte heeft opgeslagen, noch dat verdachte zich niet of onvoldoende bewust is geweest van de aanwezigheid van de bewezenverklaarde goederen die in bovengenoemde schuren zijn aangetroffen.
Hoewel daarvoor wel enkele aanwijzingen zijn te vinden in het dossier, kan het hof niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte heeft samengewerkt met een ander of anderen met het oog op (het voorbereiden van) de productie van synthetische drugs. Het hof zal verdachte daarom in zoverre vrijspreken.
Daarnaast zal het hof verdachte ook ten aanzien van de overige onderdelen van het onder 2 tenlastegelegde vrijspreken zoals hieronder is vermeld, nu het hof die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen acht.
Bewezenverklaring feiten 3 en 4
Feit 3
Het hof komt tot bewezenverklaring van feit 3. Nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal het hof op grond van art. 359 lid 3 Sv volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 oktober 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 november 2015, p. 786;
Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 16 december 2015, p. 789.
Feit 4
Het hof komt tot bewezenverklaring van feit 4. Nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal het hof op grond van art. 359 lid 3 Sv volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 oktober 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 16 december 2015 inclusief bijlagen, p. 789 en p. 828 t/m 850.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 februari 2015 tot en met 17 november 2015 te [plaats] en/of in de gemeente(n) [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland, althans in Nederland en/of te Duitsland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
vervaardigd en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd,
in elk geval, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een of meer grote
hoeveelheden amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethylM DA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur
(GHB) en/of LSD en/of een of meer andere middelen,
zijnde die amfetamine en/of MDMA (XTC) en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB)
en/of LSD en/of een of meer andere middelen, (telkens) een middel/middelen als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
hij
op een of meer tijdstippen in ofomstreeks
de periode van 20 februari 2015 tot
en met17 november 2015 te [plaats]
en/ofin de gemeente
(n)[gemeente 1]
en/of [gemeente 2] en/of elders in Nederland en/of Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
(telkens)opzettelijk
telen,bereiden, bewerken, verwerken, vervaardigen, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren,
van
een of meer grotehoeveelheden amfetamine en/of MDMA (XTC)
en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat
en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB) en/of een of meer andere middelen, zijnde
amfetamine en/of MDMA (XTC)
en/of MDEA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA en/of GammaHydroxyButyraat en/of 4-hydroxyboterzuur (GHB)een middel/middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1
voor te bereiden,
en/of te bevorderen
- (
(telkens) zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen te weten door het voorhanden hebben van en/of het ter beschikking stellen van opbergruimte voor en/of verschaffen aan een of meer mededader(s) van een tabletteermachine en/of een hoeveelheid verpakkingsmateriaal en/of een hoeveelheid BMK en/of APAAN en/of Zwavelzuur en/of Coffeïne en/of 2C-B en/of Fosforzuur en/of Cellulose en/of Caustic Soda en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamine en/of methylamine en/of Taurine en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een RVS reactieketel en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen en/of
- (
(telkens) zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft/hebben getracht te verschaffen door een tabletteermachine en/of

een hoeveelheid verpakkingsmateriaal en/of een hoeveelheid BMK en/of APAAN en/of Zwavelzuur en/of Coffeïne en/of 2C-B en/of Fosforzuur en/of Cellulose en/of Caustic Soda en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamine en/of methylamine en/of Taurine en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een RVS-reactieketel en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen ter beschikking te stellen aan en/of informatie over het productieproces te verschaffen aan verdachtes mededader(s) en/of

- (
(telkens)een voorwerp
en,
vervoermiddelen,en stoffen
en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft
/hebbengehad, te weten
een tabletteermachine en/ofeen RVS-reactieketel
en/of een hoeveelheid verpakkingsmateriaalen
/ofeen hoeveelheid BMK en
/ofAPAAN en
/ofZwavelzuur
en/of Coffeine en/of 2C-Ben
/ofFosforzuur
en/of Celluloseen
/ofSoda
en/of Alcohol en/of Dimethyl sulfone en/of Inositol en/of Ketamineen
/ofTaurine en
/ofmethylamine
en/of versnijdingsmiddelen en/of een aantal jerrycans (met vloeistof) en/of een hoeveelheid andere grondstoffen/goederen,
waarvan hij, verdachte,
en/of verdachtes mededader(s)wist
(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij op
of omstreeks18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan nietopzettelijk
(ongeveer
)1714 kilo vuurwerk, te weten
  • 1590 kilogram consumentenvuurwerk lijst I vuurwerk,
  • 108 kilogram lijst II vuurwerk,
  • 16 stuks lijst III vuurwerk,
althans een hoeveelheid vuurwerkin een pand gelegen aan of nabij [straat]
[huisnummer]te [plaats] , buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A2.1 van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] ,
al dan nietopzettelijk een hoeveelheid professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
  • 1 stuks (gewicht 85.2 kg), cakebox, artikel 600 S Cake, merk 5034, (geclassificeerd als 1.1 en/of 1.4 G) (lijst III),
  • 600 shots, althans een aantal shots, (gewicht 85.2 kg), cakebox, artikel 600 S Cake, merk 5034, (geclassificeerd als 1.1 en/of 1.4 G) (lijst III),
  • 15.4 kg, 20 s Batterij, type/artikelnummer SKB-102, merk Rainbow collection (lijst II),
  • 27.4 kg, 7s Batterij, type/artikelnummer RFC1434, merk Sensation of joy (lijst II),
  • 16.4 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1415, merk Magical moments (lijst II),
  • 28.4 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1438, merk Jasmine (lijst II),
  • 20.8 kg, Batterij, type/artikelnummer RFC1439, merk Snowdrop (lijst II),
  • 0.021 kg, (2 stuks), knalvuurwerk, type/artikelnummer Cobra trate 4# (lijst II),
  • 0.144 kg, (3.0 gr NEM), knalvuurwerk, type/artikelnummer FP3, Jorge (lijst II),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Green peony (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver crackling flower (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver coconut (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Blue chry (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Red head smile willow (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Brocade to purple (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Silver crown (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Brocade to red (lijst III),
  • 1 stuks, 4” Inch, Shell (mortierbom), merk Green to Blue (lijst III),
  • 2 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Titanium thunder w/ one tail (DSOO3) (lijst III),
  • 1 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Bombe D’artifice, Nem 1.23 kg (lijst III),
  • 1 stuks, 3” Inch, Shell (mortierbom), merk Bombe D’artifice, Nem 1.50 kg (lijst III),
  • 1 stuks, lengte 131 mm, knalvuurwerk, merk Super cobra 6, Nem 45 gram (lijst III),
voorhanden heeft gehad in een pand gelegen aan of nabij [straat] te [plaats] ;
en
/of
hij op
of omstreeks18 november 2015, in de gemeente [gemeente 1] ,
al dan nietopzettelijk, een hoeveelheid consumentenvuurwerk, te weten
  • 144 stuks (18 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (307.5 kg), soort Flowerbed, type/ artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • 40 stuks (5 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (96.2 kg), soort Flowerbed, type/artikelnummer RFC141 461, merk Phantom (lijst I),
  • 44 stuks (11 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (92.0 kg), soort Flowerbed, type/ artikelnummer RFC141 461, merk Phantom (lijst I),
  • 2 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (16 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 12 stuks (3 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (24.6 kg), soort Flowerbed, type/artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • Los (dozen) (8.8 kg), soort Assortiment, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • Los (dozen) 20.6 kg), soort Assortiment en Batterij, type/artikelnummer 2720 en RFC1463, merk Spectacular en Shaking Times (lijst I),
  • 8 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (17.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141 475, merk Kind of Magic (lijst I),
  • 4 stuks (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (42.2 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 12 stuks (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (13 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC1435, merk Amazing dream (lijst I),
  • 6 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (14.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141411, merk Sparkling pearls (lijst I),
  • 8 stuks, (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (39.2 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141248, merk Paradise of beauty (lijst I),
  • 24 stuks, (2 dozen), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (27 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC 1436, merk Sound of stars (lijst I),
  • 16 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (15.6 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC1465, merk Good wishes (lijst I),
  • 8 stuks, (1 doos), althans een aantal stuks knalvuurwerk, (19.8 kg), soort Batterij, type/artikelnummer RFC141461, merk Phantom (lijst I),
  • 28 stuks, (14 dozen), althans een aantal stuks vuurwerk, (ca 21 kg), soort Assortimentspakket, type/ artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 28 stuks, (14 dozen), althans een aantal stuks vuurwerk, (ca 10.5 kg), soort Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 22 stuks, (11 dozen), 228.8 kg vuurwerk, Assortimentspakket, type/artikelnummer 2720, merk Spectacular (lijst I),
  • 8 stuks, (2 dozen), 39.2 kg vuurwerk, Batterij, type/artikelnummer RFC141248, merk Paradise of beauty (lijst I),
  • 2 stuks, 1.96 kg vuurwerk, Batterij, type/artikelnummer RFC1463, merk Shaking times (lijst I),
voorhanden heeft gehad in een pand aan of nabij [straat]
[huisnummer]te [plaats] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen of stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 3 en 4 bewezenverklaarde levert op:

De eendaadse samenloop van:

overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd,

en

overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd – kort en zakelijk weergegeven – verdachte voor het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de door verdachte ondergane voorlopige hechtenis. De raadsman heeft daarbij gewezen op:
  • de excessieve overschrijding van de redelijke termijn;
  • de onrechtmatige aanhouding van verdachte en de schending van art. 3 EVRM;
  • de diagnose van PTSS bij verdachte door zijn aanhouding;
  • het ten onrechte leggen op de buik van verdachte nadat hij was geraakt door een politiekogel;
  • concrete aanwijzingen dat het opsporingsonderzoek niet integer is geweest en geen sprake is geweest van
Beoordeling door het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van amfetamine en/of MDMA (XTC). Naar algemeen bekend is, wordt door de vervaardiging van amfetamine en MDMA de volksgezondheid bedreigd. Door de fabricage en handel van dergelijke harddrugs wordt voorts onder de gebruikers het plegen van vermogensdelicten bevorderd, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Aldus wordt de maatschappij aanzienlijke schade berokkend.
Daarnaast heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk dat niet voldeed aan de Nederlandse voorschriften voorhanden gehad in een ruimte die daarvoor niet geschikt was. Verder had verdachte eveneens een grote hoeveelheid consumentenvuurwerk voorhanden gehad in dezelfde ongeschikte ruimte. Door aldus te handelen heeft verdachte een onverantwoord risico in het leven geroepen voor de veiligheid en gezondheid van personen en zijn omgeving.
Het hof komt anders dan de rechtbank (en de advocaat-generaal) niet tot bewezenverklaring van betrokkenheid van de verdachte bij productie van amfetamine en/of MDMA (XTC), maar slechts van voorbereidingshandelingen daartoe. Alleen al daarom komt het hof op een lagere straf uit dan de rechtbank (en door de advocaat-generaal gevorderd).
Bij het bepalen van de straf heeft het hof verder gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 6 november 2023. Hoewel daaruit volgt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor feiten met betrekking tot de Opiumwet, is verdachte sinds het bewezenverklaarde niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof heeft hiervoor vastgesteld dat sprake is van een vormverzuim ex art. 359a Sv, nu verdachte bij zijn aanhouding door verbalisant B219 ten onrechte in zijn buik is geschoten. Ook heeft het hof hiervoor geoordeeld dat de desbetreffende verbalisant verkeerd heeft gehandeld door verdachte kort daarop op zijn buik op de grond neer te leggen. Uit de door de raadsman overgelegde brief van verdachtes psychiater volgt dat bij verdachte in 2015 de diagnose van PTSS is vastgesteld naar aanleiding van het politiegeweld bij zijn aanhouding en dat hij meerdere behandelsessies heeft gehad, waaronder EMDR.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte onder meer verklaard dat het schot in zijn buik zijn hele leven op zijn kop heeft gezet en dat hij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt. Verdachte heeft veel gesprekken gevoerd met een psycholoog en psychiater. Aan verdachte werd te kennen gegeven dat zijn probleem te complex is en dat verwerking daarvan lastig is zolang deze zaak nog loopt. De periode voorafgaand aan de zitting van het hof is volgens verdachte een hel geweest, omdat alles in hevigheid weer bij hem terugkomt. Verdachte heeft verschillende behandelingen doorlopen, die allemaal niet hebben gewerkt. Verdachte is verhuisd naar Rotterdam en heeft een nieuwe vriendin. Terugkeren naar detentie zou volgens hem betekenen dat hij zijn werk, huis en vriendin zou verliezen. Ook zou verdachte naar eigen zeggen dakloos op straat komen te staan na alles wat er al gebeurd is en met nog zwaardere psychische problematiek te maken krijgen.
Hoewel verbalisant B219 niet opzettelijk (maar door een fout) op verdachte heeft geschoten, zijn de gevolgen voor verdachte enorm geweest en lijdt hij hier nog dagelijks onder. Verdachte heeft hiervoor weliswaar een financiële compensatie ontvangen van de KMar, maar het hof constateert ook dat tot op heden wellicht te weinig oog is geweest voor hetgeen verdachte is overkomen, met alle gevolgen van dien.
Verder houdt het hof in het voordeel van verdachte rekening met de ouderdom van de feiten - de bewezenverklaarde feiten dateren uit 2015 - en de forse schending van de redelijke termijn in hoger beroep.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend is. Het hof zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van voorarrest.
Het hof is van oordeel dat hiermee genoemd vormverzuim alsmede de forse overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep voldoende is gecompenseerd. Voor zover geen sprake zou zijn geweest van een vormverzuim als hiervoor bedoeld en/of een forse schending van de redelijke termijn in hoger beroep, zou het hof een substantiëlere straf aan verdachte hebben opgelegd in de vorm van een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Het hof ziet op dit moment geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel.

Beslag

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dezelfde beslagbeslissingen te nemen als die in het vonnis van de rechtbank zijn opgenomen, behoudens de beslissingen in het vonnis ten aanzien van de onder beslagnummers 1 en 2 genoemde geldbedragen. Daarvan heeft de advocaat-generaal gevorderd de teruggave aan verdachte te gelasten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de onder verdachte inbeslaggenomen geldbedragen van in totaal € 2.300,00 aan verdachte terug te geven, nu uit de stukken onvoldoende blijkt van een verband tussen het tenlastegelegde en dit geldbedrag. Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen voorwerpen heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
Beoordeling door het hof
Het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de op de aan dit arrest gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd 51 tot en met 62 en 67. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Wat betreft de op de aan dit arrest gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, genummerd 1 en 2, zal het hof de teruggave aan verdachte gelasten, nu het belang van strafvordering zich daar niet tegen verzet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10a van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, de artikelen 1.2.2 en 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
De op de aan dit arrest gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 51 tot en met 62 en 67.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
De op de aan dit arrest gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 1 en 2 (geldbedragen van € 350,00 en € 1.950,00).
Aldus gewezen door
mr. K. Gilhuis, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S. Bek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 12 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 januari 2024.
Tegenwoordig:
mr. K. Gilhuis, voorzitter,
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S. Bek, raadsheren,
mr. J. Zeilstra, advocaat-generaal,
mr. Y.A. Hoekstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit een zevental ordners (genummerd I t/m VII, bladzijden 1 t/m 2160), bevattende in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte processen-verbaal, met bijlagen, betreffende het onderzoek “EK BASIS NL”, van de regiopolitie Oost-Nederland, Team [teamnaam] , van 15 maart 2016.
2.Het proces-verbaal van bevindingen [straat] [huisnummer] [plaats] d.d. 9 februari 2016, p. 887 en 888.
3.Spoedrapport Identificatie van drugs en precursoren van het NFI d.d. 18 december 2015, p. 914 en 915.
4.Het proces-verbaal van bevindingen [straat] [huisnummer] [plaats] d.d. 9 februari 2016, p. 889.
5.P. 1599. Aanvulling hof:
6.Het overzichtsproces-verbaal d.d. 10 maart 2015 (p. 34 onderaan, p. 35 bovenaan).
7.Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 4 oktober 2016, inhoudende de verklaring van verdachte.
8.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2015 (AH-035), p. 559-560.
9.Rapport inzake ‘Aanvullende vragen van de verdediging in de strafzaak tegen verdachte [verdachte] ’ d.d. 7 mei 2020, als losse bijlage bij het proces-verbaal.