In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag omzetbelasting is opgelegd over de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018. De naheffingsaanslag van € 9.493 is opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst, die van mening is dat belanghebbende ten onrechte de margeregeling en het verlaagde tarief heeft toegepast op de in- en verkoop van 'coins' in het online spel RuneScape. De rechtbank had eerder de naheffingsaanslag verminderd, maar belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 13 februari 2024 is belanghebbende gehoord, bijgestaan door zijn broer en enkele vertegenwoordigers van de Inspecteur. De kern van het geschil betreft de vraag of de coins als financiële dienst kunnen worden aangemerkt en of de margeregeling van toepassing is. Het Hof oordeelt dat de coins geen roerende lichamelijke zaken zijn en dat de margeregeling daarom niet van toepassing is. Ook wordt geconcludeerd dat de coins niet als wettig betaalmiddel kunnen worden beschouwd, waardoor de vrijstelling voor financiële diensten niet van toepassing is.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De kosten voor griffierecht en proceskosten worden niet vergoed. Belanghebbende had ook verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat het Hof het beroep ongegrond heeft verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige belastingkamer en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.