ECLI:NL:GHARL:2024:2140
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep inzake ongewenstverklaring en verblijf in Nederland
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1982 en van Poolse nationaliteit, was eerder ongewenst verklaard in Nederland en had een inreisverbod. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van 12 juli 2022, waarin de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de ongewenstverklaring op zichzelf onvoldoende is voor vervolging op basis van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewijsbeslissing kwam. Het hof oordeelde dat er geen actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor de samenleving was op het moment van de aanhouding van de verdachte op 3 februari 2022. De omstandigheden die door de advocaat-generaal werden aangevoerd, zoals eerdere strafbare feiten en het ontbreken van identificatie, waren onvoldoende om te concluderen dat de verdachte een bedreiging vormde. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.