ECLI:NL:GHARL:2024:2038
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot zware mishandeling en kreeg een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 6 maart 2024 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van twee maanden eiste. De verdachte ontkende betrokkenheid bij het geweldsincident dat op 23 januari 2020 plaatsvond in een bar, waar de aangever door een groep mannen werd aangevallen. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de getuigen waren niet specifiek genoeg en er ontbrak overtuigend steunbewijs voor de beschuldigingen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de poging tot zware mishandeling als de subsidiaire beschuldiging van mishandeling. De vordering van de benadeelde partij is eveneens afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De kosten werden door beide partijen gedragen.