ECLI:NL:GHARL:2024:2022

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
200.336.971/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van partneralimentatie in echtscheidingszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van de partneralimentatie, die door de rechtbank Gelderland was vastgesteld. De man, verzoeker in deze procedure, had eerder een beschikking gekregen waarin hij werd verplicht om € 1.252,- bruto per maand te betalen aan de vrouw, verweerster, als bijdrage in haar levensonderhoud. De rechtbank had deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar had de motivering voor deze uitvoerbaarheid niet gegeven.

De procedure bij het hof volgde op een beroepschrift dat op 23 januari 2024 was ingediend, waarin de man verzocht om schorsing van de alimentatieverplichting. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 maart 2024 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft in zijn overwegingen gekeken naar de belangen van beide partijen en de status van de echtscheidingsbeschikking, die op dat moment nog niet was ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Het hof concludeerde dat de man geen belang had bij schorsing van de uitvoerbaarheid van de alimentatie, aangezien de echtscheidingsbeschikking nog niet was ingeschreven. Hierdoor had de vrouw nog geen executoriale titel om de alimentatie te vorderen. De man had weliswaar grieven tegen de hoogte van de alimentatie, maar deze dienden in de hoofdzaak te worden behandeld en niet in het schorsingsverzoek. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de man afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.336.971-02
(zaaknummers rechtbank Gelderland 401898 en 417316)
beschikking van 21 maart 2024 op het verzoek tot schorsing
inzake
[verzoeker],
wonende in [woonplaats1] ,
verzoeker, verder te noemen: de man,
advocaat: mr. R. Westendorp-Hertgers te Deventer,
en
[verweerster],
wonende in [woonplaats1] ,
verweerster, verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. W.G. Kuster-van de Ven te Nijmegen.

1.De procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 24 oktober 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Bij deze beschikking heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, de echtscheiding uitgesproken tussen de partijen en bepaald dat de man, vanaf de dag waarop de beschikking voor zover daarbij de echtscheiding is uitgesproken is ingeschreven in de desbetreffende registers van de burgerlijke stand, een bedrag van € 1.252,- bruto per maand moet betalen aan de vrouw, als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad niet gemotiveerd.
2. De procedure bij het hof in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing
2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing met producties, ingekomen op 23 januari 2024;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van 26 februari 2024 met producties 22 tot en met 26 van Westendorp-Hertgers.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 5 maart 2024 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Aan de orde is het verzoek van man schorsing te bevelen van de werking van de bestreden beschikking, voor zover het de onder 1 genoemde beslissingen betreft. De vrouw voert hiertegen gemotiveerd verweer.
3.2
Een veroordeling is uitvoerbaar, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen, als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van de beschikking van de rechtbank. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de rechtbank op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden.
3.3
Op de mondelinge behandeling is gebleken dat de echtscheidingsbeschikking nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De advocaat van de vrouw heeft wel verklaard dat zij de beschikking al naar de Gemeente [de gemeente] heeft opgestuurd. Naar het oordeel van het hof betekent dit dat de man, zolang de echtscheidingsbeschikking niet is ingeschreven, geen belang heeft bij schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bij de bestreden beschikking vastgestelde partneralimentatie. De vrouw heeft dan nog geen executoriale titel om de bestreden beschikking ten aanzien van de partneralimentatie ten uitvoer te leggen.
3.4
Verder leidt het hof uit de stukken en wat op de mondelinge behandeling is besproken af dat de man het niet eens is met de beslissing van de rechtbank. Hij man stelt dat hij bij de door de rechtbank opgelegde bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw niet in zijn eigen levenshoud en dat van zijn nieuwe partner kan voorzien. Dit is een inhoudelijke grief die niet bij het schorsingsverzoek maar in de hoofdzaak zal worden beoordeeld. Voor zover de man aanvoert dat de vrouw van een (aanvullende) bijstandsuitkering leeft, is dat ook geen grond om de bestreden beschikking te schorsen.

4.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, P.B. Kamminga en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. I.T.M.W. Smulders-Jacobs als griffier, en is op
21 maart 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.