In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de rechtsgeldigheid van een managementovereenkomst tussen De Itah Holding B.V. en De Luchte B.V. De Itah Holding, vertegenwoordigd door [naam1], heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter die de vordering tot doorbetaling van loon heeft afgewezen. De kern van het geschil draait om de vraag of [naam1] op basis van een managementovereenkomst of een overeenkomst van opdracht werkzaamheden heeft verricht voor De Luchte. De Luchte heeft zich in het verleden gewend tot Het Platform voor de bemiddeling van een chef-kok, waarbij een overeenkomst van opdracht is gesloten. De Itah heeft echter gesteld dat er een managementovereenkomst bestond die niet rechtsgeldig is beëindigd.
Tijdens de procedure is gebleken dat De Luchte en De Itah van verschillende overeenkomsten uitgingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de feitelijke werkwijze duidt op een uitzendconstructie, waarbij De Itah via Het Platform bij De Luchte werkzaam was. De Luchte heeft een beroep gedaan op dwaling bij de totstandkoming van de managementovereenkomst, wat door het hof is bevestigd. Het hof heeft geoordeeld dat de managementovereenkomst nooit heeft bestaan, omdat deze is gebaseerd op onjuiste en onvolledige informatie van [naam1].
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter bekrachtigd en De Itah veroordeeld tot betaling van de kosten van het hoger beroep aan De Luchte. Dit arrest is gewezen op 19 maart 2024 en bevestigt de eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarbij de vordering van De Itah is afgewezen.