ECLI:NL:GHARL:2024:1941

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
200.334.338
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactregeling tussen ouders en kinderen in het kader van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de contactregeling tussen ouders en hun kinderen centraal. De kinderen, geboren in 2012, 2013 en 2017, staan sinds 17 augustus 2020 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) Jeugd Veilig Verder. De ondertoezichtstelling is herhaaldelijk verlengd en loopt nu tot 17 augustus 2024. De kinderrechter heeft eerder de GI gemachtigd om de kinderen uit huis te plaatsen, wat ook is gebeurd. De ouders zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter, die een contactregeling had vastgesteld. De ouders verzoeken om een uitgebreidere regeling, terwijl de GI de beslissing van de kinderrechter in stand wil houden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2024 is het hof van oordeel dat de beslissing van de kinderrechter moet blijven gelden. Het hof concludeert dat de kinderen, door hun onveilige thuissituatie, beschadigd zijn geraakt en dat het contact met de ouders belastend voor hen is. Ondanks de inspanningen van de ouders om hulp te zoeken, hebben zij onvoldoende vooruitgang geboekt in hun opvoedingsvaardigheden. Het hof oordeelt dat de huidige contactregeling, die professionele begeleiding omvat, het maximaal haalbare is in het belang van de kinderen. De beslissing van de kinderrechter wordt bekrachtigd, en het verzoek van de ouders om aanvullend onderzoek wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.334.338
(zaaknummer rechtbank Gelderland 421568)
beschikking van 19 maart 2024
in het hoger beroep van:
[verzoekster] (de moeder),
en
[verzoeker] (de vader),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. R. Plieger in Arnhem.
Belanghebbenden zijn:
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
handelend onder de naam
Jeugd Veilig Verder (de GI),
vestigingsplaats: Amsterdam,
en
de gezinshuisouders van [de minderjarige3],
woonplaats: [woonplaats2] .

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de contactregeling tussen de ouders en hun kinderen:
  • [de minderjarige1] ( [de minderjarige1] ), geboren [in] 2012 in [plaats1] ;
  • [de minderjarige2] ( [de minderjarige2] ), geboren [in] 2013 in [plaats1] , en
  • [de minderjarige3] ( [de minderjarige3] ), geboren [in] 2017 in [plaats1] .

2.De feiten

2.1
Sinds 17 augustus 2020 staan de kinderen onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd en loopt nu tot 17 augustus 2024.
2.2
Op 17 augustus 2020 heeft de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem (de kinderrechter), de GI gemachtigd om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar. Op 14 oktober 2021 heeft de kinderrechter de GI gemachtigd om [de minderjarige3] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 17 augustus 2022. De machtigingen tot uithuisplaatsing zijn daarna steeds verlengd, de laatste keer tot 17 augustus 2024.
2.3
[de minderjarige2] verblijft in een gezinshuis in [plaats2] . [de minderjarige3] verblijft in een gezinshuis in [woonplaats2] . [de minderjarige1] verblijft bij [naam1] in [plaats3] . De verwachting is dat zij op 1 maart 2024 overgaat naar een gezinshuis in [plaats4] .
2.4
Op 15 januari 2024 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op verzoek van de raad voor de kinderbescherming (de raad) het gezag van de ouders over de kinderen beëindigd en de GI benoemd tot voogd. Die beslissing is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ouders nog steeds het gezag hebben totdat het hof daarover een beslissing heeft genomen.

3.De beslissing van de kinderrechter

De kinderrechter heeft op 3 augustus 2023 op verzoek van de GI een contactregeling vastgesteld tussen de ouders en de kinderen. Die contactregeling houdt in:
- [de minderjarige1] , professionele begeleide omgang door een ambulant begeleider vanuit
[naam1] , gedurende één uur per vier weken, locatie [naam1] . [de minderjarige1] is aangemeld voor een gezinshuis. Zodra dit wordt gerealiseerd, zal de omgang plaatsvinden op een neutrale locatie;
- [de minderjarige2] , professionele begeleide omgang door een ambulant begeleider gedurende één uur per vier weken op een neutrale plek;
- [de minderjarige3] , professionele begeleiding omgang door specialistische begeleiding vanuit
[naam2] , gedurende twee uur per vier weken, locatie [adres1] te [woonplaats1] (adres vader). Geëvalueerd zal worden of omgang bij de ouders thuis de passende plek is of dat omgang op een neutrale locatie passender is. Mocht de relatie van de ouders beëindigen dan zal de omgang gescheiden van de andere ouder plaatsvinden, zodat de kinderen geen getuige zijn van spanningen tussen de ouders;
  • Eén keer in de zes maanden omgang met de ouders en alle drie de kinderen gedurende twee uur op een neutrale locatie waarbij tevens een activiteit kan worden ondernomen;
  • Daarnaast is er voor de kinderen onderling één keer in de drie maanden omgang met
elkaar op een neutrale locatie, waarbij gestart wordt met twee uur per keer. Geëvalueerd
zal worden of meer tijd haalbaar is voor de kinderen.
- Onder de volgende voorwaarden:
• De ouders komen de omgangsafspraak na, deze wordt ruim van tevoren door
omgangsbegeleiding met de ouders gepland. Mocht een van hen niet kunnen dan zal de omgang wel doorgaan. De ouders laten minimaal 24 uur van tevoren op weten dat een van de ouders er niet bij is, zodat de kinderen zich kunnen voorbereiden;
• De ouders maken geen ruzie waar de kinderen bij zijn;
• De ouders luisteren naar de instructies van de hulpverlener;
• De ouders komen de veiligheidsafspraken na;
• De ouders melden bij Jeugd Veilig Verder wanneer de relatie tussen hen verbroken is zodat alternatieve afspraken gemaakt kunnen worden, en
• Het uitnodigen van derden vindt uitsluitend plaats na overleg met en toestemming van Jeugd Veilig Verder,
waarbij de aard, de frequentie, de samenstelling en de duur van de contacten en de
wijze van begeleiding bij niet het nakomen van bovenstaande voorwaarden kan worden
gewijzigd door de betrokken GI, zodat de kinderen de noodzakelijke veiligheid en
voorspelbaarheid blijven ontvangen.
De beslissing van 3 augustus 2023 is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.Het hoger beroep

4.1
De ouders zijn het niet eens met de beslissing van de kinderrechter. Zij zijn in hoger beroep gegaan. Zij verzoeken het hof te bepalen dat zij een volledige dag per maand contact hebben met elk kind afzonderlijk en dat zij een volledige dag per kwartaal contact hebben met de drie kinderen samen. In elk geval willen zij dat het hof een uitgebreidere contactregeling vaststelt dan de kinderrechter heeft gedaan. Als het hof dit niet doet, willen de ouders dat de raad of een andere instantie onderzoekt wat de kinderen en de ouders nodig hebben om het systeem (de interactie tussen de ouders en de kinderen) beter te maken.
4.2
De GI vraagt het hof de verzoeken van de ouders af te wijzen en de beslissing van de kinderrechter in stand te laten.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift van 2 november 2023 met bijlagen;
  • het verweerschrift van de GI met bijlagen, en
  • een formulier van mr. Plieger van 23 januari 2024 met een bijlage.
5.2
De mondelinge behandeling heeft op 8 februari 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de ouders met hun advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, en
  • een vertegenwoordiger van de raad.

6.De redenen voor de beslissing

6.1
Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kinderrechter moet blijven gelden en dat het verzoek van de ouders om een (aanvullend) onderzoek te laten plaatsvinden, moet worden afgewezen. Hierna zal het hof uitleggen waarom.
6.2
De kinderen zijn beschadigd geraakt doordat hun thuissituatie bij de ouders voor hen onveilig en onvoorspelbaar was. Zij hebben niet geleerd om te kunnen terugvallen op een volwassene die hen beschermt, steun geeft en begrip toont. Dit maakt dat de kinderen angstig en wantrouwend naar hun omgeving zijn en daarnaast onzeker zijn. Zij zijn constant op zoek naar veiligheid en geborgenheid. De ouders zijn onvoldoende in staat gebleken om de kinderen die veiligheid en geborgenheid te bieden. Het contact met de ouders is daardoor erg belastend voor de kinderen. De kinderen houden het contactmoment zelf niet goed vol en zijn na een contactmoment met de ouders alle drie sterk ontregeld. Als de kinderen met elkaar een contactmoment hebben, wordt gezien dat zij terugvallen in oud gedrag zoals ze dat vertoonden voor de uithuisplaatsing en dat zij herbeleving van trauma ervaren. De kinderen hebben de GI laten weten dat zij het te moeilijk vinden om met zijn drieën tegelijk af te spreken.
6.3
De ouders hebben weliswaar stappen gezet, zo heeft de moeder EMDR gevolgd en heeft de vader hulp gezocht bij de verslavingszorg, maar die stappen hebben onvoldoende positieve invloed gehad op hun opvoedingsvaardigheden. Ondanks de jarenlange inzet van diverse vormen van hulpverlening (van o.a. [naam3] , [naam1] en [naam2] ) hebben de ouders te weinig groei laten zien op het gebied van verbinding maken, structuur bieden, behoeftes kunnen zien van de ander, grenzen stellen en veiligheid bewaken. De ouders zijn hierin onvoldoende leerbaar gebleken. Het lukt ze niet goed om zich de opvoedadviezen eigen te maken.
6.4
Voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is het geen optie om het contact te laten plaatsvinden bij de ouders thuis. Dat veroorzaakt voor hen te veel onrust. Allebei gaan ze controleren wat er thuis is veranderd. Daarnaast wordt [de minderjarige1] bij de ouders thuis getriggerd in haar neiging om voor hen te zorgen. Het contact kan ook niet plaatsvinden in het gezinshuis, omdat het gezinshuis een veilige plek moet blijven. Begeleiding van het contact is nodig om het contact zo prettig mogelijk te laten verlopen.
6.5
Het hof is daarom net als de GI en de kinderrechter van oordeel dat de door de kinderrechter vastgestelde contactregeling op dit moment het maximaal haalbare is en dat vaststelling van die contactregeling in het belang van de kinderen noodzakelijk is (artikel 1:265g lid 1 BW). De GI heeft op de zitting bij het hof nogmaals gezegd dat wordt gewerkt aan de weerbaarheid van de kinderen en dat het contact in de toekomst misschien kan worden uitgebreid, als de kinderen weerbaarder zijn.
6.6
Naar het oordeel van het hof is het niet nodig om de raad of een andere instantie (aanvullend) onderzoek te laten doen. Het hof acht zich op grond van de stukken en wat op de zitting is besproken voldoende voorgelicht. Daarnaast vindt het hof een dergelijk onderzoek te belastend voor de kinderen, die alle drie nu bezig zijn om een gevoel van veiligheid en betrouwbaarheid te vinden in hun contacten met anderen en hun ouders.
6.7
Overeenkomstig het advies van de raad zal het hof de beslissing van de kinderrechter daarom bekrachtigen en afwijzen wat meer of anders is verzocht.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 3 augustus 2023 en
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, R. Feunekes en R. Krijger, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.