In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1978 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor mishandeling van [aangever] op 27 augustus 2022. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 800,00 en had een vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 259,45. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gepleit voor vernietiging van het vonnis en vrijspraak van de verdachte, stellende dat de lezing van de verdachte niet uit te sluiten valt en dat hij mogelijk een geslaagd beroep op noodweer toekomt. De verdachte heeft verklaard dat hij zich heeft verdedigd tegen een slaande beweging van [aangever]. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen en vastgesteld dat de verklaring van [aangever] onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Het hof oordeelt dat de verdachte handelde uit noodweer, omdat hij werd geconfronteerd met een onmiddellijk dreigend gevaar. De vrijspraak van de verdachte is dan ook gerechtvaardigd, en het hof vernietigt het eerdere vonnis. De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De kosten worden door beide partijen gedragen.