ECLI:NL:GHARL:2024:1897

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
21-004253-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in afpersingszaak fruitbedrijf met getuigenverzoeken

In deze zaak, die deel uitmaakt van een cluster van strafzaken gerelateerd aan de onderzoeken Panter, Panter II, Panter III, Maldiven en Navigator, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2024 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van de verdachte, die in de PI verblijft. Het hof heeft verschillende verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen toegewezen, waaronder het horen van journalist [naam] en vier WOD-agenten. De verzoeken zijn gedaan naar aanleiding van de regiezitting van 29 februari 2024, waar de verdediging getuigenverzoeken heeft ingediend die verband houden met een boek van journalist [naam]. Het hof heeft geoordeeld dat het horen van de journalist en de WOD-agenten noodzakelijk is voor de waarheidsvinding, terwijl het verzoek om de bron van de journalist te horen is afgewezen, omdat de identiteit van deze persoon onbekend is. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling van de getuigenverhoren. Daarnaast zijn verschillende andere verzoeken van de verdediging, zoals het horen van medegedetineerden en het verkrijgen van informatie over TCI- en MMA-informatie, afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht voor de volledigheid van het onderzoek. Het hof heeft de advocaat-generaal opgedragen om te bevorderen dat de verdediging toegang krijgt tot alle berichten die zijn verstuurd en ontvangen door een Sky ECC-account dat aan de verdachte is toegeschreven, onder strikte voorwaarden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004253-22
Uitspraak d.d.: 14 maart 2024
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 27 september 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 05-880702-19 en 05-780001-21, 05-780029-21, 05-780039-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 23-000570-17 en 16-090557-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
thans verblijvende in PI [plaats ] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van de regiezitting van het hof van 29 februari 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door verdachte en zijn raadsman, mr. S.C. van Klaveren.
Verder heeft het hof kennisgenomen van het standpunt van de advocaten-generaal.

Inleiding

De strafzaak tegen de verdachte maakt deel uit van een cluster van bij het hof aanhangige
strafzaken die verband houden met de onderzoeken Panter, Panter II, Panter III, Maldiven
en/of Navigator (hierna: de Panter-zaken).
Aan de regiezitting van het hof van 29 februari 2024 is een schriftelijke regiefase voorafgegaan die is afgerond met de voorzittersbeslissing van 28 september 2023. In die voorzittersbeslissing is een aantal (getuigen)verzoeken van de verdediging toegewezen. Daarnaast is een aantal verzoeken van de verdediging vooralsnog niet toegewezen.
In dit tussenarrest beslist het hof op de verzoeken van de verdediging die zijn gedaan tijdens de regiezitting van 29 februari 2024. Voor een deel gaat het om verzoeken die in de genoemde voorzittersbeslissing vooralsnog niet zijn toegewezen en die de verdediging heeft gehandhaafd.

Getuigenverzoeken naar aanleiding van het boek van [naam]

In de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 2] heeft de verdediging getuigenverzoeken gedaan die verband houden met het boek ‘ [titel] ’ van journalist [naam] . De verzoeken betreffen in het bijzonder een fragment uit het genoemde boek waarin wordt gesteld dat undercoveragenten tegenover een politiecollega uitspraken hebben gedaan over bedreigingen die door hen in het Werken Onder Dekmantel-traject zijn geuit tegenover medeverdachte [medeverdachte 5] .
Verzocht is door de verdediging van [medeverdachte 2] om het horen van:
 de undercoveragenten. Ter zitting van 29 februari 2024 heeft de verdediging van [medeverdachte 2] duidelijk gemaakt dat wordt gedoeld op verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , zijnde de politieambtenaren van het team Werken Onder Dekmantel (WOD) die hebben deelgenomen aan de actie van 29 december 2020 met betrekking tot medeverdachte [medeverdachte 5] (hierna te noemen: WOD-agenten);
 de politieambtenaar met wie, uitgaande van de juistheid van het boekfragment, (een aantal van) die WOD-agenten informatie hebben gedeeld (hierna te noemen: de bron van journalist [naam] ); en
 journalist [naam] .
Wat betreft de bron van journalist [naam] geldt dat het de verdediging van [medeverdachte 2] (evenals de overige procesdeelnemers) niet bekend is wie die persoon is. Met het oog op het verkrijgen van de gegevens die nodig zijn om die persoon te horen als getuige, heeft de raadsman van medeverdachte [medeverdachte 2] voorgesteld – kort gezegd – dat de raadsheer-commissaris aan journalist [naam] de vraag zal voorleggen of zijn bron bereid is om te worden gehoord als getuige, eventueel anoniem.
De raadsman van verdachte heeft tijdens de regiezitting aangegeven zich te willen aansluiten bij dit verzoek.
Standpunt openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen toewijzing van het getuigenverzoek dat betrekking heeft op journalist [naam] .
Bij de huidige stand van zaken heeft het openbaar ministerie zich wel verzet tegen toewijzing van het getuigenverzoek dat betrekking heeft op de bron van journalist [naam] . Voor het geval journalist [naam] bereid is om, eventueel in vertrouwelijkheid, de raadsheer-commissaris te informeren over de identiteit van zijn bron, verzet het openbaar ministerie zich er niet tegen dat de bron van journalist [naam] wordt gehoord als getuige.
Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen toewijzing van de getuigenverzoeken die betrekking hebben op de WOD-agenten. Het openbaar ministerie heeft voorgesteld om, naar aanleiding van het verhoor van journalist [naam] en het eventuele verhoor van de bron van journalist [naam] , schriftelijk standpunten te wisselen over de noodzaak van nader onderzoek, zoals het horen van de WOD-agenten.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de verzoeken tot het horen van journalist [naam] en de WOD-agenten moeten worden toegewezen.
Wat betreft het verzoek tot het horen van de bron van journalist [naam] overweegt het hof dat op dit moment niet bekend is – en ook niet via gebruikelijke kanalen te achterhalen is –op welke persoon dit verzoek betrekking heeft. Gelet hierop is het hof is van oordeel dat het verzoek bij de huidige stand van zaken moet worden afgewezen, maar dat nader onderzoek door de raadsheer-commissaris met betrekking tot de verzochte getuige ertoe kan leiden dat deze alsnog wordt gehoord.
Het hof stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris met de volgende (halfopen) opdracht, waarbij af te nemen getuigenverhoren dienen plaats te vinden in onderstaande volgorde.
1. Journalist [naam] horen als getuige
Eerst dient journalist [naam] te worden gehoord als getuige. Dit getuigenverhoor strekt er onder meer toe dat de raadsheer-commissaris onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om de bron van journalist [naam] te horen als getuige. Op dit moment is niet bekend wie de bron van journalist [naam] is en kan die persoon dus niet worden gehoord. De raadsheer-commissaris dient journalist [naam] te vragen naar de bereidheid van zijn bron om te worden gehoord als getuige (eventueel op een zodanige wijze dat de identiteit van de bron verborgen wordt gehouden voor anderen dan de raadsheer-commissaris).
2. De bron van [naam] horen als getuige
Indien de raadsheer-commissaris naar aanleiding van het verhoor van journalist [naam] van oordeel is dat er voldoende informatie is over de identiteit van de bron van journalist [naam] om die persoon te kunnen oproepen voor een getuigenverhoor, kan de raadsheer-commissaris beslissen dat die persoon vervolgens wordt gehoord als getuige. Het is ter beoordeling van de raadsheer-commissaris op welke wijze dit getuigenverhoor zal plaatsvinden.
3. WOD-agenten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] horen als getuige
Tot slot dienen de vier genoemde WOD-agenten te worden gehoord als getuige.

Overige getuigenverzoeken

De raadsman heeft tijdens de regiezitting het verzoek herhaald tot het horen van [medegedetineerde] , medegedetineerde van verdachte in de PI [P.I. Locatie] .
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de myTelio-gesprekken van [medegedetineerde] en de verklaringen van [medegedetineerde] te voegen in het dossier. Indien deze laatste verklaringen auditief zijn opgenomen, verzoekt de raadsman om de verbatim uitgewerkte versie van die verklaringen ook te voegen in het dossier.
Verder heeft de raadsman verzocht om in de gelegenheid te worden gesteld om aan te sluiten bij het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 5] , indien medeverdachte [medeverdachte 5] in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] als getuige wordt toegewezen en wordt gehoord door de raadsheer-commissaris.
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen het horen van getuige [medegedetineerde] , evenals tegen de subsidiair gevraagde verstrekking van opnames en verklaringen van [medegedetineerde] aan de verdediging.
De advocaat-generaal heeft zich eveneens verzet tegen het horen als getuige van medeverdachte [medeverdachte 5] in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] .
Oordeel van het hof
Het verzoek tot het horen van [medegedetineerde] is door de verdediging reeds in de appelschriftuur gedaan. Het hof stelt met betrekking tot dit getuigenverzoek derhalve vast dat dit moet worden getoetst aan het criterium van het verdedigingsbelang.
Het hof overweegt dat niet is gebleken dat de punten waarover de opgegeven getuige kan verklaren in redelijkheid van belang kunnen zijn voor enige in de onderhavige strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing. Niet is gesteld of gebleken dat de verzochte getuige betrokken is geweest bij c.q. uit eigen waarneming kan verklaren over één van de incidenten waarop de tenlastelegging betrekking heeft. Het getuigenverzoek zal daarom worden afgewezen. Naar het oordeel van het hof valt redelijkerwijs aan te nemen dat de verdachte daardoor niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Ook de verzoeken die (subsidiair) zijn gedaan in het verlengde van het verzoek tot het horen van [medegedetineerde] worden afgewezen. Naar het oordeel van het hof geldt voor al deze verzoeken dat niet is gebleken dat de verzochte onderzoekshandeling noodzakelijk is met het oog op de volledigheid van het onderzoek.
Het hof wijst in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] het verzoek om medeverdachte [medeverdachte 5] als getuige te horen af. Het hof stelt vast dat daarmee op dit punt geen verzoek meer aan het hof voorligt.

Overige verzoeken

De raadsman heeft tijdens de regiezitting van 29 februari 2024 medegedeeld de volgende van de bij voorzittersbeslissing vooralsnog niet toegewezen overige verzoeken te handhaven:
Verzoek B
- in verband met het onder 05/880702-19 tenlastegelegde (Maldiven): een
deskundigenonderzoek laten verrichten dat gericht is op de beantwoording van de
vraag of verdachte de drager is geweest van de telefoon waarmee de dreigberichten zijn
verzonden;
Verzoek C
- in verband met de tenlastegelegde aanslagen op woningen: een deskundigenonderzoek
laten verrichten dat gericht is op de beantwoording van de vraag of die aanslagen
hebben geleid tot gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel;
Verzoek D
- voeging in het dossier van een overzicht van alle bestaande TCI- en MMA-informatie en alle bestaande ‘
encryptedberichten’ met betrekking tot ‘ [bedrijfsnaam] , het fruitbedrijf, werknemers, cliënt ( [cliënt 1] , [cliënt 2] , [verdachte] ), aanslagen, etc.’; subsidiair een verzoek tot inzage in deze informatie.
Verder heeft de raadsman verzocht om:
1. voeging in het dossier van de uitgewerkte processen-verbaal van de zittingen in eerste aanleg van medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] ;
2. inplanning van een verhoor van verdachte door de recherche, opdat verdachte in de onderzoeken Panter II en Panter III een verklaring kan afleggen;
3. een uitnodiging voor de zitting van 11 november 2024, om aan te kunnen sluiten bij de ondervraging van deskundige [deskundige] ;
4. het ontvangen op een USB-stick van alle berichten die door het aan verdachte toegeschreven Sky ECC-account zijn verstuurd en ontvangen, dan wel het op een andere wijze mogelijk maken dat deze berichten door verdachte en zijn raadsman samen kunnen worden bekeken.
Ten slotte is in de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] het verzoek gedaan om de medeverdachte [medeverdachte 3] door de politie te doen horen als verdachte, onder meer over de incidenten aan [straat 2] in [plaats 2] en de [straat 1] in [plaats 1] .
De verdediging heeft verzocht om, indien dat verhoor zal plaatsvinden, het proces-verbaal van dat politieverhoor bij de stukken te voegen.
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal verzet zich tegen het toewijzen van de verzoeken zoals verwoord onder B, C en D.
De advocaat-generaal verzet zich niet tegen het in het dossier voegen van de uitgewerkte processen-verbaal van de zittingen in eerste aanleg van medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] (verzoek 1), het inplannen van een verhoor van verdachte door de recherche (verzoek 2), het aansluiten van de raadsman van verdachte bij de ondervraging van deskundige [deskundige] (verzoek 3) en verstrekking van een inzage-set van de berichten die zijn verstuurd en ontvangen door het aan verdachte toegeschreven Sky ECC-account, voor zover het om berichten gaat waarbij verdachte betrokken is (verzoek 4).
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat de verzoeken moeten worden beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium en overweegt met betrekking tot de verzoeken als volgt.
Verzoek B
Dit verzoek strekt tot nader onderzoek ter beantwoording van de vraag of de verdachte de drager is geweest van de telefoon waarmee bepaalde dreigberichten zijn verzonden.
Het verzoek zal worden afgewezen, nu naar het oordeel van het hof niet is gebleken dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is met het oog op de volledigheid van het onderzoek.
Verzoek C
Dit verzoek strekt tot nader onderzoek ter beantwoording van de vraag of de aanslagen op woningen hebben geleid tot gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel.
Naar het oordeel van het hof is niet gebleken dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is met het oog op de volledigheid van het onderzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
Verzoek D
Het verzoek strekt primair tot voeging in het dossier van bepaalde TCI- en MMA-informatie en ‘
encryptedberichten’ en subsidiair tot inzage in die informatie en berichten. Deze informatie zou volgens de verdediging kunnen dienen ter ondersteuning van het scenario van verdachte dat inhoudt dat anderen motieven hadden voor het plegen van de afpersingen en/of aanslagen die aan verdachte tenlastegelegd zijn.
Het hof zal het verzoek afwijzen. Naar het oordeel van het hof is voeging van die stukken niet noodzakelijk, waarbij in aanmerking is genomen dat het hof niet gebleken is dat die stukken redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de ter terechtzitting door het hof te nemen beslissingen. Evenmin acht het hof het met het oog op de volledigheid van het onderzoek noodzakelijk dat de verdediging inzage krijgt in de opgegeven informatie.
Verzoek 1
Het hof is van oordeel dat het verzoek tot het in het dossier voegen van de uitgewerkte processen-verbaal van de zittingen in eerste aanleg van medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] moet worden toegewezen. Bij het toewijzen van het verzoek zal het hof bepalen dat de te voegen processen-verbaal slechts de verklaringen van de genoemde medeverdachten over de feiten zullen inhouden en dat zij slechts gevoegd worden in het dossier van verdachte.
Verzoek 2
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen het inplannen van een verhoor van verdachte door de politie. De advocaat-generaal heeft toegezegd dat het inplannen van een verhoor vanuit het openbaar ministerie zal kunnen plaatsvinden. Het hof zal dit verzoek toewijzen.
Verzoek 3
Het hof is – anders dan de advocaat-generaal – van oordeel dat het verzoek van de raadsman om aan te kunnen sluiten bij de ondervraging van deskundige [deskundige] op 11 november 2024 moet worden afgewezen. De deskundige zal op 11 november in de zaken van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ondervraagd worden met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 5] . De verdediging van verdachte is reeds eerder, namelijk op de terechtzitting in eerste aanleg van 27 juni 2022, in de gelegenheid geweest om de deskundige over de betrouwbaarheid van [medeverdachte 5] te bevragen. Het hof acht het bieden van een nieuwe gelegenheid tot het ondervragen van de deskundige niet noodzakelijk.
Verzoek 4
Bij voorzittersbeslissing is reeds beslist dat de advocaat-generaal zal bevorderen dat de verdediging inzage krijgt in alle berichten die zijn verstuurd en ontvangen door een Sky ECC-account dat wordt toegeschreven aan de verdachte. Ter terechtzitting van 29 februari 2024 heeft de raadsman gevraagd om verstrekking van een inzage-set van deze berichten, zodat hij de berichten samen met verdachte kan bekijken. Dit is in het geval van alleen inzage (op het politiebureau) van de berichten niet mogelijk.
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen het verstrekken van een inzage-set, op voorwaarde dat de verstrekking alléén de gesprekken en berichten van verdachte betreft.
Het hof zal het verzoek toewijzen. Daarbij zal het hof bepalen dat de verstrekking alléén de via het Sky ECC-account verstuurde en ontvangen eigen berichten van verdachte betreft en dat de berichten van verdachte aan de raadsman worden verstrekt onder de hierna in het dictum te vermelden voorwaarden.
Voeging proces-verbaal politieverhoor [medeverdachte 3]
Het hof wijst dit verzoek toe en bepaalt dat, indien medeverdachte [medeverdachte 3] wordt verhoord door de politie, het proces-verbaal van dat politieverhoor wordt gevoegd in het dossier van de strafzaak tegen verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, met de (halfopen) opdracht zoals eerder in dit tussenarrest geformuleerd.
Bepaalt dat in het dossier van verdachte zullen worden gevoegd de uitgewerkte processen-verbaal van de zittingen in eerste aanleg van medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] , voor zover dit de verklaringen over de feiten betreft.
Bepaalt dat, indien medeverdachte [medeverdachte 3] wordt verhoord door de politie, het procesverbaal van dat politieverhoor in het dossier wordt gevoegd.
Bepaalt dat de advocaat-generaal zal bevorderen dat aan de verdediging zullen worden verstrekt alle berichten die zijn verstuurd en ontvangen door een Sky ECC-account dat wordt toegeschreven aan de verdachte, voor zover dit eigen berichten van verdachte betreft.
Bepaalt dat wanneer bovenstaande berichten aan de verdediging worden verstrekt, dit gebeurt onder de volgende voorwaarden:
  • de bedoelde audiobestanden dienen op een door de raadsman aangeleverde versleutelde gegevensdrager (USB-stick) aan de raadsman te worden verstrekt;
  • het wachtwoord van voornoemde gegevensdrager wordt enkel ter beschikking gesteld aan de raadsman;
  • de gegevensdrager en het wachtwoord blijven te allen tijde enkel in het bezit van de raadsman (en worden dus niet aan de verdachte of aan derden verstrekt);
  • het inzien van de bestanden vindt enkel plaats door de raadsman dan wel door de verdachte in aanwezigheid van zijn raadsman (dus niet alleen door de verdachte);
  • de raadsman zorgt ervoor dat de bestanden niet worden gekopieerd en dat er tijdens het afspelen van deze bestanden geen opnamen worden gemaakt;
  • na het wijzen van arrest in deze zaak door het hof dient de gegevensdrager binnen twee weken geretourneerd te worden aan het openbaar ministerie.
Bepaalt dat de advocaat-generaal zal bevorderen dat een verhoor van verdachte door de recherche zal worden ingepland.
Wijst de overige verzoeken af.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. J. Corthals, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld en mr. C.P. Keuker, griffiers,
en op 14 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 maart 2024.

Tegenwoordig:
mr. J. Corthals, voorzitter,
mr. I. Berben, advocaat-generaal,
mr. K. van Laarhoven, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.