ECLI:NL:GHARL:2024:1895

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
21-001669-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in afpersingszaak fruitbedrijf met getuigenverzoeken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2024 een tussenarrest gewezen in een afpersingszaak die betrekking heeft op een fruitbedrijf. Het hof heeft verschillende verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen toegewezen, waaronder het horen van een journalist en vier WOD-agenten. De zaak is onderdeel van een cluster van strafzaken die verband houden met de onderzoeken Panter, Panter II, Panter III, Maldiven en Navigator. Tijdens de regiezitting op 29 februari 2024 zijn er verzoeken gedaan die voortvloeien uit een boek van de journalist, waarin informatie wordt gegeven over bedreigingen door undercoveragenten. Het hof heeft besloten dat de journalist als getuige moet worden gehoord, evenals de WOD-agenten, maar heeft het verzoek om de bron van de journalist te horen afgewezen, omdat de identiteit van deze bron onbekend is. Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen het horen van de journalist, maar wel tegen het horen van de bron en de WOD-agenten. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris voor verdere behandeling. Daarnaast zijn er verzoeken gedaan om deskundigenonderzoek naar een vingerafdruk en om het horen van medeverdachten, die door het hof zijn afgewezen. Het hof heeft de beslissing genomen om de verzoeken tot het horen van de journalist en de WOD-agenten toe te wijzen, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001669-22
Uitspraak d.d.: 14 maart 2024
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 7 april 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 05-780000-21 en 05-780030-21, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
thans verblijvende in PI [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van de regiezitting van het hof van 29 februari 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door de verdachte en zijn raadslieden, mr. A. Boumanjal en mr. R.J. Jager.
Verder heeft het hof kennisgenomen van het standpunt van de advocaten-generaal.

Inleiding

De strafzaak tegen de verdachte maakt deel uit van een cluster van bij het hof aanhangige strafzaken die verband houden met de onderzoeken Panter, Panter II, Panter III, Maldiven
en/of Navigator (hierna: de Panter-zaken).
Aan de regiezitting van het hof van 29 februari 2024 is een schriftelijke regiefase voorafgegaan die is afgerond met de voorzittersbeslissing van 28 september 2023. In die voorzittersbeslissing is een aantal (getuigen)verzoeken van de verdediging toegewezen. Daarnaast is een aantal verzoeken van de verdediging vooralsnog niet toegewezen.
In dit tussenarrest beslist het hof op de verzoeken van de verdediging die zijn gedaan tijdens de regiezitting van 29 februari 2024. Voor een deel gaat het om verzoeken die in de genoemde voorzittersbeslissing vooralsnog niet zijn toegewezen en die de verdediging heeft gehandhaafd.

Getuigenverzoeken naar aanleiding van het boek van [naam]

Zoals aangekondigd bij berichten van 27 september 2023 en 26 februari 2024 heeft de verdediging getuigenverzoeken gedaan die verband houden met het boek ‘ [titel] ’ van journalist [naam] . De verzoeken betreffen in het bijzonder een fragment uit het genoemde boek waarin wordt gesteld dat undercoveragenten tegenover een politiecollega uitspraken hebben gedaan over bedreigingen die door hen in het Werken Onder Dekmantel-traject zijn geuit tegenover medeverdachte [medeverdachte 5] .
Verzocht is om het horen van:
 de undercoveragenten. Ter zitting van 29 februari 2024 heeft de verdediging duidelijk gemaakt dat wordt gedoeld op verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , zijnde de politieambtenaren van het team Werken Onder Dekmantel (WOD) die hebben deelgenomen aan de actie van 29 december 2020 met betrekking tot medeverdachte [medeverdachte 5] (hierna te noemen: WOD-agenten);
 de politieambtenaar met wie, uitgaande van de juistheid van het boekfragment, (een aantal van) die WOD-agenten informatie hebben gedeeld (hierna te noemen: de bron van journalist [naam] ); en
 journalist [naam] .
Wat betreft de bron van journalist [naam] geldt dat het de verdediging (evenals de overige procesdeelnemers) niet bekend is wie die persoon is. Met het oog op het verkrijgen van de gegevens die nodig zijn om die persoon te horen als getuige, heeft de verdediging voorgesteld – kort gezegd – dat de raadsheer-commissaris aan journalist [naam] de vraag zal voorleggen of zijn bron bereid is om te worden gehoord als getuige, eventueel anoniem.
Standpunt openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen toewijzing van het getuigenverzoek dat betrekking heeft op journalist [naam] .
Bij de huidige stand van zaken heeft het openbaar ministerie zich wel verzet tegen toewijzing van het getuigenverzoek dat betrekking heeft op de bron van journalist [naam] . Voor het geval journalist [naam] bereid is om, eventueel in vertrouwelijkheid, de raadsheer-commissaris te informeren over de identiteit van zijn bron, verzet het openbaar ministerie zich er niet tegen dat de bron van journalist [naam] wordt gehoord als getuige.
Het openbaar ministerie verzet zich tegen toewijzing van de getuigenverzoeken die betrekking hebben op de WOD-agenten. Het openbaar ministerie heeft voorgesteld om, naar aanleiding van het verhoor van journalist [naam] en het eventuele verhoor van de bron van journalist [naam] , schriftelijk standpunten te wisselen over de noodzaak van nader onderzoek, zoals het horen van de WOD-agenten.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de verzoeken tot het horen van journalist [naam] en de WOD-agenten moeten worden toegewezen.
Wat betreft het verzoek tot het horen van de bron van journalist [naam] overweegt het hof dat op dit moment niet bekend is – en ook niet via gebruikelijke kanalen te achterhalen is – op welke persoon dit verzoek betrekking heeft. Gelet hierop is het hof is van oordeel dat het verzoek bij de huidige stand van zaken moet worden afgewezen, maar dat nader onderzoek door de raadsheer-commissaris met betrekking tot de verzochte getuige ertoe kan leiden dat deze alsnog wordt gehoord.
Het hof stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris met de volgende (halfopen) opdracht, waarbij af te nemen getuigenverhoren dienen plaats te vinden in onderstaande volgorde.
1. Journalist [naam] horen als getuige
Eerst dient journalist [naam] te worden gehoord als getuige. Dit getuigenverhoor strekt er onder meer toe dat de raadsheer-commissaris onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om de bron van journalist [naam] te horen als getuige. Op dit moment is niet bekend wie de bron van journalist [naam] is en kan die persoon dus niet worden gehoord. De raadsheer-commissaris dient journalist [naam] te vragen naar de bereidheid van zijn bron om te worden gehoord als getuige (eventueel op een zodanige wijze dat de identiteit van de bron verborgen wordt gehouden voor anderen dan de raadsheer-commissaris).
2. De bron van [naam] horen als getuige
Indien de raadsheer-commissaris naar aanleiding van het verhoor van journalist [naam] van oordeel is dat er voldoende informatie is over de identiteit van de bron van journalist [naam] om die persoon te kunnen oproepen voor een getuigenverhoor, kan de raadsheer-commissaris beslissen dat die persoon vervolgens wordt gehoord als getuige. Het is ter beoordeling van de raadsheer-commissaris op welke wijze dit getuigenverhoor zal plaatsvinden.
3. WOD-agenten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] horen als getuige
Tot slot dienen de vier genoemde WOD-agenten te worden gehoord als getuige.

Overige verzoeken

Vingerafdruk op werknemerslijst
De verdediging handhaaft het (bij voorzittersbeslissing van 28 september 2023 vooralsnog niet toegewezen) verzoek tot het benoemen van een deskundige van het NFI voor onderzoek met betrekking tot een vingerafdruk van de verdachte die is aangetroffen op de werknemerslijst.
Standpunt openbaar ministerie
Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen toewijzing van het verzoek.
Oordeel hof
Het hof wijst het verzoek af. Naar het oordeel van het voorzitter is niet gebleken dat het verzochte onderzoek noodzakelijk is met het oog op de volledigheid van het onderzoek.
Voeging proces-verbaal verhoor medeverdachte [medeverdachte 3]
In de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] is het verzoek gedaan om deze medeverdachte [medeverdachte 3] door de politie te doen horen als verdachte, onder meer over de incidenten aan de [straat 1] in [plaats 1] en de [straat 2] in [plaats 2] .
Aan verdachte is onder parketnummer 05/780030-21 betrokkenheid bij die incidenten tenlastegelegd. De verdediging heeft verzocht om, indien het voornoemde verhoor van medeverdachte [medeverdachte 3] zal plaatsvinden, de voeging van het proces-verbaal van dat politieverhoor bij de stukken.
Oordeel hof
Het hof wijst dit verzoek toe en bepaalt dat, indien medeverdachte [medeverdachte 3] nader als verdachte wordt verhoord door de politie, het proces-verbaal van dat politieverhoor wordt gevoegd in het dossier van de strafzaak tegen de verdachte.
(Aansluiting bij) getuigenverzoek met betrekking tot medeverdachte [medeverdachte 5]
In de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] heeft de verdediging verzocht om het nader horen als getuige van medeverdachte [medeverdachte 5] . De verdediging van verdachte heeft verzocht om, indien dat getuigenverzoek wordt toegewezen en medeverdachte [medeverdachte 5] opnieuw wordt gehoord als getuige, bij dat getuigenverhoor te mogen aansluiten.
Het openbaar ministerie heeft zich in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het nader horen als getuige van medeverdachte [medeverdachte 5] .
Het hof stelt vast dat, nu het voornoemde getuigenverzoek in de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] is afgewezen, in de zaak van verdachte geen verzoek aan het hof voorligt.
Verstrekking auditieve opnames van politieverhoren medeverdachte [medeverdachte 5]
In de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] heeft de verdediging het verzoek gedaan tot verstrekking van auditieve opnames van de politieverhoren van medeverdachte [medeverdachte 5] .
De verdediging van verdachte heeft, voor het geval dat verzoek inzake [medeverdachte 3] wordt toegewezen, verzocht om ook (kopieën van) die opnames verstrekt te krijgen.
Het hof stelt vast dat op dit punt geen verzoek aan het hof voorligt, omdat het desbetreffende verzoek in de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] is afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof, met de (halfopen) opdracht zoals eerder in dit tussenarrest geformuleerd.
Bepaalt dat, indien medeverdachte [medeverdachte 3] nader als verdachte wordt verhoord door de politie, het procesverbaal van dat politieverhoor in het dossier van de zaak tegen verdachte wordt gevoegd.
Wijst de overige verzoeken af.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. J. Corthals, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. van der Geld en mr. C.P. Keuker, griffiers,
en op 14 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 maart 2024.
Tegenwoordig:
mr. J. Corthals, voorzitter,
mr. I. Berben, advocaat-generaal,
mr. K. van Laarhoven, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.