ECLI:NL:GHARL:2024:1820

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
200.328.235
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over betaling van factuur na renovatie van gevel, geschil over uitvoering en prijsafspraken

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, dat op 21 februari 2023 is uitgesproken. Het geschil betreft de betaling van een factuur voor renovatiewerkzaamheden aan de gevel van de woning van [appellant], uitgevoerd door Deelstra en Deelstra V.O.F. [appellant] heeft de factuur niet volledig voldaan en stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. Hij vordert gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vermindering van de prijs, omdat hij meent dat de prijs is gebaseerd op een onjuist aantal vierkante meters.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat partijen een vaste prijs van € 5.300,- zijn overeengekomen en dat [appellant] de factuur moet betalen, verminderd met € 180,- voor niet uitgevoerde werkzaamheden. [appellant] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij de vorderingen van Deelstra wil afwijzen en de factuur wil verlagen.

Het hof heeft de grieven van [appellant] behandeld en geconcludeerd dat de prijs niet op het aantal vierkante meters is gebaseerd, maar dat partijen een vaste prijs zijn overeengekomen. Het hof heeft ook geoordeeld dat Deelstra de werkzaamheden correct heeft uitgevoerd en dat er geen reden is om de prijs te verlagen. Het hoger beroep van [appellant] is dan ook afgewezen en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij [appellant] is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.328.235
zaaknummer rechtbank 10126517
arrest van 12 maart 2024
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en als eiser in reconventie
hierna: [appellant]
advocaat: mr. M.E. Kikkert
tegen
Deelstra en Deelstra V.O.F.
die is gevestigd in Enschede
en bij de kantonrechter optrad als eiser in conventie en als gedaagde in reconventie
hierna: Deelstra
in hoger beroep niet verschenen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 21 februari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
 de dagvaarding in hoger beroep;
  • de verstekverlening tegen Deelstra;
  • de memorie van grieven.
1.2.
[appellant] heeft het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
Deelstra heeft de gevel van de woning van [appellant] gerenoveerd. [appellant] heeft het bedrag dat Deelstra heeft gefactureerd voor deze werkzaamheden niet volledig voldaan. Deelstra heeft bij de kantonrechter betaling gevorderd van de niet betaalde
factuur. [appellant] heeft gesteld dat hij de factuur niet hoeft te voldoen omdat het werk niet naar behoren is uitgevoerd. Daarnaast heeft [appellant] gesteld dat Deelstra de prijs op een te groot aantal vierkante meters heeft gebaseerd. [appellant] heeft bij de kantonrechter gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vermindering van de overeengekomen prijs gevorderd. De vraag is of [appellant] de overeengekomen prijs volledig aan Deelstra moet voldoen.
2.2.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat partijen een vaste prijs hebben afgesproken en heeft bepaald dat [appellant] de factuur moet betalen verminderd met een bedrag van € 180,- omdat Deelstra bepaalde werkzaamheden niet heeft verricht die hij op grond van de overeenkomst wel had moeten verrichten. De bedoeling van het door [appellant] ingestelde hoger beroep is dat hij het naar het oordeel van de kantonrechter verschuldigde bedrag niet of in elk geval niet volledig hoeft te betalen.
2.3.
Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bekrachtigen. [appellant] krijgt dus geen gelijk. Het hof zal de feiten bespreken (onder 3) en zijn oordeel verder toelichten (onder 4).

3.De feiten

3.1.
Deelstra is gespecialiseerd in het reinigen en coaten van daken en gevels. Op 6 mei 2021 heeft Deelstra aan [appellant] een plan van aanpak en een offerte gestuurd voor de renovatie van de gevel van de (toenmalige) woning van [appellant] gelegen aan de [adres] in [woonplaats1] (hierna: de woning).
In de offerte is, onder meer, opgenomen:

Offerte/Kostenoverzicht
Voorgevel stralen en spoelen € 375,-
Voorgevel hakken en spoelen € 400,-
Voorgevel voegen € 400,-
Voorgevel impregneren € 200,-
Achtergevel stralen en spoelen € 225,-
Achtergevel scheurherstel € 175,-
Achtergevel impregneren € 125,-
(*optie Achtergevel hakken en voegen extra € 500,- exclusief BTW)
21 % BTW € 399,-
-------
Totaal netto € 2299,-
(…)
Betaling geschied binnen 8 dagen.
Op 6 mei 2021 heeft [appellant] per e-mail aan Deelstra laten weten dat hij akkoord was met de werkzaamheden.
Op 7 mei 2021 heeft Deelstra aan [appellant] per e-mail bevestigd:
‘Zoals afgesproken gaan we bij jou de voor en achtergevel behandelen zoals in de offerte en de voorzijde van je buurman ook reinigen, hakken en voegen. Totaal voor €3500,- incl BTW
Dit factureren we dan naar jou. Graag zie ik je akkoord terug in de mail.’
Op 10 mei 2021 heeft Deelstra aan [appellant] een aangepaste offerte gemaild waarin ook de zijgevel van de woning is meegenomen. In deze e-mail is vermeld:
‘Bij deze de prijs voor het volgende:
Voor, zij en achtergevel compleet renoveren.
Uitkappen, spoelen, stralen en opnieuw voegen en impregneren [adres] te [woonplaats1]
Voor het totale bedrag € 5300,- incl BTW
Ik zie je bevestiging graag tegemoet.’
Dezelfde dag heeft [appellant] per e-mail aan Deelstra laten weten: ‘
Is accoort tot morgen’
3.2.
Deelstra heeft de werkzaamheden uitgevoerd en het bedrag van € 5.300,- in twee termijnen gefactureerd aan [appellant] . [appellant] heeft de eerste factuur van € 2.650,- voldaan. Deelstra heeft het resterende bedrag van € 2.650,- op 23 juli 2021 aan [appellant] gefactureerd. Wegens het uitblijven van betaling van deze tweede factuur heeft Deelstra [appellant] op 7 september 2021 een betalingsherinnering gestuurd. In reactie hierop heeft [appellant] per e-mail van 8 september 2021 aan Deelstra laten weten:
‘Zolang de werkzaamheden niet klaar worden gemaakt zal ik de factuur niet betalen en zal dit gaan leiden tot een rechtzaak. Ik heb mijn woning ook oplaten meten door een ander bedrijf die mijn buurman zijn huis gaat zandstralen en het blijkt dat mijn woning geen 100m2 is, wat jullie zijden maar 75m2. Ik vind dat jullie slecht werk afleveren. (…)’
3.3.
Op 21 september 2021 heeft Deelstra [appellant] per e-mail een laatste aanmaning gestuurd. [appellant] heeft het door Deelstra gevorderde bedrag niet voldaan.

4.Het oordeel van het hof

4.1.
[appellant] vraagt het hof in hoger beroep het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en alsnog:
- de vorderingen van Deelstra af te wijzen;
- en anders:
 het factuurbedrag te verlagen met een bedrag van € 1.580,- of in elk geval
€ 1.505,-;
 Deelstra te veroordelen in de proceskosten in conventie in eerste aanleg;
- Deelstra te veroordelen in de kosten en nakosten van de procedure in hoger beroep.
4.2.
[appellant] heeft een aantal grieven (bezwaren) tegen het vonnis van de kantonrechter aangevoerd. Het hof zal de grieven van [appellant] hierna per onderwerp behandelen.
Wijzigen overeengekomen prijs
4.3.
[appellant] is van mening dat de prijs moet worden verminderd omdat deze is gebaseerd op een onjuist aantal vierkante meters. [appellant] verwijst daarbij naar een brief van 7 mei 2021 van Deelstra. Uit de brief volgt volgens [appellant] duidelijk en ondubbelzinnig dat de werkzaamheden aan de woning zijn overeengekomen voor een geveloppervlakte van 100 vierkante meter tegen een prijs van € 5.300,-. [appellant] verbindt hieraan de conclusie dat de prijs is gebaseerd op de geveloppervlakte. Omdat de gevel niet een oppervlakte heeft van 100 vierkante meter maar van 75 vierkante meter en partijen een prijs per vierkante meter van € 53,- zijn overeengekomen, aldus [appellant] , stelt hij dat de prijs moet worden bepaald op € 3.975,-.
4.4.
De brief van 7 mei 2021 waar [appellant] naar verwijst, vermeldt:

Hierbij ter bevestiging van onze afspraken omtrent de werkzaamheden aan uw woning aan de [adres]
Voor, zij en achtergevel compleet renoveren.
Uitkappen, spoelen, stralen en opnieuw voegen en impregneren van 100M2,voor en totaalbedrag van € 5300,- incl. BTW’.
Anders dan [appellant] verbindt het hof aan deze passage niet de conclusie dat de tussen partijen overeengekomen prijs op het aantal vierkante meters is gebaseerd. De brief van 7 mei 2021 vermeldt de te behandelen gevels en de daaraan uit te voeren werkzaamheden, met een oppervlakte en een totaalbedrag. Hieruit volgt niet dat het totaalbedrag is bepaald door het aantal vierkante meters te vermenigvuldigen met een prijs per vierkante meter. Dit blijkt ook niet uit de hiervoor onder 3.1. beschreven correspondentie tussen partijen. Voor het overige heeft [appellant] niets aangevoerd waaruit volgt dat partijen niettemin hebben afgesproken dat de prijs is gebaseerd op het aantal vierkante meters of dat [appellant] dit in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht verwachten. Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat partijen een vaste prijs van € 5.300,- zijn overeengekomen. Deze prijs is dus niet gebaseerd op de oppervlakte van de gevels. De constatering dat de geveloppervlakte geen 100 maar 75 vierkante meter zou bedragen is dan ook geen reden om de prijs te verminderen. De grief hierover slaagt daarom niet.
Kapotte gevelstenen vervangen, gaten opvullen en onderdorpels plaatsen
4.5.
[appellant] stelt dat partijen (mondeling) zijn overeengekomen dat Deelstra ook de kapotte gevelstenen zou vervangen, de gaten in de gevelstenen zou opvullen en onderdorpels onder de ramen zou plaatsen (hierna: aanvullende werkzaamheden). Aangezien Deelstra deze aanvullende werkzaamheden niet (volledig) heeft verricht, is [appellant] van mening dat het werk niet volledig en niet naar behoren is uitgevoerd. Dit levert een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op die (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, zo begrijpt het hof het betoog van [appellant] .
4.6.
In de procedure bij de kantonrechter heeft Deelstra gemotiveerd betwist dat de genoemde werkzaamheden deel uitmaakten van de overeenkomst. Deelstra heeft daarbij verwezen naar de omschrijving van de werkzaamheden in de offerte van 6 mei 2021. In het daarin opgenomen plan van aanpak worden de door [appellant] (onder 4.5) genoemde werkzaamheden niet vermeld. Gelet op deze betwisting (en gezien de omschrijving van de werkzaamheden in de brief van 7 mei 2021) had het op de weg van [appellant] gelegen om zijn stelling hierover nader te onderbouwen door aan te geven hoe en wanneer de door hem gestelde afspraken tot stand zijn gekomen en wat deze dan precies inhielden. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft er alleen op gewezen dat het ging om renovatie van een gebouw. Gezien de concrete omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden in de offerte van 6 mei 2021 en de brief van 7 mei 2021 is dat echter onvoldoende om aan te nemen dat [appellant] mocht verwachten dat Deelstra ook de werkzaamheden in kwestie zou uitvoeren. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat [appellant] zijn stelling hierover onvoldoende heeft onderbouwd. Aan bewijslevering komt het hof niet toe. Het hof gaat daarom voorbij aan het aanbod van [appellant] om zijn partner als getuige te horen over de gemaakte afspraken. Gelet hierop is de stelling van [appellant] dat partijen (mondeling) zijn overeengekomen dat Deelstra ook de aanvullende werkzaamheden zou verrichten niet komen vast te staan. Dat Deelstra de genoemde werkzaamheden niet (volledig) heeft uitgevoerd, betekent dan ook niet dat Deelstra het werk niet volledig en naar behoren heeft uitgevoerd en rechtvaardigt niet de conclusie dat Deelstra tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De grief hierover slaagt dus niet.
Opeisbaarheid
4.7.
[appellant] betwist dat de vordering van Deelstra opeisbaar is. [appellant] voert aan dat de vordering van Deelstra pas opeisbaar wordt nadat het werk is opgeleverd. Voor oplevering is noodzakelijk dat het werk door de opdrachtgever is aanvaard, aldus [appellant] . [appellant] heeft het werk niet aanvaard omdat het, naar het hof begrijpt, naar zijn mening niet volledig en naar behoren is uitgevoerd. Zoals beschreven onder 4.6. betekent het niet (volledig) uitvoeren van de door [appellant] genoemde aanvullende werkzaamheden echter niet dat Deelstra het overeengekomen werk niet volledig en naar behoren heeft uitgevoerd. Ten aanzien van de door Deelstra verrichte werkzaamheden heeft [appellant] niet bestreden dat deze werkzaamheden (correct) door Deelstra zijn uitgevoerd. Het hof gaat er daarom van uit dat die (goed) zijn verricht en volgt [appellant] dus niet in zijn betoog dat er aanleiding was het werk af te keuren en op basis daarvan de opeisbaarheid van de vordering te betwisten. De grief hierover faalt.
Bewijsaanbod
4.8.
[appellant] heeft nog een algemeen bewijsaanbod gedaan maar hij heeft geen concrete feiten aangevoerd die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden. Het hof gaat daarom aan dit algemene bewijsaanbod voorbij.
Conclusie
4.9.
Het hoger beroep slaagt niet. Het hof zal het bestreden vonnis dan ook bekrachtigen. Omdat [appellant] in het ongelijk wordt gesteld, zal het hof hem veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Omdat Deelstra niet is verschenen, worden de kosten aan haar zijde begroot op nihil.

5.De beslissing

Het hof:
5.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede van 21 februari 2023;
5.2.
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep, aan de zijde van Deelstra begroot op nihil;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, B.J. Engberts en D. Stoutjesdijk, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.