2.3Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang,
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de moeder zal zijn,
- een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] vastgesteld aldus:
a. dat zij de ene week van donderdag na school (de vader haalt [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op)
tot zondag 18:30 uur (na het avondeten) bij de vader verblijven. De vader brengt [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op zondagavond naar de moeder;
b. dat zij de andere week van donderdag na school (de vader haalt [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op) tot vrijdag na school bij de vader verblijven. De moeder haalt [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op vrijdag uit school;
c. als er sprake is van een studiedag op donderdag: dan gaan zij op donderdagochtend al naar de vader;
d. als er sprake is van een studiedag op vrijdag, dan is de vader:
- in de week dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] van donderdag tot en met zondag bij hem verblijven, al verantwoordelijk voor hen;
- in de week dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] van donderdag tot en met vrijdag bij hem verblijven, tot het uitgaan van de school verantwoordelijk voor hen;
- bepaald dat de vader met ingang van 15 september 2022 € 218 per kind per maand en vanaf 1 januari 2023 € 225 per kind per maand aan de moeder moet betalen als bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
Verder is in het kader van de vaststelling van de verdeling beslist dat de moeder aan de vader € 342 ter zake van de door hem betaalde verkeersboetes moet betalen en dat de moeder en de vader ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de creditcardschuld van € 2.055,29.