ECLI:NL:GHARL:2024:1694

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
P23-371
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 oktober 2023, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar werd verlengd. Het hof heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, in lijn met het standpunt van de advocaat-generaal. Het hof oordeelt dat het recidiverisico van de terbeschikkinggestelde inmiddels zodanig laag is dat verlenging van de maatregel niet langer noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder het verkrijgen van een (satelliet-)woning en het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid. De reclassering en het ambulant centrum hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde stabiel functioneert en dat er voldoende ondersteuning beschikbaar is na beëindiging van de maatregel. Het hof concludeert dat de WMO-indicatie die zal worden toegewezen, voldoende waarborg biedt voor de voortzetting van de benodigde hulp en begeleiding. Daarom heeft het hof de beslissing van de rechtbank vernietigd en de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen.

Uitspraak

TBS P23/371
Beslissing van 22 februari 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
wonende aan [adres] , [postcode] te [woonplaats] (onder verantwoordelijkheid van Reclassering Nederland),
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam , van 19 oktober 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 19 oktober 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van Reclassering Nederland van 8 februari 2024, in de vorm van een vijfde voortgangsverslag.
Het hof heeft ter zitting van 22 februari 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. V. Smink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft via [hulpinstantie] zijn eigen (satelliet-)woning gekregen. Hij ervaart veel voordelen van deze begeleiding en kan op korte termijn via [hulpinstantie] doorstromen naar een woning dichterbij zijn moeder. Hij is nog onder behandeling bij [ambulant centrum] [plaats] en is ook bereid om op vrijwillige basis in behandeling te blijven als de terbeschikkingstelling beëindigd wordt. Zijn medicatie heeft hij reeds in eigen beheer en zal hij ook blijven innemen, nu hij hier zelf de noodzaak van inziet. Bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling zal de begeleiding worden voortgezet in het kader van de WMO. De raadsman heeft verzocht de beslissing van de rechtbank te vernietigen en de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft een mooie ontwikkeling doorgemaakt. Hij neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen gezondheid en welzijn. De reclassering is tevreden over zijn vooruitgang en er is een ondersteunend systeem voor hem beschikbaar bij beëindiging van de terbeschikkingstelling. Het is een verantwoorde keuze om de terbeschikkingstelling te beëindigen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot afwijzing van de vordering van de officier van justitie.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het hof om de hierna
vermelde redenen tot een andere beslissing komt.
Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen inmiddels niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist en dat derhalve, met vernietiging van het vonnis waarvan beroep, de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de maatregel dient te worden afgewezen.
Het hof overweegt hiertoe als volgt. De reclassering heeft op 8 februari 2024 aanvullend gerapporteerd. Daaruit komt onder meer naar voren dat de terbeschikkinggestelde stabiel is blijven functioneren. Hij is medio juni 2023 verhuisd naar een satellietwoning aan [adres] te [woonplaats] , een stap die hij goed heeft ondergaan. Hij staat op dit moment als tweede op de wachtlijst bij [woonlocatie] van [hulpinstantie] , een woonplek dichtbij zijn moeder gelegen. Om de aangeboden zorg voort te kunnen zetten na beëindiging van de terbeschikkingstelling is er een WMO-indicatie aangevraagd voor de terbeschikkinggestelde. [hulpinstantie] gaat ervanuit dat hij de WMO-indicatie (met terugwerkende kracht) toegekend zal krijgen, zodat hij op zijn huidige woonplek kan blijven dan wel op een andere plek binnen beschermd wonen.
Uit het rapport volgt ook dat de behandeling bij [ambulant centrum] , na beëindiging van de terbeschikkingstelling, in een vrijwillig kader kan worden voortgezet. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven hiermee akkoord te zijn en zich hiervoor in te gaan zetten. Daarnaast kan [ambulant centrum] , indien dat op enig moment noodzakelijk zou zijn, een zorgmachtiging aanvragen. [ambulant centrum] geeft aan dat de risico’s op dit moment laag zijn, zolang de terbeschikkinggestelde zijn medicatie in blijft nemen. Hij heeft zijn medicatie in eigen beheer en zijn psychiatrische medicatie wordt geregeld gecontroleerd middels een bloedcontrole. Hierdoor kan vastgesteld worden of de terbeschikkinggestelde zijn medicatie trouw inneemt. Vanuit [ambulant centrum] wordt geen meerwaarde gezien in een verlenging van de terbeschikkingstelling.
De reclassering acht de risico’s gezien het voorgaande aanvaardbaar laag als de terbeschikkinggestelde in een woning van [hulpinstantie] blijft en [ambulant centrum] betrokken is voor de medicamenteuze ondersteuning (de belangrijkste pijlers om recidive te voorkomen). De terbeschikkinggestelde heeft zich gedurende een langere periode aan de voorwaarden gehouden en is voornemens dit voort te zetten. De reclassering ziet geen meerwaarde in verlenging van de terbeschikkingstelling.
Gelet op het voorgaande en de omstandigheden die bij het onderzoek op de zitting naar voren zijn gekomen is het hof van oordeel dat het recidiverisico zodanig laag is dat verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is en dat het verantwoord is de maatregel te beëindigen. De WMO-indicatie die, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, zal worden toegewezen zal afdoende zijn om te waarborgen dat de hulp en begeleiding die de terbeschikkinggestelde al geruime tijd krijgt ook na beëindiging van de maatregel zal worden voortgezet.
Het hof zal daarom – overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal – de beslissing waarvan beroep vernietigen en de vordering tot verlenging van de maatregel afwijzen, waarmee de terbeschikkingstelling zal eindigden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 oktober 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[de terbeschikkinggestelde] .
Wijst afde vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. J. Steenbrink, raadsheren,
en drs. A.W.T.M. Vissers en drs. P.K.J. Ronhaar, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg, griffier,
en op 22 februari 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.