ECLI:NL:GHARL:2024:1692

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
P23/358
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar na vernietiging van de rechtbankbeslissing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 17 oktober 2023, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar werd verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, die verblijft in een forensisch psychiatrische afdeling, heeft aangegeven gemotiveerd te zijn om zijn resocialisatie voort te zetten. Het hof heeft geconstateerd dat de terbeschikkinggestelde een belangrijke stap in zijn resocialisatie staat te wachten en dat een verlenging van één jaar noodzakelijk is om zijn voortgang te kunnen toetsen. De advocaat-generaal en de raadsman hebben eveneens gepleit voor een verlenging van één jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de eerdere veroordelingen van de terbeschikkinggestelde, die onder andere betrekking hebben op poging tot doodslag en bedreiging. De kliniek heeft aangegeven dat er sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat het risico op gewelddadige recidive hoog is bij een volledig verval van zorg en toezicht. Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van het hof, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

TBS P23/358
Beslissing van 7 maart 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
verblijvende in [kliniek] te [plaats]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag, van
17 oktober 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 30 oktober 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 8 februari 2024, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van het derde kwartaal van 2023.
Het hof heeft ter zitting van 22 februari 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. V. Smink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde is aangenomen bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling
(hierna: FPA)[naam FPA] . Hij heeft een tijd in een negatieve spiraal gezeten, maar de situatie is nu anders. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd om deze kans aan te grijpen, het ingezette traject te laten slagen en alles op orde te maken voor een stabiele toekomst met zijn vriendin en haar kinderen. Er is verzocht om te volstaan met een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. De terbeschikkinggestelde heeft dit nodig als stimulans om zijn motivatie vast te houden. Een verlenging van één jaar zal hem helpen zich te blijven inzetten in het kader van de terbeschikkingstelling en hem de kans geven zich in een korte tijd verder te bewijzen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is veel gebeurd tijdens de maatregel en de terbeschikkinggestelde heeft bij de rechtbank aangegeven dat hij aan het eind van zijn Latijn is. Het is goed dat hij de overgang naar de FPA [naam FPA] zelf ook als een verstandige keuze ziet en zijn commitment geeft. De overgang naar meer vrijheden moet wel goed gemonitord worden. Het is van belang dat de terbeschikkinggestelde een steun in de rug krijgt en dat hij ervaart dat er vertrouwen is in zijn overgang naar FPA [naam FPA] . Hierbij past een verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 12 november 2007 veroordeeld voor poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. Deze misdrijven zijn gericht tegen of veroorzaken gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 27 juli 2023 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathie, ADHD en een stoornis in alcohol-, cannabis-, cocaïne en amfetaminegebruik (allen in remissie onder gecontroleerde omstandigheden). Er is ook sprake van een licht verstandelijke beperking.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek van 8 februari 2024 volgt dat het risico op gewelddadige recidive, bij volledig verval van zorg en toezicht, door de kliniek als hoog wordt ingeschat. De terbeschikkinggestelde beschikt over onvoldoende copingvaardigheden om geheel zelfstandig zijn spanningen te reguleren. Hij heeft een goede structuur, duidelijke grenzen en kaders nodig.
De conclusies van de rapportages van de onafhankelijke gedragsdeskundigen, [gedragsdeskundige 1] en [gedragsdeskundige 2] , komen overeen met die van de kliniek ten aanzien van de stoornissen en het recidiverisico.
Verlenging
Op grond van de hiervoor genoemde rapporten stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval – anders dan de rechtbank – aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de terbeschikkinggestelde inmiddels is aangenomen bij FPA [naam FPA] . Het behandelteam hoort binnenkort wanneer hij aldaar geplaatst kan worden. Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde een belangrijke stap in zijn resocialisatie staat te wachten. Gelet op deze ontwikkeling ziet het hof – evenals de advocaat-generaal en de raadsman– aanleiding om te verlengen met een termijn van één jaar, met als doel de verdere ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en de voortgang van zijn resocialisatie op een kortere termijn te kunnen toetsen.
Aan deze verlenging met één jaar mag de terbeschikkinggestelde niet de verwachting ontlenen dat na afloop van dit jaar de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd of de terbeschikkingstelling opnieuw slechts met één jaar zal worden verlengd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag, van 17 oktober 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[de terbeschikkinggestelde] .
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. J. Steenbrink, raadsheren,
en drs. A.W.T.M. Vissers en drs. P.K.J. Ronhaar, raden,
in tegenwoordigheid van mr. I.H. Scharrenberg, griffier,
en op 7 maart 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.