Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
zij in
of omstreeksde periode van 1 mei 2014 tot en mei 24 april 2019 te [plaats] ,
althans in Nederland,in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand en
/ofartikel 17 Participatiewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf
of een ander, terwijl zij, verdachte, wist,
althans redelijkerwijze moest vermoedendat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes
of eens andersrecht op een verstrekking
of tegemoetkoming, te weten zijn, verdachtes bijstandsuitkering,
dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,door
(telkens
)niet (volledig) te melden aan de [gemeente] , zakelijk weergegeven,
en/of diens medeverdachte en/ofechtgenoot
/partnerwerkzaamheden heeft verricht en
/ofinkomsten
(uit arbeid
en/of als zelfstandige en/of uit onbekende bron(nen))heeft
/hebbengenoten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.