Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak betreft het een hoger beroep over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De beschikking van de rechtbank Gelderland van 30 januari 2023 wordt gedeeltelijk vernietigd. De man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, heeft in hoger beroep verzocht om een herziening van de fiscale verplichtingen die voortvloeien uit de verkoop van een camping in Zweden. De vrouw, die in het principaal hoger beroep verweer voert, heeft een advocaat ingeschakeld om haar belangen te behartigen. Het hof heeft in een eerdere tussenbeschikking de man de gelegenheid gegeven om bewijsstukken over te leggen met betrekking tot de belastingverplichtingen en de zakelijke rekening. De man heeft echter niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen hoeveel belasting er verschuldigd is over de verkoop van de camping en wat er met het saldo op de zakelijke rekening en de BTW-vordering is gebeurd. Het hof heeft daarom bepaald dat de vrouw de helft van de door de man betaalde inkomstenbelasting over het jaar 2019 en een deel van 2020 aan hem moet vergoeden. Daarnaast moet de man de helft van het saldo op de zakelijke rekening en de BTW-vordering aan de vrouw voldoen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, aangezien het gaat om een vermogensrechtelijke afwikkeling van hun ontbonden huwelijk.