Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden voor het medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen en ruimten bestemd voor de hennepteelt, en voor het medeplegen van handelen in strijd met de Wet Wapens en Munitie. Het hof bevestigt de veroordeling voor het voorhanden hebben van voorwerpen, maar vernietigt de strafoplegging en legt een gevangenisstraf van vijf maanden op. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou zijn in de vervolging vanwege vormverzuimen. Het hof oordeelt dat de aanwezigheid van een bijzondere opsporingsambtenaar (BOA) tijdens de controle van de garagebox niet leidt tot onrechtmatigheid van het betreden en doorzoeken van de garagebox. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en de rechtsorde. Het hof houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder niet-aangeboren hersenletsel, maar oordeelt dat een taakstraf niet recht doet aan de ernst van de feiten. De straf wordt bepaald op vijf maanden gevangenisstraf, wat het hof passend en geboden acht.