ECLI:NL:GHARL:2024:1415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
200.331.946
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag van de moeder en toekenning eenhoofdig gezag aan de vader over de minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de vader hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel, die op 7 juni 2023 zijn verzoek om alleen het gezag over zijn kinderen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] toe te kennen, had afgewezen. De ouders, die eerder getrouwd waren, hebben samen het gezag over hun drie kinderen: [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De kinderen hebben een complexe hulpverleningsgeschiedenis en er is al jarenlang sprake van een uitzichtloze situatie, waarbij de kinderen klem en verloren zijn geraakt tussen de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen geen contact hebben met de moeder en dat de vader alleen het gezag over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] moet krijgen. Het hof heeft de wens van de kinderen om het gezag bij de vader te leggen, alsook de enorme hulpverleningsgeschiedenis, meegewogen in zijn beslissing. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het gezag van de moeder beëindigd, zodat de vader voortaan alleen het gezag heeft over [de minderjarige2] en [de minderjarige3].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.331.946
zaaknummer rechtbank Overijssel 293971
beschikking van 27 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
die woont in [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. J.G.M. ter Avest,
[de moeder],
die woont in [woonplaats1] ,
belanghebbende in hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. T.R. Oude Veldhuis,
en
de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel,
die is gevestigd in Hengelo,
belanghebbende in hoger beroep,
hierna: de GI.

1.Samenvatting van de beslissing

De vader heeft de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, verzocht om te bepalen dat hij voortaan alleen het gezag heeft over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] . De rechtbank heeft dat verzoek bij beschikking van 7 juni 2023 afgewezen. Het hof wijst het verzoek van de vader wel toe en legt hierna uit waarom.

2.De kern van de zaak

2.1
De ouders zijn getrouwd geweest. De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , die is geboren [in] 2006;
  • [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2008;
  • [de minderjarige3] , die is geboren [in] 2011.
2.2
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. [de minderjarige1] woont bij de moeder en heeft beperkt contact met de vader. [de minderjarige2] en [de minderjarige3] wonen bij de vader en hebben geen contact met de moeder.
2.3
De vader heeft de rechtbank verzocht om:
  • te bepalen dat de vader voortaan alleen het gezag heeft over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] ;
  • te bepalen dat de moeder voortaan alleen het gezag heeft over [de minderjarige1] ;
  • te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] bij de vader is;
  • te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de moeder is;
  • een zorgregeling te bepalen tussen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en de moeder;
  • een beslissing te nemen over kinderalimentatie.
2.4
In de beschikking van 7 juni 2023 heeft de rechtbank:
  • bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de moeder is en de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] bij de vader;
  • een bedrag aan kinderalimentatie vastgelegd;
  • een voorlopige zorgregeling vastgesteld tussen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en de moeder, die inhoudt dat de ouders met de GI moeten werken aan contactherstel tussen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en de moeder;
  • de verzoeken van de vader over het gezag afgewezen.
2.5
De vader is het niet eens met de beslissing over het gezag en komt in hoger beroep. De vader verzoekt het hof om de beschikking van 7 juni 2023 gedeeltelijk te vernietigen en te bepalen dat de vader alleen het gezag krijgt over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] .
2.6
De moeder voert verweer in hoger beroep en vraagt het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
2.7
Het hof heeft de volgende stukken:
  • het beroepschrift met bijlagen, binnengekomen op 5 september 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • een journaalbericht van de moeder van 19 januari 2024 met bijlagen;
  • een journaalbericht van de vader van 19 januari 2024 met bijlagen.
2.8
De zitting bij het hof was op 30 januari 2024. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI.

3.Het oordeel van het hof

Wat staat in de wet?
5.1
De rechter kan bepalen dat één van de ouders voortaan alleen het gezag heeft als de omstandigheden gewijzigd zijn en:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. [1]
Wat vindt het hof?
5.2
Het hof is van oordeel dat de vader alleen het gezag over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] moet krijgen.
5.3
Het hof stelt vast dat de ouders al jarenlang zijn verwikkeld in een zeer complexe situatie. De advocaat van de vader heeft tijdens de zitting verteld dat inmiddels eenenzestig hulpverleners betrokken zijn geweest bij het gezin en dat er zestien juridische procedures geweest zijn, dan wel nog lopen. Dit heeft geen van de andere aanwezigen betwist. Het hof heeft de indruk dat alle betrokkenen het erover eens zijn dat de ouders en de kinderen in een uitzichtloze situatie zitten en dat er iets moet veranderen. Na alle procedures en hulpverleningstrajecten missen [de minderjarige1] , [de minderjarige2] en [de minderjarige3] nog steeds het contact met één van hun ouders en het lukt de GI niet om dat te veranderen. De ondertoezichtstelling van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is inmiddels beëindigd. Zij hebben aangegeven dat zij genoeg hadden gehad van de ondertoezichtstelling. De GI heeft tijdens de zitting verteld dat ook de ondertoezichtstelling van [de minderjarige3] moet worden afgerond. De GI merkt dat niet het maximale uit de ondertoezichtstelling gehaald kan worden, omdat de ouders ‘voortdurend op hun hoede zijn’. De GI denkt dat het goed zou zijn als de juridische procedures stoppen, zodat de ouders meer ruimte kunnen voelen om zich open te stellen.
5.4
De moeder heeft verteld dat zij haar gezag graag wil houden. De moeder heeft verteld dat zij geen gezagsbeslissingen tegengewerkt, maar wel haar mening geeft over beslissingen. De moeder zegt dat ze de alledaagse beslissingen aan de vader overlaat, maar wel het gezag wil houden, zodat zij betrokken blijft bij grote of ernstige gebeurtenissen.
5.5
Het hof begrijpt deze wens van de moeder. Het hof merkt echter ook op dat de moeder in het verleden wel degelijk heeft geweigerd om toestemming te geven voor beslissingen over de kinderen. [de minderjarige3] heeft de raadsheer van het hof verteld dat de moeder lang niet heeft willen meewerken aan een onderzoek naar zijn autisme. Volgens [de minderjarige3] had zijn school al lang vermoedens dat hij autisme had en heeft het meer dan twee jaar geduurd voordat hij daarvoor onderzocht kon worden. Het hof leest in het plan van aanpak van de GI dat [naam1] in september 2021 diagnostisch onderzoek heeft gedaan naar [de minderjarige3] . In november 2021 heeft [naam1] geadviseerd om aanvullend onderzoek te doen. Het hof leest dat de moeder vervolgens geen toestemming heeft willen geven voor dit aanvullende onderzoek. Pas toen de GI heeft gedreigd om een procedure te starten voor vervangende toestemming, heeft de moeder in juli 2022 haar toestemming verleend. Daardoor kon [de minderjarige3] pas in 2023 starten met het aanvullende persoonlijkheidsonderzoek. [de minderjarige3] heeft aan de raadsheer verteld dat dit hem veel pijn heeft gedaan, omdat het nu veel langer heeft geduurd voordat hij heeft kunnen leren hoe hij (beter) met zijn autisme kan omgaan. [de minderjarige3] is daar nog steeds verdrietig over. Daarnaast heeft [de minderjarige2] verteld dat hij elk jaar op scoutingkamp gaat en dat de moeder ook daarvoor niet meteen toestemming verleent. Volgens [de minderjarige2] ontstaat hier ieder jaar opnieuw gedoe over en dat vindt hij heel vervelend. [de minderjarige2] en [de minderjarige3] hebben de raadsheer van het hof allebei verteld dat zij graag willen dat de vader alleen het gezag over hen krijgt. Zij denken allebei dat dat hen rust zal geven.
5.6
Het hof is van oordeel dat [de minderjarige2] en [de minderjarige3] klem en verloren zijn geraakt tussen de ouders. Vanwege de enorme hulpverleningsgeschiedenis van de ouders en de kinderen heeft het hof er geen vertrouwen in dat hier nog verandering in komt. Om diezelfde reden vindt het hof het ook passend om in deze zaak aan te sluiten bij de wens van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] . Het hof hoopt dat [de minderjarige2] en [de minderjarige3] hierdoor inderdaad meer rust zullen ervaren. Dit zal uiteraard nog moeten blijken, maar het hof kan wel vaststellen dat het, ondanks grote inspanningen van alle betrokken partijen, tot nu toe niet is gelukt om rust in de situatie te brengen. Het hof is van oordeel dat de beëindiging van het gezamenlijk gezag nu de aangewezen vervolgstap is.
Dat betekent niet dat het hof heeft geconstateerd dat de moeder niet van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] houdt: integendeel, de moeder heeft op de mondelinge behandeling invoelbaar verteld hoe zeer zij [de minderjarige2] en [de minderjarige3] mist en hoe graag ze zou willen dat het anders was. Het hof stelt wel vast dat [de minderjarige2] en [de minderjarige3] er eenvoudigweg niet meer op kunnen wachten tot het hun ouders, toch de volwassenen in hun leven, wel lukt om de knop om te zetten, te stoppen met procederen en zich in het belang van hun drie kinderen echt te gaan inzetten op verbetering van hun communicatie. Het hof beëindigt daarom het gezag van de moeder en bepaalt dat de vader voortaan alleen het gezag over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] heeft.
5.7
Het hof vernietigt dan ook de beschikking van de rechtbank voor wat betreft het gezag over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en zal bepalen dat de vader voortaan alleen het gezag over hen heeft.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel van 7 juni 2023 voor wat betreft het gezag over [de minderjarige2] en [de minderjarige3] ;
beëindigt het gezag van de moeder over [de minderjarige2] , die is geboren [in] 2008 en [de minderjarige3] , die is geboren [in] 2011, zodat de vader voortaan alleen het gezag over hen heeft.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, S. Kuijpers en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier en is door mr. M.H.F. van Vugt in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.

Voetnoten

1.artikel 1:251a en 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW)