ECLI:NL:GHARL:2024:1388

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
21-001218-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen, met een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd. De zaak betreft een complexe constructie waarbij de verdachte via verschillende rechtspersonen valse facturen heeft opgemaakt en belastingaangiften onjuist heeft gedaan, wat resulteerde in een aanzienlijk belastingnadeel voor de Staat. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld en dat zijn daden de belastingmoraal ondermijnen. De verdachte heeft geen spijt betuigd en onvoldoende inzicht getoond in de ernst van zijn handelen. Het hof heeft rekening gehouden met de lange duur van de procedure en de blanco strafblad van de verdachte, maar oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was gezien de ernst van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001218-21
Uitspraak d.d.: 14 februari 2024
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 15 februari 2021 met parketnummer 08-993091-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.A. Feenstra, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte voor hetgeen door de rechtbank onder 1 tot en met 5 bewezen is verklaard veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is aan verdachte een geldboete opgelegd voor het bedrag van € 240.000,- subsidiair 365 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Bij inleidende dagvaarding is aan verdachte onder 1, C1, vierde gedachtestreepje ten laste gelegd kort gezegd dat hij in het kader van (gewoonte)witwassen (in vereniging) een (tweede) hypotheekrecht heeft laten vestigen op een woning in [woonplaats] tot een bedrag van
€ 500.000,- en is aan hem onder 3, sub B, ten laste gelegd kort gezegd dat hij (in vereniging) in een hypotheekakte van 20 september 2012 een valse opgave heeft laten opnemen. De rechtbank heeft verdachte hiervan vrijgesproken.
Het hoger beroep is blijkens de akte instellen hoger beroep van 1 maart 2021 onbeperkt ingesteld en dus ook tegen deze vrijspraken gericht. Het hof is van oordeel dat deze vrijspraken zien op losstaande feiten zodat daartegen, gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, geen hoger beroep open staat. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep. Deze feiten zijn daarom niet meer in de weergave van de tenlastelegging onder 1 en 3 opgenomen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na (beperkte) wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep aan de orde- ten laste gelegd dat:
1.
hij,
op een of meer tijdstip(pen),
in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met heden,
in [woonplaats] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, en/of
in Malta; en/of
in St. Kitts and Nevis,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijk(e) perso(o)n(en), en/of
een of meer rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat hij, verdachte,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) krachtens die gewoonte,
- van een of meer geldbedrag(en)
(tot een totaalbedrag van ongeveer - EUR 6.374.885,87 (maximumpositie), of
- EUR 2.394.174,00 (minimumpositie)),
(Vindplaats: 2PV en Fiscale nadeelberekening d.d. 31 maart 2016); en/of
- van een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ,
(sub a)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing, heeft verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven voorwerp(en) was of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad; en/of
(sub b)
heeft omgezet en/of van een of meer geldbedrag(en) en/of een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] gebruik gemaakt, door toen en daar (telkens) opzettelijk, (al dan niet in onderlinge samenhang beziend)
(A1)
- een of meer overboeking(en) te (laten) verrichten tussen bankrekeningen ten name van [bedrijf holding bv] en/of [bedrijf X bv] en/of [bedrijf bv] en [bedrijf Ltd] en al dan niet daarbij door middel van een of meer valse factu(u)r(en) voor te wenden dat die/deze overboeking(en) was/waren gedaan naar aanleiding van (een) geleverd(e) goed(eren) en/of verrichte dienst(en); en/of
(Vindplaats: D-218 tot en met D-224)
(A2)
- een of meer betaling(en) door (een) ander(en) (te weten: door Miami Diver inc en/of Miami Diver West en/of Miami Diver en/of Miami Diver International en/of Miami Diver Curacao SA en/of Miami Diver LLC en/of All-Sea Enterprises Ltd en/of All-Sea Enterprises en/of [bedrijf Ltd] (California, USA) en/of Parker Diving Service Inc en/of Parker Diver Service LLC en/of Parer Diving Marine-Construction Services LP en/of Divetech Underwater Services en/of Underwater Contractors Spain en/of Reprosub S.L.) te laten plaatsvinden op (een) bankrekening(en)/ ten behoeve van [bedrijf Ltd] en al dan niet daarbij door middel van een of meer valse factu(u)r(en) voor te wenden dat die/deze overboeking(en) was/waren gedaan naar aanleiding van (een) geleverd(e) goed(eren) en/of verrichte dienst(en);
en/of
(Vindplaats: D-233 tot en met D-241)
(A3)
- ( vervolgens) een of meer overboeking(en) te (laten) verrichten tussen bankrekeningen ten name van [bedrijf Ltd] en [bedrijf 2 Ltd] en al dan niet daarbij door middel van een of meer valse factu(u)r(en) voor te wenden dat die/deze overboeking(en) was/waren gedaan naar aanleiding van (een) geleverd(e) goed(eren) en/of verrichte dienst(en);
en/of
(Vindplaats: D-225 tot en met D-231, D-242 tot en met D-249)
(A4)
- ( vervolgens) een of meer geldbedrag(en) van een of meer bankrekening(en) die te naam waren gesteld van [bedrijf 2 Ltd] over te (laten) boeken naar een of meer buitenlandse bankrekening(en) die te naam waren gesteld van [verdachte] en/of [bedrijf Ltd] ; en/of
(Vindplaats: D-177, D-192, D-313 (1-PV par. 3.4, doorgenummerde pag. 47 - 49))
(B)
- ( vervolgens, volgend op (A4)) een of meer gira(a)l(e) geldbedrag(en) om te zetten in een of meer charta(a)l(e) geldbedrag(en); en/of
(Vindplaats: D-109)
(C)
- ( vervolgens, volgend op (A4)) een of meer gira(a)l(e) en/of charta(a)l(e) geldbedrag(en) (op moeilijk traceerbare wijze) aan te (laten) wenden ten behoeve van zichzelf en/of een of meer ander(en); en/of
(C1 Loan back)
- ( vervolgens, volgend op (A4)) een of meer geldbedrag(en) van een of meer bankrekening(en) die te naam was/waren gesteld van [bedrijf 2 Ltd] (tot een totaal bedrag van EUR 700.000) over te (laten) boeken naar een of meer bankrekening(en) die te naam was/waren gesteld van [medeverdachte] met als omschrijving reimbursement of loan en/of as per shareholder agreemen en/of Net Dividend; en/of
(Vindplaats: D-063, D-158 tot en met D-163, D-177)
- ( vervolgens) [medeverdachte] (een gedeelte van) de koopsom van EUR 865.000, te weten EUR 700.000, te laten betalen op de derdengeldrekening van Notariskantoor [notaris 1] , (terwijl de koopsom eigenlijk gefinancierd was door [verdachte] en/of [naam 1] ); en/of (Vindplaats: D-083)
- ( vervolgens) een hypotheekrecht te (laten) vestigen tot een bedrag van EUR 700.000 (te vermeerderen met EUR 245.000 aan renten, vergoedingen, boeten en kosten) op een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ten behoeve van [medeverdachte] en/of [naam 2] ; en/of
(Vindplaats: D-080)
- ( vervolgens) een of meer (fictieve) rentebetaling(en) te (laten) verrichten aan [medeverdachte] en/of [naam 2] ;
(Vindplaats D-181, D-182, D-183)
en/of
- een of meer geldbedrag(en), en/of
- een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ,
(sub b)
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) wist(en) - dan wel
redelijkerwij(s)(ze) moest(en) vermoeden -, dat dat/die geldbedrag(en) en/of
de woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf;
2.
hij,
op een of meer tijdstippen,
in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met 15 januari 2014
in [woonplaats] en/of [plaats 2] , althans in Nederland en/of Malta en/of St. Kitts and
Nevis,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
een groot aantal facturen, althans een of meer factu(u)r(en),
waaronder:
- ( Categorie) A
Een factuur afkomstig van [bedrijf Ltd] en gericht aan [bedrijf bv] d.d. 5 december 2007; en/of
(Vindplaats factuur: D-218)
(Vindplaats alle facturen: D-218 tot en met 224)
- ( Categorie) B
Een factuur afkomstig van [bedrijf Ltd] en gericht aan All Sea Enterprises Ltd d.d. 14 augustus 2007; en/of
(Vindplaats factuur: D-234, doorgenummerde pagina 2204)
(Vindplaats alle facturen: D-233 tot en met D-241)
- ( Categorie) C Een factuur afkomstig van [bedrijf 2 Ltd] en gericht aan [bedrijf Ltd] d.d. 24 mei 2010; en/of
(Vindplaats factuur: D-246)
(Vindplaats alle facturen: D-225 tot en met 231 en 242 tot en met 249)
- ( Categorie) D
Een factuur afkomstig van [bedrijf] en gericht aan [bedrijf X bv]
d.d. 28 april 2011,
(Vindplaats factuur: D-271)
(Vindplaats alle facturen: D-213, 252, 253, 271 en 272)
- zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te
dienen –
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te
gebruiken en/of door een of meer andere(n) te doen gebruiken,
hebbende die valsheid hierin bestaan, dat in strijd met de waarheid op die
factu(u)r(en) is vermeld,
(algemeen)
- dat er een of meer goed(eren) en/of dienst(en) was/waren geleverd aan
[bedrijf bv] en/of All Sea Enterprises Ltd en/of [bedrijf Ltd]
en/of [bedrijf X bv] ; en/of
(meer specifiek)
- A. Professional services rendered for the companies worldwide promotion of
underwater repair services; en/of
- B. Underwater shaft seal replacement project offshore; en/of
- C. Job support and Consultancy, Re. Job no. 2893; en/of
- D. Eind nota voor het veranderen van bestaand hekwerk Pand [adres] ;
3.
hij,
op of omstreeks 14 oktober 2010,
te [plaats 3] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
in een hypotheekakte, zijnde een authentieke akte, op
14 oktober 2010 te [plaats 3] verleden door notaris [notaris 2] als
plaatsvervanger van notaris [notaris 1] , (beide) notaris met plaats van vestiging
[plaats 3] , (opzettelijk) een valse opgave heeft doen opnemen aangaande een feit
van welks waarheid de akte moet doen blijken,
bestaande de valse opgave hierin dat in vorenbedoelde hypotheekakte in
strijd met de waarheid is opgenomen dat
A (Hypotheekakte 14 oktober 2010)
- een hypotheekrecht is gevestigd tot een bedrag van EUR 700.000 (te
vermeerderen met EUR 245.000 aan renten, vergoedingen, boeten en kosten) op
een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ten behoeve
van [medeverdachte] en/of [naam 2] ;
(Vindplaats: D-080)
zulks met het oogmerk om die akte of een afschrift daarvan te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken als ware die opgave in overeenstemming met de
waarheid;
4.
[bedrijf holding bv] (voorheen: [bedrijf bv] ) (KvK nummer: [nummer 1] ) en/of
[bedrijf X bv] (KvK nummer: [nummer 2] ),
op een of meer tijdstippen,
in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2014,
(Vindplaats: AMB-029)
in [plaats 2] en/of [plaats 4] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
als belastingplichtige in de zin van de wet op de vennootschapsbelasting 1969,
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten:
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2006; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2007; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2008; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2009; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2010; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2011; en/of
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2012,
(Vindplaats: AMB-029, doorgenummerde pagina 622 e.v.)
die te naam was/waren gesteld van [bedrijf holding bv] (fiscaal nummer:
[fiscaal nummer] ) en/of de fiscale eenheid [bedrijf holding bv] en/of [bedrijf X bv]
,
onjuist of onvolledig heeft gedaan en/of door een ander heeft doen doen,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n), dat te weinig belasting
werd geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat in die
aangifte(n) (telkens)
- een te laag bedrag aan omzet werd aangegeven; en/of
(Vindplaats: 1PV, paragraaf 6.2.3.1)
- een te hoog bedrag aan aftrekbare kosten werd aangegeven; en/of
(Vindplaats: 1PV, paragraaf 6.2.3.1 en 6.2.3.2)
(waardoor, althans)
- een te laag belastbaar bedrag werd aangegeven;
zulks, terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of
meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) opdracht heeft gegeven, dan wel feitelijke leiding
heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedraging(en);
5.
hij,
op een of meer tijdstippen,
in of omstreeks de periode van 11 juni 2007 tot en met 30 mei 2014,
(Vindplaats: AMB-025, doorgenummerde pagina 503)
in [woonplaats] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en), althans alleen,
als belastingplichtige in de zin van de wet inkomstenbelasting 2001,
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld
in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten:
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2006; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2007; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2008; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2009; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2011; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012; en/of
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013
(Vindplaats: AMB-025, doorgenummerde pagina 505 e.v.)
die te naam was/waren gesteld van [verdachte] en/of [naam 1] ,
onjuist of onvolledig heeft gedaan en/of door een ander heeft laten doen,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n), dat te weinig belasting
werd geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat in die
aangifte(n) (telkens)
(Box I)
- een te hoog bedrag aan aftrekbare kosten eigen woning werd aangegeven,
althans
- een te laag bedrag aan belastbaar inkomen uit werk en woning; en/of
(Vindplaats: 1PV, paragraaf 3.3 en 4.2.3.2)
(Box II)
- een te laag bedrag aan inkomen uit aanmerkelijk belang werd aangegeven,
althans
- een te laag bedrag aan belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang; en/of
(Vindplaats: 1PV, paragraaf 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 4.2.3.3, 4.2.3.4, 4.2.3.5, 4.2.3.6 en 4.2.3.7)
(Box III)
- een te laag bedrag aan belastbaar inkomen uit sparen en beleggen werd
aangegeven; en/of
(Vindplaats: 1PV, paragraaf 3.1 en 4.2.3.1)
(waardoor, althans)
- een te laag bedrag aan verschuldigde inkomstenbelasting werd aangegeven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld – kort en zakelijk weergegeven – dat het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door het hof
Het hof is van oordeel dat het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen op grond van de hieronder gebezigde bewijsmiddelen [1] . Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank na eigen onderzoek onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ of ‘vonnis’ staat vermeld, moet respectievelijk ‘het hof’ en ‘arrest’ worden gelezen.
[bedrijf Ltd] Malta
Verdachte was mede-aandeelhouder van [bedrijf Ltd] . Op Malta (hierna: [bedrijf Ltd] Malta). [2] [bedrijf Ltd] Malta is op 11 oktober 2006 geregistreerd in Malta. [3] Het bedrijf werd bestuurd door de heer [directeur] , directeur van trustkantoor [trustkantoor] te Malta. [bedrijf Ltd] Malta heeft geen eigen personeel, beschikt niet over voorraden en de beslissingen aangaande [bedrijf Ltd] Malta werden door verdachte genomen. [4] Uit de jaarstukken over 2009 en correspondentie van verdachte blijkt dat de enige waarde die [bedrijf Ltd] Malta heeft, voortvloeit uit een vordering van [bedrijf Ltd] Malta op [bedrijf bv] ten bedrage van € 278.274,--. [5]
Getuige [directeur] heeft verklaard op de vraag wie er diensten en/of goederen afnemen van [bedrijf Ltd] Malta: “ [bedrijf 2 Ltd] ”(het hof begrijpt: [bedrijf 2 Ltd] )
. Het wordt doorberekend. Het gaat niet om werkelijke aankopen. [6]
[bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis
Op 3 mei 2007 is [bedrijf 2 Ltd] geregistreerd in St. Kitts and Nevis (hierna: [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis). [7] Verdachte was mede-aandeelhouder en ‘Ultimate Beneficial Owner (UBO, uiteindelijke belanghebbende) in [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis. Ook medeverdachte [medeverdachte] was UBO in [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis. [8] Uit de door [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis gestuurde facturen over de jaren 2006 tot en met 2013 wordt vermeld dat zij marketing en sales werkzaamheden hebben verricht voor [bedrijf Ltd] Malta. [9] Op die facturen staan echter geen bankrekeningnummers vermeld.
[bedrijf Groep]
Daarnaast hield verdachte vanaf 2006 twaalf aandelen in [bedrijf bv] (Kamer van Koophandel (KvK) nummer [nummer 1] ). [10] Vanaf 21 december 1998 tot 1 januari 2010 was verdachte ook directeur van [bedrijf bv] . Per 28 mei 2010 werd van de rechtspersoon [bedrijf bv] de statutaire naam gewijzigd in [bedrijf holding bv] . [11] Op 15 september 2010 werd vervolgens een nieuwe rechtspersoon met de naam [bedrijf bv] (KvK nummer [nummer 3] ) opgericht. Vanaf het moment van oprichting tot 14 december 2011 is [bedrijf holding bv] enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf bv] . [12] Na 14 december 2011 is [bedrijf holding bv] een belang van 90 % in [bedrijf bv] blijven houden en staan de overige 10 % van de aandelen op naam van SPW Holding BV. [13]
Ook [bedrijf X bv] (KvK nummer [nummer 2] ) is onderdeel van de [bedrijf Groep] . [14] In de periode van begin 2006 tot en met 1 januari 2010, was de enig aandeelhouder [aandeelhouder] , ingeschreven in Luxemburg onder nummer [nummer 4] . [15] [medeverdachte] was bevoegd de vennootschap [aandeelhouder] te vertegenwoordigen in zijn hoedanigheid van bestuurder. [16] [bedrijf X bv] is met ingang van 1 januari 2010 voor de vennootschapsbelasting als maatschappij gevoegd aan [bedrijf holding bv] . Vanaf dat moment wordt de vennootschapsbelasting van [bedrijf X bv] geheven bij de moedermaatschappij [bedrijf holding bv] , alsof er één belastingplichtige is. [17]
In dit vonnis dient onder [bedrijf bv] zowel [bedrijf holding bv] (voorheen [bedrijf bv] , met KvK nummer [nummer 1] ) en [bedrijf bv] (KvK nummer [nummer 3] ) te worden begrepen.
Verdachte heeft zelf verklaard dat er in de juridische entiteiten [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis geen bedrijfsactiviteiten werden verricht. Verdachte heeft erkend dat hij de facturen opmaakte of liet opmaken en dat er werd gefactureerd vanuit de bedrijven [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis, terwijl die gefactureerde diensten niet door deze juridische entiteiten waren geleverd, maar door [bedrijf bv] . [18]
De rechtbank stelt op basis van het hiervoor overwogene in onderling verband en samenhang vast dat door de juridische entiteiten [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis geen bedrijfsactiviteiten werden verricht.
Voor de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank bij de bespreking van de ten laste gelegde feiten hierna, niet de volgorde zoals opgenomen in de tenlastelegging aanhouden.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 2 (valsheid in geschrift)
(Categorieën A, B en C) De rechtbank neemt de hiervoor getrokken conclusie dat door de juridische entiteiten [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis geen bedrijfsactiviteiten werden verricht, als uitgangspunt. Zoals reed vermeld heeft verdachte ook erkend dat er werd gefactureerd vanuit [bedrijf Ltd] Malta aan [bedrijf bv] en aan derden (categorieën A en B) en vanuit [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis aan [bedrijf Ltd] Malta (categorie C), terwijl die juridische entiteiten niet de gefactureerde diensten hadden geleverd. [19] [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis factureerden voor werkzaamheden en diensten die daadwerkelijk werden geleverd door [bedrijf bv] , dat eveneens aan verdachte is gelieerd. [20]
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de onder het eerste, tweede en derde gedachtestreepje ten laste gelegde facturen door verdachte opzettelijk valselijk zijn opgemaakt of dat hij ze valselijk heeft doen opmaken, nu in die facturen telkens in strijd met de waarheidstaat vermeld
dat [bedrijf Ltd] Malta respectievelijk [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis de in die facturen genoemde diensten hebben geleverd.
(Categorie D) De facturen van [bedrijf] zijn gericht aan [bedrijf bv] . [21] De heer [naam 3 (van bedrijf)] heeft daarover verklaard dat zijn bedrijf een hekwerk heeft geplaatst bij de woning van verdachte aan de [woonadres] . [naam 3 (van bedrijf)] heeft verder verklaard dat verdachte hem heeft gevraagd om de factuur naar [bedrijf X bv] te sturen, omdat hij hem anders niet wilde betalen. [22]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat hij [naam 3 (van bedrijf)] heeft gezegd de facturen voor het plaatsen van het hekwerk op naam van [bedrijf bv] te stellen, maar hij realiseerde zich toen niet dat dit fout was. [23]
De rechtbank hecht geen geloof aan deze verklaring van verdachte. Met zijn handelwijze bewerkstelligde hij dat in de betreffende factuur in strijd met de waarheid tot uitdrukking werd gebracht dat [naam 3 (van bedrijf)] de werkzaamheden bij en in opdracht van [bedrijf bv] heeft verricht. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook deze facturen opzettelijk in strijd met de waarheid heeft doen opmaken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde (aangiften vennootschapsbelasting)
Zoals hiervoor vastgesteld stuurde [bedrijf Ltd] Malta(over de periode van 2007 tot en met 2013)
facturen aan [bedrijf bv] , die deze facturen vervolgens opvoerde als zakelijke kosten. [24] Door deze constructie werd ten onrechte de belastbare winst van [bedrijf bv] verlaagd. Daarnaast werd ook omzet van [bedrijf bv] ten onrechte verplaatst naar [bedrijf Ltd] Malta, doordat [bedrijf Ltd] Malta(over de periode 2006 tot en met 2014)
facturen stuurde aan derden voor werkzaamheden die feitelijk waren verricht door [bedrijf bv] . [25] Het verlagen van de belastbare winst en verschuiven van de omzet resulteerde in een lager belastbaar bedrag voor de vennootschapsbelasting in [bedrijf bv] . Derhalve werd in de jaren 2006 tot en met 2012 opzettelijk een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting gedaan met als gevolg dat over die jaren te weinig vennootschapsbelasting is afgedragen. [26]
Feitelijk leidinggeven
De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor strafbaarheid van [bedrijf holding bv] (voorheen [bedrijf bv] ) onderscheidenlijk [bedrijf X bv] is voldaan, aangezien deze rechtspersonen geadresseerde zijn van de norm en de verboden gedragingen aan hun kunnen worden toegerekend, nu deze bij uitstek gelden als gedragingen verricht in de sfeer van deze rechtspersonen. De rechtbank acht het opzet van deze rechtspersonen ook wettig en overtuigend bewezen, gelet op de feitelijke gang van zaken binnen de door hen gedreven ondernemingen en het gevoerde beleid door de (feitelijke) directie zoals hiervoor beschreven.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene en in het bijzonder de centrale rol die verdachte binnen de [bedrijf Groep] en de daartoe behorende rechtspersonen, alsmede [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis heeft gespeeld en de wijze waarop met omzet tussen die vennootschappen is geschoven binnen de aan hem gelieerde bedrijven, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk feitelijk leiding heeft gegeven aan het doen van opzettelijke onjuiste aangiften vennootschapsbelasting door [bedrijf holding bv] (voorheen [bedrijf bv] ) en [bedrijf X bv] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde (valse opgave in authentieke akte)
De rechtbank stelt op grond van de hierna genoemde bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
De hypotheekakte van 14 oktober 2010
In 2010 heeft verdachte in privé de woning aan de [woonadres] te [woonplaats] gekocht voor € 865.000,--. [27]
In een e-mail die verdachte op 2 september 2010 aan [directeur] heeft gestuurd schrijft hij dat aan [medeverdachte] een bedrag van € 700.000,-- moet worden overgemaakt, met als omschrijving ‘dividend’. Verdachte stelt in die e-mail dat dit de dividend warrants zijn waar hij, verdachte, als aandeelhouder van [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis toe gerechtigd is. [28]
Vervolgens laat verdachte in een e-mail van 3 september 2010 aan [directeur] weten dat het genoemde bedrag niet onder omschrijving van ‘dividend’ moet worden overgemaakt, maar dat daarbij ‘reimbursement of loan’ moet worden vermeld. [29]
Uit de bankafschriften van [medeverdachte] volgt dat op 6 september 2010 en 7 september 2010 een aantal overboekingen heeft plaatsgevonden, waardoor [medeverdachte] in totaal ongeveer
€ 700.000,-- op zijn rekening gestort heeft gekregen, aanvankelijk onder vermelding van: ‘as per shareholder agreement’ en vervolgens onder de vermelding van ‘reimbursement of loan’. [30]
Vervolgens werd op 12 oktober 2010 een bedrag van € 700.000,-- door [medeverdachte] overgeboekt naar notaris [notaris 1] , ten behoeve van de financiering van de hiervoor genoemde woning van verdachte. [31] Verdachte en zijn echtgenote hebben een hypotheekrecht ten gunste van [medeverdachte] gevestigd tot een bedrag van € 700.000,--, te vermeerderen met rente en kosten begroot op € 245.000,--, derhalve in totaal tot een bedrag van € 945.000,--, op de woning aan de [woonadres] in [woonplaats] . [32] In die akte is opgenomen dat het hypotheekrecht wordt gevestigd tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen [medeverdachte] blijkens zijn administratie van verdachte en zijn echtgenote, zowel van hen samen als van ieder van hen afzonderlijk, te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van:
“- verstrekte en/of te verstrekken geldleningen,
- verleende en/of te verlenen kredieten,
- door de debiteur ten behoeve van de schuldeiser gestelde en/of te stellen

borgtochten en/of contragaranties,

- door de schuldeiser afgegeven en/of af te geven borgtochten en/of (schuldeiser)garanties,
- huidige en/of toekomstige parallelle schulden jegens de schuldeiser als zekerhedenagent,
- huidige en/of toekomstige regresvorderingen,
- huidige en/of toekomstige vorderingen krachtens subrogatie,
- huidige en/of toekomstige financiële instrumenten, waaronder mede begrepen derivatencontracten, en/of
- uit welken anderen hoofde dan ook.”
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat de genoemde betalingen aan [medeverdachte] hebben plaatsgevonden. De bank wilde hem geen hypotheek verstrekken en daarom is hij naar [medeverdachte] toe gegaan. Verdachte heeft desgevraagd verklaard dat het klopt dat er eerder is gesproken over een ereschuld, maar dat hij niet weet wat daar over is afgesproken.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat er sprake zou zijn van een ereschuld of andere vordering van [medeverdachte] op verdachte die de genoemde betalingen van verdachte aan [medeverdachte] zouden kunnen verklaren.
Het hiervoor overwogene en in het bijzonder het gegeven dat [medeverdachte] in totaal een bedrag van (ongeveer) € 700.000,-- van verdachte kreeg overgemaakt dat overeenkomt met het aan verdachte toekomende dividend, net voordat[medeverdachte]
een bedrag van € 700.000,-- overmaakte aan de notaris, leidt de rechtbank tot de conclusie dat tegenover het hypotheekrecht geen lening of andere (financiële) verplichting van verdachte stond. Naar het oordeel van de rechtbank wilde verdachte met het doen opstellen van de hypotheekakte van 14 oktober 2010 fingeren dat hij dit bedrag van [medeverdachte] had geleend en tot zekerheid van nakoming van zijn verplichting tot terugbetaling van die ‘lening’ aan [medeverdachte] , vermeerderd met rente en kosten, ten gunste van [medeverdachte] een recht van hypotheek op de hiervoor genoemde woning met aanhorigheden werd gevestigd, terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een lening maar van een zogenaamde loan-back constructie.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] in de hypotheekakte van 14 oktober 2010 in strijd met de waarheid heeft doen opnemen dat een hypotheekrecht wordt gevestigd tot zekerheid voor de betaling van schulden uit hoofde van een geldlening van € 700.000,--, vermeerderd met rente en kosten, terwijl op het moment van het vestigen van dat hypotheekrecht geen lening of andere (financiële) verplichtingen van verdachte en/of zijn echtgenote tegenover stonden.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde (aangiften inkomstenbelasting)
Box 2
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte zijn aandelenbelang in [bedrijf Ltd] Malta en [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis niet als aanmerkelijk belang in zijn aangiften inkomstenbelasting heeft vermeld. Ook de daaruit als dividend verkregen inkomsten heeft hij in die aangiften niet opgegeven. Tevens volgt uit die bewijsmiddelen, zoals hiervoor is overwogen, dat omzet is verplaatst van [bedrijf bv] naar [bedrijf Ltd] Malta doordat [bedrijf bv] de facturen ter zake van de volgens die facturen door [bedrijf Ltd] Malta verleende diensten heeft betaald hoewel die werkzaamheden in werkelijkheid niet door [bedrijf Ltd] Malta zijn verricht. De betreffende betalingen van [bedrijf bv] moeten naar het oordeel van de rechtbank (deels) worden aangemerkt als een uitdeling door [bedrijf bv] aan verdachte als haar aandeelhouder, welke uitdeling verdachte in zijn aangiften als inkomsten uit aanmerkelijk belang had dienen op te geven. [bedrijf bv] is als gevolg van deze facturen verarmd en verdachte is verrijkt. Het voordeel dat verdachte heeft gehad is een uitdeling aan verdachte als aandeelhouder en dient te worden belast als inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2. Verdachte heeft deze bedragen niet opgegeven bij zijn aangifte inkomstenbelasting. Nu hij zijn aanmerkelijk belang in de [bedrijf bv] en [bedrijf 2 Ltd] wel in zijn aangiften inkomstenbelasting heeft vermeld, neemt de rechtbank als vaststaand aan dat verdachte wist dat hij ook zijn aanmerkelijk belang in [bedrijf Ltd] Malta en St. Kitts and Nevis en de inkomsten daaruit diende op te geven. Door dit niet te doen heeft verdachte daarmee opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting gedaan, waardoor een te laag bedrag aan inkomstenbelasting werd afgedragen. [33]
Box 1
Hiervoor is door de rechtbank vastgesteld dat er geen sprake is van een geldlening ter financiering van een deel van de koopprijs voor het huis van verdachte en zijn echtgenote aan de [woonadres] , maar dat sprake was van een loan-backconstructie. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat verdachte geen hypotheekrenteaftrek mocht claimen.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ook opzettelijk onjuist zijn gedaan, doordat verdachte wel hypotheekrente in aftrek heeft gebracht.
Box 3
Verdachte had gedurende de ten laste gelegde periode vermogen bij diverse buitenlandse banken staat. Zo kon hij in privé beschikken over de bankrekeningen [bankrekening 1] , [bankrekening 2] en [bankrekening 3]en twee creditcards
bij een Maltese bank. [34] Ter zitting heeft verdachte erkend dat hij de bankrekeningen en creditcards met saldo in Malta heeft aangehouden, en deze niet heeft opgenomen in zijn aangifte inkomstenbelasting. Ook heeft verdachte verklaard dat hij de structuur op Malta niet met de Belastingdienst heeft besproken en zich niet heeft laten voorlichten door ter zake kundige fiscale adviseurs omtrent het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland. [35]
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet had op het doen van onjuiste of onvolledige aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2006 tot en met 2013.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde ((gewoonte)witwassen)
Tot slot wordt besproken het verwijt dat verdachte onder 1 wordt gemaakt, te weten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt haar conclusies met betrekking tot de feiten 4 en 5 dat verdachte jarenlang belastingfraude – met betrekking tot vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting – heeft gepleegd alsmede haar conclusie met betrekking tot feit 3 dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het doen van een valse opgave in een hypotheekakte.
Vermenging
De Hoge Raad heeft bepaald dat als een vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich binnen het na vermenging gevormde vermogen niet meer laat individualiseren, het geval zich kan voordoen dat het vermogen – en nadien elke betaling daaruit – wordt aangemerkt als (middellijk) gedeeltelijk van misdrijf afkomstig in de zin van de witwasbepalingen.
In dit geval staat vast dat verdachte een deel van zijn vermogen had moeten afdragen aan de Belastingdienst, als over de jaren 2006 tot en met 2012 juiste aangiften vennootschapsbelasting waren gedaan en hij over de jaren 2006 tot en met 2013 juiste aangiften inkomstenbelasting had ingediend. Dit deel is dus van misdrijf afkomstig. Thans laat zich niet meer individualiseren welk bedrag verdachte over dat deel van zijn vermogen aan belasting had moeten afdragen. Nu verdachte gedurende een lange periode vermogen voor de Belastingdienst heeft verzwegen en gelet op het feit dat het van misdrijf afkomstige deel van zijn vermogen een aanzienlijke waarde had, heeft dit naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg dat het gehele vermogen van verdachte dient te worden aangemerkt als ‘geheel of gedeeltelijk’ van misdrijf afkomstig.
Verbergen of verhullen van de criminele herkomst
Het betreft hier de verdenking van witwassen van de opbrengsten uit eigen misdrijf. Voor een bewezenverklaring van gewoontewitwassen moet er in dergelijke gevallen sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. Daarbij geldt dat het enkele voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf, niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp.
Valse facturen
Zoals hiervoor overwogen en vastgesteld heeft verdachte vanaf 2006 een structuur van juridische entiteiten in Nederland, Malta en St. Kitts and Nevis opgezet. Vanaf dat moment tot begin 2014 vonden er jaarlijks factureringen plaats van [bedrijf Ltd] Malta aan [bedrijf bv] dan wel aan derden, waarvan de omzet feitelijk aan [bedrijf bv] toebehoorde. Op de facturen van [bedrijf Ltd] Malta volgden telkens facturen van [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis voor een deel van 90% van het bedrag. [36] Via deze constructie vloeide het geld uiteindelijk voor een belangrijk deel terug naar verdachte, omdat hij mede UBO was van [bedrijf 2 Ltd] St. Kitts and Nevis. Daardoor is er sprake geweest van het verbergen en verhullen van de werkelijke aard, herkomst en rechthebbende van dat geld en het overdragen, voorhanden hebben en omzetten van dat geld.
Omzetten giraal in chartaal geld
Verdachte heeft in de periode van 2006 tot en met 2014 verschillende kerencontante geldbedragen
van zijn Maltesebankrekeningen
opgenomen. [37] Verdachte heeft in totaal een bedrag van € 540.861,58 contant opgenomen. [38] Ook heeft verdachte meermalen met zijn buitenlandse creditcards
goederen en diensten voor zichzelf gekocht. Daardoor is er sprake geweest van het verbergen en verhullen van de werkelijke aard en herkomst van dat geld en het voorhanden hebben, omzetten en gebruikmaken van dat geld.
Loan-backconstructie
Zoals hiervoor vastgesteld heeft verdachte in totaal ongeveer € 700.000,--via de Maltese bankrekeningen
laten overmaken op de bankrekening van [medeverdachte] . Vervolgens is door [medeverdachte] een bedrag van € 700.000,-- overgeboekt naar de derdenrekening van notaris [notaris 1] , ter financiering van de aankoop van de privéwoning van verdachte en zijn echtgenote. Tussen [medeverdachte] enerzijds (schuldeiser) en verdachte en zijn vrouw anderzijds (hypotheekgevers) werd een hypotheekakte opgesteld. Hierdoor heeft verdachte in feite zijn eigen (criminele) geld terug geleend door een op het eerste gezicht legale herkomst voor te wenden. Daardoor is er sprake geweest van het verbergen en verhullen van de werkelijke aard, herkomst en rechthebbende van dat geld en het overdragen, voorhanden hebben en omzetten van dat geld.
Conclusies
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, zoals ten laste gelegd onder 1.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat het verbergen en/of verhullen van de herkomst van het criminele geld in zekere mate inherent is aan het feit dat het (criminele) geld afkomstig is uit een fiscaal delict. Kenmerkend voor degelijke fiscale delicten is immers dat men niet wil dat het geld zichtbaar is voor de Belastingdienst om zo te voorkomen dat hierover verantwoording dient te worden afgelegd en belasting wordt geheven.
Hoewel bewezen kan worden dat verdachte zelf regelmatig contante uitgaven heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat de zinsnede ‘op moeilijk traceerbare wijze’ in dat verband niet kan worden bewezen. Verdachte zal dus partieel worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 20 juni 2006 tot en met 10 juni 2014 in Nederland en/of in Malta, tezamen en in vereniging met natuurlijke personen en rechtspersonen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hierin bestaande dat hij, verdachte, telkens
krachtens die gewoonte,
- van geldbedragen en
- van een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ,
(sub a)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld en
(sub b)
heeft omgezet en van een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] gebruik heeft gemaakt, door toen en daar telkens opzettelijk,
(A1)
- een of meer overboeking(en) te (laten) verrichten tussen bankrekeningen ten name van [bedrijf holding bv] en/of [bedrijf X bv] en/of [bedrijf bv] en [bedrijf Ltd] en daarbij door middel van valse facturen voor te wenden dat die overboekingen waren gedaan naar aanleiding van geleverde goederen en verrichte diensten; en
(A2)
- betalingen door anderen (te weten: door Miami Diver inc en/of Miami Diver West en/of Miami Diver en/of Miami Diver International en/of Miami Diver Curacao SA en/of Miami Diver LLC en/of All-Sea Enterprises Ltd en/of All-Sea Enterprises en/of [bedrijf Ltd] (California, USA) en/of Parker Diving Service Inc en/of Parker Diver Service LLC en/of Parer Diving Marine-Construction Services LP en/of Divetech Underwater Services en/of Underwater Contractors Spain en/of Reprosub S.L.) te laten plaatsvinden op een bankrekening ten behoeve van [bedrijf Ltd] en daarbij door middel van valse facturen voor te wenden dat die overboekingen waren gedaan naar aanleiding van geleverde goederen en verrichte diensten; en
(A3)
- vervolgens overboekingen te laten verrichten tussen bankrekeningen ten name van [bedrijf Ltd] en [bedrijf 2 Ltd] en daarbij door middel van valse facturen voor te wenden dat die overboekingen waren gedaan naar aanleiding van geleverde goederen en verrichte diensten; en
(A4)
- vervolgens geldbedragen van bankrekeningen die te naam waren gesteld van [bedrijf 2 Ltd] over te (laten) boeken naar een of meer buitenlandse bankrekeningen die te naam waren gesteld van [verdachte] en/of [bedrijf Ltd] ; en
(B)
- vervolgens, volgend op (A4), girale geldbedragen om te zetten in chartale geldbedragen; en
(C)
- vervolgens, volgend op (A4), een of meer girale en chartale geldbedragen aan te wenden ten behoeve van zichzelf en/of (een) ander(en); en
(C1 Loan back)
- vervolgens, volgend op (A4), geldbedragen van bankrekeningen die te naam waren gesteld van [bedrijf 2 Ltd] tot een totaal bedrag van ongeveer EUR 700.000 over te laten boeken naar een bankrekening die te naam was gesteld van [medeverdachte] met als omschrijving reimbursement of loan; en
- vervolgens [medeverdachte] een gedeelte van de koopsom van EUR 865.000, te weten EUR 700.000, te laten betalen op de derdengeldrekening van Notariskantoor [notaris 1] , terwijl de koopsom eigenlijk gefinancierd was door [verdachte] ; en
- vervolgens een hypotheekrecht te (laten) vestigen tot een bedrag van EUR 700.000 (te vermeerderen met EUR 245.000 aan renten, vergoedingen, boeten en kosten) op een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ten behoeve van [medeverdachte] en [naam 2] ; en
- vervolgens fictieve rentebetalingen te laten verrichten aan [medeverdachte] en [naam 2] ;
en
- geldbedragen, en
- een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ,
(sub b)
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, en zijn medeverdachten wisten, dat die geldbedragen en/of de woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] - onmiddellijk of middellijk - geheel of gedeeltelijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
hij in de periode van 20 juni 2006 tot en met 15 januari 2014 in Nederland en Malta facturen, waaronder:
- ( Categorie) A
Een factuur afkomstig van [bedrijf Ltd] en gericht aan [bedrijf bv] d.d. 5 december 2007; en
- ( Categorie) B
Een factuur afkomstig van [bedrijf Ltd] en gericht aan All Sea Enterprises Ltd d.d. 14 augustus 2007; en
- ( Categorie) C Een factuur afkomstig van [bedrijf 2 Ltd] en gericht aan [bedrijf Ltd] d.d. 24 mei 2010; en
- ( Categorie) D
Een factuur afkomstig van [bedrijf] en gericht aan [bedrijf X bv] d.d. 28 april 2011,
- zijnde telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken, zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een of meer andere(n) te doen gebruiken, hebbende die valsheid hierin bestaan, dat in strijd met de waarheid op die facturen is vermeld,
(algemeen)
- dat er goederen en/of diensten waren geleverd aan [bedrijf bv] en/of All Sea Enterprises Ltd en/of [bedrijf Ltd] en/of [bedrijf X bv] ; en
(meer specifiek)
- A. Professional services rendered for the companies worldwide promotion of
underwater repair services; en
- B. Underwater shaft seal replacement project offshore; en
- C. Job support and Consultancy, Re. Job no. 2893; en
- D. Eind nota voor het veranderen van bestaand hekwerk Pand [adres] ;
3.
hij op 14 oktober 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met een natuurlijk persoon,
in een hypotheekakte, zijnde een authentieke akte, op 14 oktober 2010 te [plaats 3] verleden door notaris [notaris 2] als plaatsvervanger van notaris [notaris 1] , beiden notaris met plaats van vestiging [plaats 3] , opzettelijk een valse opgave heeft doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, bestaande de valse opgave hierin dat in vorenbedoelde hypotheekakte in strijd met de waarheid is opgenomen dat
een hypotheekrecht is gevestigd tot een bedrag van EUR 700.000 (te vermeerderen met EUR 245.000 aan renten, vergoedingen, boeten en kosten) op een woning gelegen aan de [woonadres] in [woonplaats] ten behoeve van [medeverdachte] en/of [naam 2] ;
zulks met het oogmerk om die akte of een afschrift daarvan te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware die opgave in overeenstemming met de waarheid;
4.
[bedrijf holding bv] (voorheen: [bedrijf bv] ) (KvK nummer: [nummer 1] ) en/of
[bedrijf X bv] (KvK nummer: [nummer 2] ), op tijdstippen in de periode van 1 april 2008 tot en met 4 juni 2014, in Nederland, als belastingplichtige in de zin van de wet op de vennootschapsbelasting 1969, telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2006; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2007; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2008; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2009; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2010; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2011; en
- de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2012,
die te naam waren gesteld van [bedrijf holding bv] (fiscaal nummer: [fiscaal nummer] ) en/of de fiscale eenheid [bedrijf holding bv] en/of [bedrijf X bv] , onjuist of onvolledig heeft gedaan en/of door een ander heeft laten doen, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat in die aangiften telkens
- een te laag bedrag aan omzet werd aangegeven; en
- een te hoog bedrag aan aftrekbare kosten werd aangegeven;
waardoor
- een te laag belastbaar bedrag werd aangegeven;
zulks, terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan boven omschreven verboden gedragingen;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 11 juni 2007 tot en met 30 mei 2014, in Nederland,
als belastingplichtige in de zin van de wet inkomstenbelasting 2001, telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten:
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2006; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2007; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2008; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2009; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2011; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012; en
- de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2013
die te naam waren gesteld van [verdachte] en [naam 1] , onjuist of onvolledig heeft gedaan en/of door een ander heeft laten doen, terwijl die feiten er telkens toe strekten, dat te weinig belasting werd geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid hierin bestaan dat in die aangiften telkens
(Box I)
- een te hoog bedrag aan aftrekbare kosten eigen woning werd aangegeven, en
(Box II)
- een te laag bedrag aan inkomen uit aanmerkelijk belang werd aangegeven, en
(Box III)
- een te laag bedrag aan belastbaar inkomen uit sparen en beleggen werd
aangegeven;
waardoor
- een te laag bedrag aan verschuldigde inkomstenbelasting werd aangegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken, met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd – kort en zakelijk weergegeven – verdachte voor het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en tot een geldboete van € 500.000,--.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in de kern bepleit dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is. De raadsvrouw heeft verzocht een taakstraf en/of een geldboete aan verdachte op te leggen, dan wel een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. In de sleutel van de straftoemeting heeft de raadsvrouw enkele verweren naar voren gebracht die tot strafvermindering zouden moeten leiden. Daarbij gaat het om – kort gezegd:
- het vervolgen van verdachte in strijd met de AAFD-richtlijnen en/of het gelijkheidsbeginsel;
- het onvoldoende rekening houden door de rechtbank met substantiële bedragen aan boetes die zijn opgelegd aan de vennootschappen en die door verdachte zijn betaald;
- het niet opzettelijk handelen door de vennootschappen en verdachte wat betreft alle vermeende onjuistheden in de belastingaangiften;
- het tijdsverloop en de schending van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep.
Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht niet uit te gaan van het fiscale nadeel en de LOVS-richtlijnen, nu dat geen recht doet aan de feiten en omstandigheden in deze zaak, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft zij verwezen naar uitspraken in vergelijkbare strafzaken waarin geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest is opgelegd.
Tot slot heeft de raadsvrouw verzocht voor zover nodig het beslag op de woning van verdachte op te heffen.
Beoordeling door het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld, moet ‘het hof’ worden gelezen.
Verdachte heeft zich vanaf 2006 tot en met 2014 schuldig gemaakt aan belastingfraude en valsheid in geschrift. Verdachte heeft een constructie opgezet waardoor gelden door middel van valse facturen vanuit aan hem gelieerde juridische entiteiten toevloeiden naar onder meer verdachte zelf, zonder dat hij daar inkomstenbelasting over betaalde.Acht keer heeft hij zijn aangifte Inkomstenbelasting telkens opzettelijk op meerdere onderdelen onjuist of onvolledig gedaan
. Doordat verdachte de gelden ten laste bracht van het resultaat van [bedrijf bv] , resulteerde dit ook in een lager belastbaar bedrag voor de vennootschapsbelasting. Door deze handelwijze heeft verdachte het vertrouwen dat aan de inhoud van belastingaangiftes mag worden ontleend, geschaad. Tevens heeft hij door zijn handelen financieel nadeel toegebracht aan de Staat der Nederlanden. De strafbaarstelling van belastingontduiking beschermt bovendien niet alleen de gemeenschapsbelangen die door belastingheffing worden gediend, maar ook de belangen van eerlijke belastingbetalers. Belastingontduiking kan immers leiden tot verdere verzwaring van de belastingdruk voor alle Nederlanders. De handelingen van verdachte dragen bovendien bij aan het ondermijnen van de belastingmoraal. Het onbestraft laten van belastingfraudeurs kan ertoe leiden dat ook het normbesef vervaagt onder belastingplichtigen die wel aan hun verplichtingen voldoen.
Verdachte heeft daarnaast zijn door belastingontduiking verkregen vermogen witgewassen. Witwassen van uit misdrijf afkomstige gelden vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien heeft het in omloop zijn van witgewassen geldbedragen een sterk corrumperende werking en faciliteert dit veelal ander strafbaar handelen.
Het hof neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij over een reeks van jaren telkens opnieuw uit eigen financieel gewin handelde, temeer nu verdachte in Nederland ook al een royaal inkomen genoot. Hoewel op grond van het dossier niet precies kan worden vastgesteld hoe hoog het belastingnadeel als gevolg van het handelen van verdachte is geweest, bedraagt dit in ieder geval een bedrag tussen de € 1.000.000,-- en € 2.000.000,--.
Op grond van de door het hof gehanteerde landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is het uitgangspunt dat bij een benadelingsbedrag boven de € 1.000.000,--, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vierentwintig maanden wordt opgelegd. Het hof neemt dit bij zijn overwegingen over de straftoemeting als vertrekpunt. Anders dan de verdediging ziet het hof geen reden om in het geval van verdachte geen acht te slaan op de oriëntatiepunten, die ter bevordering van de rechtseenheid zijn opgesteld. Van bijzondere omstandigheden die daartoe aanleiding zouden moeten geven is het hof niet gebleken.
In het voordeel van verdachte weegt het hof wel mee dat verdachte betalingsafspraken heeft gemaakt met de Belastingdienst en dat verdachte die inmiddels volledig is nagekomen. Ook heeft hij zijn belangen in [bedrijf bv] intussen verkocht en verricht hij op dit moment geen beroepsmatige activiteiten meer.
Daarnaast houdt het hof rekening met een schending van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep. Als startpunt van de redelijke termijn hanteert het hof de doorzoeking van de woning van verdachte op 10 juni 2014. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op 15 februari 2021, derhalve ongeveer zes jaar en acht maanden na aanvang van de redelijke termijn. De rechtbank heeft met deze overschrijding in haar vonnis al rekening gehouden. Hierna heeft verdachte op 1 maart 2021 hoger beroep ingesteld en het hof doet einduitspraak op 14 februari 2024, derhalve circa drie jaar later. Het hof stelt de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep daarom vast op ongeveer een jaar.
Verder heeft het hof de justitiële documentatie van verdachte van 5 januari 2024 in aanmerking genomen, waaruit volgt dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft.
Voorts is het hof met de rechtbank van oordeel dat de vervolging van verdachte niet in strijd is met de AAFD-richtlijnen en/of het gelijkheidsbeginsel. Van een selectie in strijd met deze richtlijnen is niet gebleken en daarnaast is gesteld noch gebleken dat er vergelijkbare gevallen zijn, waarin het openbaar ministerie zodanig anders is opgetreden dat vervolging van de verdachte niet te verenigen is met het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur. Het hof ziet derhalve geen aanleiding om hier bij de strafoplegging rekening mee te houden.
Gelet op de aard, ernst, omvang en bovendien de lange duur van de strafbare feiten, mede in aanmerking genomen de strafdoelen van vergelding, generale- en speciale preventie, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof houdt daarbij ook rekening met de proceshouding van verdachte ter terechtzitting van het hof. Hoewel verdachte het begaan van strafbare feiten heeft erkend, heeft hij niet of nauwelijks spijt betuigd en onvoldoende inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van 12 maanden passend en geboden is. Als geen sprake zou zijn van een schending van de redelijke termijn in hoger beroep, dan zou het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 maanden aan verdachte hebben opgelegd. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding voor het daarnaast opleggen van de gevorderde geldboete. Ook ziet het hof geen reden voor het nemen van een beslissing ten aanzien van het beslag op de woning van verdachte zoals door de raadsvrouw is verzocht. Het hof kan namelijk op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet beoordelen of er nog beslag rust op de woning en zo ja, op welke strafvorderlijke grond de woning dan in beslag is genomen. De verdediging dient over de opheffing van beslag in overleg te treden met het openbaar ministerie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 47, 51, 57, 63, 225, 227 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen hetgeen onder feit 1, C1, vierde gedachtestreepje en onder feit 3 sub B ten laste is gelegd.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Aldus gewezen door
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. M.L. Plas en mr. G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 14 februari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.L. Plas en mr. G. Voorhorst zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 februari 2024.
Tegenwoordig:
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. C.C.M. Poland, advocaat-generaal,
mr. N.E. Renders, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD, kantoor Zwolle met dossiernummer 54759. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.D-084, pagina’s 1510 tot en met 1520.
3.D-046, pagina 1394.
4.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2021, voor zover inhoudende verklaring van verdachte.
5.D-097, pagina’s 1588 tot en met 1590; D-166, pagina’s 1857 tot en met 1872.
6.G-001-01a, pagina 211.
7.D-132, pagina’s 1691 tot en met 1710.
8.AMB-026, pagina’s 566 en 567; D-018, pagina 1339.
9.D-225 tot en met D-231, pagina’s 2169 tot en met 2175 en D-242 tot en met D-249, pagina’s 2270 tot en met 2340.
10.AMB-026, pagina’s 568 tot en met 570.
11.D-135, pagina’s 1717 tot en met 1727.
12.D-140, pagina’s 1766 tot en met 1770.
13.D-142, pagina’s 1775 tot en met 1804.
14.AMB-026, pagina’s 568-569.
15.D-138, pagina’s 1749 tot en met 1758.
16.D-139, pagina’s 1759 tot en met 1765.
17.D-307, pagina 2590.
18.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
19.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
20.D-218, pagina’s 2153 tot en met 2156; D-246, pagina’s 2321 tot en met 2323.
21.D-271, pagina 2371; D-272, pagina 2372.
22.AMB-031, pagina’s 735 en 736.
23.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
24.D-218 tot en met D-224, pagina’s 2153 tot en met 2168.
25.D-233 tot en met D-241, pagina’s 2177 tot en met 2269.
26.AMB-029, pagina’s 618 tot en met 728; 1-PV, pagina’s 100 tot en met 120.
27.D-078, pagina’s 1480 tot en met 1488.
28.D-063, pagina 1440.
29.D-063, pagina 1439.
30.D-160, pagina 1847; D-161, pagina 1848; D-162, pagina 1849; D-163, pagina 1850.
31.D-083, pagina’s 1508 en 1509.
32.D-080, pagina’s 1491 tot en met 1497.
33.AMB-025, pagina’s 503 tot en met 562; 1-PV, pagina 77.
34.D-120, pagina’s 1652-1653; 1-PV, pagina’s 75-77
35.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 januari 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
36.G-001-01, pagina’s 188-189; 0-PV, pagina 13; 1-PV, pagina 102.
37.D-050, pagina’s 1398 tot en met 1400.
38.D-175, pagina 1950; D-289, pagina 2419; D-290, pagina’s 2423 tot en met 2426; D-291, pagina’s 2427 tot en met 2439; 1-PV, pagina’s 87, 153.