In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De rechtbank had eerder bepaald dat de moeder alleen het gezag over het kind zou hebben, maar de vader was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds de ouders gezamenlijk gezag hadden, met name door de verslechterde communicatie tussen hen na hun relatiebreuk. Het hof oordeelt dat het nog te vroeg is om te concluderen dat het in het belang van het kind is dat de moeder alleen het gezag heeft. Het hof benadrukt dat beide ouders een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben en dat hulpverlening noodzakelijk is om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. Het hof vernietigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag af.