Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot verhuizing van de moeder met haar twee minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.N. Mulder, verzocht het hof om toestemming om met de kinderen te verhuizen naar de gemeente Maashorst, waar zij hen wilde inschrijven op een basisschool. De vader, vertegenwoordigd door mr. D. van Haaften, voerde verweer en vroeg het hof de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen.
Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland van 3 augustus 2023, waarin de verzoeken van de moeder waren afgewezen. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over hun kinderen. De moeder stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar gezondheid, maar het hof oordeelde dat zij deze stelling niet voldoende had onderbouwd. Het hof overwoog dat de belangen van de kinderen en de vader bij behoud van de bestaande situatie zwaarder wegen dan de wens van de moeder om te verhuizen.
Het hof concludeerde dat de moeder geen nieuwe omstandigheden had aangevoerd die tot een ander oordeel zouden leiden en dat de verhuizing in strijd zou zijn met de gemaakte afspraken tussen de ouders. De moeder had niet aangetoond dat de verhuizing in het belang van de kinderen was, en het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank. De beslissing van het hof benadrukt het belang van stabiliteit en continuïteit voor de kinderen na de echtscheiding.