ECLI:NL:GHARL:2024:1119

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
200.330.433
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling in het kader van ouderlijk gezag en omgangsregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door mr. L.L.A. Cox, verzocht om een wijziging van de zorgregeling die eerder was vastgesteld door de rechtbank Gelderland. De kinderen, geboren in 2013 en 2016, verbleven voorheen drie van de vier weekenden bij de vader, maar de rechtbank had deze regeling gewijzigd in een zorgregeling waarbij de kinderen twee van de vier weekenden bij de vader verbleven.

De mondelinge behandeling vond plaats op 18 januari 2024, waarbij zowel de vader als de moeder aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de raad voor de kinderbescherming. De vader stelde dat de huidige regeling niet meer in het belang van de kinderen was, gezien de gewijzigde omstandigheden in de thuissituatie van de moeder, die in verwachting is van een nieuw kind met een partner met een gewelddadig verleden.

Het hof overwoog dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van de kinderen was om de zorgregeling te herzien. Ondanks zorgen over het alcoholgebruik van de vader, oordeelde het hof dat de kinderen meer tijd bij de vader moesten doorbrengen om hen te ontlasten van de onrustige situatie bij de moeder. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en stelde de zorgregeling vast op twee van de drie weekenden bij de vader, met de mogelijkheid voor de kinderen om tot rust te komen van de situatie bij de moeder. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.330.433
(zaaknummer rechtbank Gelderland 416044)
beschikking van 15 februari 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.L.A. Cox te Nijmegen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd te Doetinchem,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 28 april 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 27 juli 2023;
- het verweerschrift van de GI.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 18 januari 2024 plaatsgevonden.
Aanwezig waren:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het ouderlijke gezag uit over:
- [de minderjarige1] (hierna: [de minderjarige1] ), geboren [in] 2013;
- [de minderjarige2] (hierna: [de minderjarige2] ), geboren [in] 2016,
De kinderen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder. Na het uiteengaan van de ouders gold een omgangsregeling waarbij de kinderen drie van de vier weekenden bij de vader verbleven als ook de helft van de (school)vakanties en feestdagen, de verjaardag van de vader en Vaderdag.
3.2
In de beschikking van 5 oktober 2021 heeft de rechtbank de eerder vastgestelde omgangsregeling gewijzigd en een zorgregeling vastgelegd waarbij de kinderen bij de vader verblijven:
- twee van de vier weekenden, van vrijdagavond 19.00 uur tot en met zondagmiddag
17
uur;
- de helft van de (school)vakanties en feestdagen;
- op de verjaardag van de vader en op Vaderdag.
3.3
Bij beschikking van 16 juni 2022 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar. De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd op
12 december 2023 tot 16 december 2024.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen de ouders is de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen betreffende [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in geschil.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de vader tot wijziging van de zorgregeling zoals bepaald in de beschikking van 5 oktober 2021, afgewezen.
4.2
De vader is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen twee van de drie weekenden van vrijdagmiddag 16.00 uur tot en met zondag 16.00 uur bij hem verblijven en waarbij de verdeling van de vakanties en feestdagen evenals de locatie van de overdracht ongewijzigd blijft, althans een zodanige – meer uitgebreide – zorgregeling vast te stellen die het hof juist acht.
4.3
De moeder voert op de mondelinge behandeling verweer.
4.4
De GI voert verweer en zij vraagt het hof het verzoek van de vader in beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5. De motivering van de beslissing
5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten (sub a) een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
5.2
Tussen de ouders is niet in geschil dat sprake is van een wijziging van omstandigheden, zodat een hernieuwde beoordeling van de zorgregeling aan de orde is.
5.3
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van belangen.
5.4
Op de mondelinge behandeling van het hof heeft de vader zijn verzoek verduidelijkt in die zin dat hij een wijziging van de in de beschikking van 5 oktober 2021 vastgestelde zorgregeling wenst, maar dat de vakantie- en feestdagenregeling en de regeling voor de verjaardag van de vader en Vaderdag ongewijzigd kan blijven. Verder hoeft de locatie van de overdracht niet te worden vastgesteld, omdat de ouders daarover al in onderling overleg overeenstemming hebben bereikt.
5.5
Verder hebben de ouders op de mondelinge behandeling van het hof overeenstemming bereikt over het tijdstip van de overdracht. Zij zijn overeengekomen dat de overdracht zowel op vrijdag als op zondag om 17.00 uur zal zijn. Het hof vindt deze tijdstippen ook in het belang van de kinderen en zal die tijdstippen hierna dan ook overnemen in zijn beslissing. Dit betekent dat alleen de frequentie van de weekenden ter beoordeling aan het hof voorligt. Het hof overweegt dat er sinds de bestreden beschikking de nodige wijzigingen van omstandigheden hebben voorgedaan. Positief is dat er voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] een kindbehartiger is ingezet met wie zij allerlei zaken bespreken en dat beide ouders achter deze hulpverlening staan. Daartegenover staan ook zorgelijke ontwikkelingen. Na een tijdelijke breuk heeft de moeder haar relatie hervat met een partner in welke relatie al meerdere keren fysiek en verbaal geweld heeft plaatsgevonden. De kinderen zijn daar ook meermalen getuige van geweest en zij associëren de partner met boosheid en politie. Afgelopen zomer heeft de partner van de moeder een huis- en contactverbod gehad en de GI heeft de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven op basis waarvan zij haar partner niet mag toelaten tot haar woning wanneer [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij haar verblijven. Echter gebleken is dat de moeder in verwachting is van deze partner en dat zij in mei 2024 de baby verwachten. Dit betekent – naar verwachting – dat de partner van de moeder onderdeel zal gaan uitmaken van het gezin van de moeder en de kinderen. De partner zal in ieder geval een blijvende rol spelen in het leven van de moeder. Alhoewel de moeder en haar partner een hulpverleningstraject zullen gaan volgen, acht het hof deze situatie buitengewoon zorgelijk. De moeder en haar partner staan immers pas aan het begin van het hulpverleningstraject. Daarbij zal de moeder ook nog een traumabehandeling moeten ondergaan, wat mogelijk de nodige spanningen met zich brengt.
Onveranderd zorgelijk is ook de slechte verstandhouding tussen de ouders met als gevolg dat alle contact via email verloopt met ook een hulpverlener ertussen en de moeder het telefoonnummer van de vader heeft geblokkeerd. Zorgelijk vindt het hof ook de gevoelens die de moeder op de zitting richting de vader uit en het gebrek aan vertrouwen dat er kennelijk bestaat.
5.6
Naar aanleiding van deze situatie heeft de raad op de mondelinge behandeling van het hof geadviseerd om geen wijziging door te voeren in de zorgregeling, omdat de kinderen overbelast zijn en iedere verandering volgens de raad spanningen zal opleveren. De raad gunt de kinderen echter wel meer contact met de vader en ziet hierin voor de moeder ook een voordeel omdat zij op die manier meer rust en ruimte zal krijgen om met haar partner samen te zijn in de weekenden. Bij dit laatste sluit het hof zich aan. Het hof is het echter niet eens met het advies van de raad om de zorgregeling met de vader om die reden niet uit te breiden. Vast staat immers dat er voor de kinderen in de thuissituatie bij de moeder veel zal gaan veranderen niet alleen door de komst van de baby maar ook door alle energie die de moeder nodig zal hebben om te profiteren van de hulpverlening die voor haar, maar ook voor haar en haar partner wordt ingezet. Het valt te verwachten dat dit voor de nodige onrust en mogelijk spanningen zal zorgen in het gezin van de moeder. Ook omdat de partner van de moeder meer in het gezin aanwezig zal (willen) zijn als gevolg van de komst van de baby. Het hof acht het dan ook in het belang van de kinderen dat zij twee van de drie weekenden bij de vader zullen verblijven. De kinderen hebben het naar hun zin bij de vader en verbleven eerder ook meer weekenden bij hem. In het extra weekend kunnen de kinderen even tot rust komen van de wat meer onrustige situatie bij de moeder en is er bij de moeder ruimte om de hulpverlening voor haar en de relatie met haar partner op te pakken.
Een zorg bij de vader vindt het hof zijn alcoholgebruik. Voor het hof is het niet controleerbaar of de vader eerder is opgenomen in een verslavingskliniek vanwege drugs en alcoholgebruik zoals de moeder op de zitting bij de rechtbank heeft aangegeven. De vader heeft die informatie betwist. Echter als de vader wel een verslavingsverleden kent, geeft niet alleen het feit dat hij recent met alcohol achter het stuur is aangetroffen zorg, maar ook het gegeven dat de vader zoals hij zelf zegt incidenteel (weer) alcohol gebruikt. Immers niet kan dan worden uitgesloten dat dan sprake is van een terugval in zijn eerdere verslaving. Deze zorg is echter op dit moment voor het hof geen aanleiding voor een andere beslissing. Het hof weegt daarin mee dat de ondertoezichtstelling recent is verlengd, zodat de GI in ieder geval nog het komende jaar de situatie in beide gezinnen kan monitoren. Daarbij is er ambulante hulp van [naam1] betrokken bij de kinderen en de ouders en is de kindbehartiger nauw betrokken.

6.De slotsom

Op grond van het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en oordelen zoals hierna gemeld.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van
28 april 2023 en opnieuw beschikkende:
wijzigt de in de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van
5 oktober 2021 vastgestelde zorgregeling voor wat betreft de weekendregeling in die zin dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] twee van de drie weekenden van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijven;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, P.B. Kamminga en
E.H. Schijven-Bours, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op
15 februari 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.