Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de moeder van twee minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door mr. L.L.A. Cox, verzocht om een wijziging van de zorgregeling die eerder was vastgesteld door de rechtbank Gelderland. De kinderen, geboren in 2013 en 2016, verbleven voorheen drie van de vier weekenden bij de vader, maar de rechtbank had deze regeling gewijzigd in een zorgregeling waarbij de kinderen twee van de vier weekenden bij de vader verbleven.
De mondelinge behandeling vond plaats op 18 januari 2024, waarbij zowel de vader als de moeder aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de raad voor de kinderbescherming. De vader stelde dat de huidige regeling niet meer in het belang van de kinderen was, gezien de gewijzigde omstandigheden in de thuissituatie van de moeder, die in verwachting is van een nieuw kind met een partner met een gewelddadig verleden.
Het hof overwoog dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden en dat het in het belang van de kinderen was om de zorgregeling te herzien. Ondanks zorgen over het alcoholgebruik van de vader, oordeelde het hof dat de kinderen meer tijd bij de vader moesten doorbrengen om hen te ontlasten van de onrustige situatie bij de moeder. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en stelde de zorgregeling vast op twee van de drie weekenden bij de vader, met de mogelijkheid voor de kinderen om tot rust te komen van de situatie bij de moeder. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.