In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake het gezag over een minderjarige, geboren in 2021, van ouders die gescheiden zijn. De moeder, die eerder alleen belast was met het gezag, verzet zich tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel om het gezag ook aan de vader toe te kennen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Mercanoğlu, stelt dat de ouders vanuit verschillende sociaal-culturele perspectieven opvoeden, wat leidt tot conflicten. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Akkaya, is van mening dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is en dat hij bereid is tot overleg.
De rechtbank had in haar beschikking van 4 juli 2023, die door het hof wordt bekrachtigd, bepaald dat de vader naast de moeder belast wordt met het gezag. De moeder heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarin zij betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen contra-indicaties voor gezamenlijk gezag heeft vastgesteld en dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is. De vader verzet zich tegen de grieven en vraagt het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Het hof oordeelt dat, ondanks de conflicten tussen de ouders, gezamenlijk gezag mogelijk is en dat de ouders in staat zijn om samen het gezag uit te oefenen. Het hof wijst op de positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders en het feit dat zij zich hebben aangemeld voor een hulpverleningstraject. De grieven van de moeder falen, en het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het gezag over de minderjarige aan beide ouders wordt toegekend.