ECLI:NL:GHARL:2023:977

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
21-002656-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake belaging van voormalig ambulante begeleider met psychotische stoornis

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van belaging van zijn voormalig ambulante begeleider, aangeduid als [slachtoffer 1]. De belaging vond plaats in de periode van 24 februari 2020 tot en met 5 januari 2021, waarbij de verdachte stelselmatig inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door berichten op sociale media en via e-mail te versturen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, wat van invloed was op zijn gedrag. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. Tevens is een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf omgezet in een taakstraf van 30 uren. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, rekening houdend met de psychische toestand van de verdachte en de ernst van de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002656-21
Uitspraak d.d.: 2 februari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2021 met parketnummer 18-016594-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18113642-18, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1988,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 7 juni 2021, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van belaging veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van één maand, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 19 oktober 2018, toegewezen en omgezet in een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2020 tot en met 5 januari 2021 te [plaats 1] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- in een groot aantal berichten op Twitter die [slachtoffer 1] te taggen en/of
- via e-mail en/of WhatsApp een of meerdere berichten te sturen naar die [slachtoffer 1] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 24 februari 2020 tot en met 5 januari 2021 te [plaats 1] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , door
- in een groot aantal berichten op Twitter die [slachtoffer 1] te taggen en
- via e-mail een bericht te sturen naar die [slachtoffer 1] ,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
belaging.

Strafbaarheid van de verdachte

Door de raadsman is bepleit dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het ten laste gelegde en derhalve ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt als volgt.
De raadsman heeft in hoger beroep stukken overgelegd die zien op de ten aanzien van verdachte verstrekte zorgmachtiging. Deze stukken betreffen een proces-verbaal van de zitting van 6 oktober 2021 en een beschikking van 15 september 2022 waarbij voor de duur van één jaar een machtiging is verleend tot het verlenen van verplichte zorg (als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg). Verdachte heeft twee keer met een psychiater gesproken en deze heeft een goed beeld kunnen krijgen van verdachte. Het hof heeft acht geslagen op deze stukken, waaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, een psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Uit de beschikking volgt dat de psychotische overtuigingen van verdachte de aanleiding waren voor het stalkingsgedrag van verdachte. Door zijn autisme is verdachte niet in staat om empathie te tonen en rekening te houden met de grenzen van anderen. Uit een risicotaxatie volgt dat het risico op voortzetting van het stalkingsgedrag groot is. Dit is ingegeven door de bestaande psychotische belevingen van verdachte gericht tegen vrouwen. Er is een duidelijke relatie met de psychotische stoornis, aldus de casemanager die betrokken is geraakt bij verdachte vanuit [instantie] . Uit het reclasseringsadvies van 28 mei 2021 volgt eveneens dat bij verdachte een autismespectrumstoornis (Asperger) is vastgesteld.
Alles in aanmerking nemende vindt het hof aanleiding om, gelet op voornoemde stukken omtrent de zorgmachtiging en het reclasseringsrapport, vast te stellen dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde een psychotische stoornis had en dat het – gelet op de hiervoor beschreven relatie tussen de psychotische belevingen van verdachte en het stalkingsgedrag – aannemelijk is dat deze psychotische stoornis heeft doorgewerkt in het bewezenverklaarde feit. Het hof is van oordeel dat het bewezenverklaarde feit aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Bij de straftoemeting zal rekening worden gehouden met die verminderde toerekening Voor het oordeel dat het feit geheel niet aan verdachte valt toe te rekenen en derhalve geen enkel inzicht had in de reikwijdte van zijn handelen – zoals de raadsman heeft bepleit – zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende aanknopingspunten aanwezig.
Verdachte is overigens strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn voormalig ambulante begeleider, aangeefster [slachtoffer 1] . Hij heeft haar gedurende een periode van iets minder dan één jaar belaagd door berichten aan/over haar op Twitter te plaatsen en haar in deze berichten te taggen en een e-mail aan haar te sturen. Verdachte heeft door zo te handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor belaging, eveneens gepleegd ten aanzien van aangeefster. Verdachte liep nog in de proeftijd van deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toen hij zich schuldig gemaakte aan de belaging in onderhavige strafzaak. Het hof rekent het verdachte aan dat hij kennelijk hardleers is en zich opnieuw niets aantrekt van de persoonlijke levenssfeer van anderen, in het bijzonder aangeefster. Anderzijds heeft het hof geen aanwijzingen dat verdachte zijn stalkingsgedragingen tegen aangeefster verder heeft voortgezet nadat voor het onderhavige feit door de politie proces-verbaal is opgemaakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals door de verdachte en zijn raadsman naar voren gebracht ter terechtzitting van het hof en de eerder genoemde stukken omtrent de verleende zorgmachtiging en het reclasseringsadvies. Met ingang van 15 september 2022 is tot en met 15 september 2023 een machtiging verleend tot het verlenen van verplichte zorg (als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg). Verdachte heeft in dat kader een klinische opname van ongeveer een half jaar ondergaan en woont momenteel weer zelfstandig. Hij krijgt dwangmedicatie vanwege zijn psychotische stoornis. Verdachte blijft evenwel menen dat het vooral op de weg van aangeefster lag om de bewezenverklaarde belaging te stoppen dan wel te voorkomen. Aangeefster had verdachte immers kunnen blokkeren op Twitter, aldus verdachte. Verdachte neemt daarmee nog steeds slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen.
Zoals hiervoor is overwogen houdt het hof rekening met het feit dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof oplegging van een voorwaardelijke taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering en een contactverbod ten aanzien van aangeefster passend. Verdachte blijft door die meldplicht voor langere tijd binnen het zicht van de reclassering, waardoor deze instantie kan signaleren of eventueel (hernieuwde) inzet van hulpverlening noodzakelijk is. Dit voor het geval de zorgmachtiging van verdachte wordt beëindigd en de reclassering hulpverlening geïndiceerd acht. Het hof is van oordeel dat toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht zoals door de raadsman is voorgesteld onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Noord-Nederland van 19 oktober 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met parketnummer 18-113642-18. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om dat slechts voor een gedeelte van die straf, namelijk één week, te doen. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van één week een taakstraf gelasten van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. In hetgeen door de raadsman en verdachte is aangevoerd, ziet het hof geen aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat:
  • de veroordeelde zich binnen veertien dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij reclassering Leger des Heils [plaats 2] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] -1976).
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 19 oktober 2018 met parketnummer 18-113642-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van drie jaren, een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. E.M.J. Brink en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 2 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.