ECLI:NL:GHARL:2023:9692

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
p23/0219
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en verlenging terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar in het kader van recidiverisico en behandeltraject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 juli 2023. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren verlengd, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1968, verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum en heeft een lange geschiedenis van behandeling en terbeschikkingstelling, die al vijfentwintig jaar duurt. Het hof heeft de argumenten van zowel de terbeschikkinggestelde als het openbaar ministerie in overweging genomen. De raadsman van de terbeschikkinggestelde verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar en om de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan te houden. Het openbaar ministerie concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, waarbij het recidiverisico op zedenfeiten als hoog werd ingeschat.

Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis bij de terbeschikkinggestelde, met een hoog recidiverisico, vooral op het gebied van zedendelicten. De kliniek heeft gebruik gemaakt van risicotaxatie-instrumenten zoals de HKT-R en de SSA. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde negentien jaar niet betrokken is geweest bij een agressief incident, oordeelt het hof dat het recidiverisico op geweldsdelicten nog steeds aanwezig is. Het hof heeft daarom besloten om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, met de aanbeveling dat de rechtbank vóór de volgende verlengingszitting geïnformeerd wordt over het actuele recidiverisico en de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

Uitspraak

TBS P23/0219
Beslissing van 26 oktober 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
verblijvende in [forensisch psychiatrisch centrum] te [plaats]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 juli 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren en de impliciete afwijzing tot het laten opmaken van een maatregelrapport.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 5 juli 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 28 september 2023, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over de periode van 18 april 2023 tot en met 20 juli 2023;
- een “Bijdrage zitting 12-10-2023” overgelegd door de terbeschikkinggestelde ter zitting van het hof van 12 oktober 2023.
Het hof heeft ter zitting van 12 oktober 2023 gehoord de advocaat-generaal,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft primair verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar en de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan te houden voor een periode van maximaal drie maanden, in afwachting van het maatregelrapport van de reclassering. Er is niet voldaan aan het gevaarscriterium. Het indexdelict betreft een geweldsdelict. Het recidiverisico voor met het indexdelict vergelijkbare feiten is laag. Het recidiverisico ten aanzien van geweld is voornamelijk gebaseerd op historische items. Volgens de kliniek schuilt het recidiverisico in zedenfeiten. De kliniek verwijst in het verlengingsadvies naar het risicotaxatie-instrument Static Stable Acute (SSA), maar dat risicotaxatie-instrument mag alleen worden gescoord op basis van zogenaamde ‘hands-on’ delicten. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar. De terbeschikkingstelling duurt al vijfentwintig jaren. De terbeschikkinggestelde heeft er geen vertrouwen meer in dat de kliniek met voortvarendheid een eventuele uitstroom zal bevorderen. Druk is daartoe noodzakelijk. Binnen die periode kan ook worden bezien welke mogelijkheden er zijn voor resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit krijgen meer accent en het belang van de terbeschikkinggestelde telt zwaarder.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Er is sprake van een stoornis. Volgens de kliniek is het recidiverisico op zedenfeiten matig tot hoog. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege of beëindiging van de terbeschikkingstelling is het recidiverisico op zeden hoog. De onafhankelijke rapporteurs hebben het recidiverisico op de middellange termijn ingeschat op matig. De penitentiaire kamer van dit hof heeft eerder overwogen dat bij de inschatting van het recidiverisico niet alleen moet worden gekeken naar het indexdelict, maar ook naar andere omstandigheden. Er moeten nog stappen worden gezet in het behandel- en resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde en daarvoor is meer tijd nodig dan de tijd die resteert met een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
De rechtbank Leeuwarden heeft aan de terbeschikkinggestelde bij vonnis van 7 juli 1994 de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd voor het medeplegen van mishandeling, het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden en het medeplegen van moord. Dit zijn misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 25 april 2023 volgt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en ontwijkende trekken. Er is sprake van een verstoorde persoonlijkheidsstructuur, problematische interactiepatronen met anderen, problemen in emotie- en agressieregulatie en een problematische kijk op zichzelf, anderen en seksualiteit. De posttraumatische stressstoornis is na traumabehandeling in remissie. De kliniek schat het recidiverisico in als hoog. De kliniek heeft bij de risicotaxatie gebruik gemaakt van twee risicotaxatie-instrumenten, namelijk de HKT-R en de SSA. De SSA wordt gebruikt voor de risicotaxatie van zedendelicten. De HKT-R wordt gebruikt voor de risicotaxatie van geweldsdelicten. De kliniek omschrijft het recidiverisico in als hoog, omdat de terbeschikkinggestelde op 10 april 2018 is veroordeeld voor bezit en verspreiding van kinderporno, begaan tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en na een lange periode van behandeling. De terbeschikkinggestelde ontkent dit delict te hebben gepleegd en het is dus niet bespreekbaar met hem. Volgens de kliniek ontbreekt het de terbeschikkinggestelde aan inzicht in welke gedragingen risicovol zijn en er zijn, ondanks langere perioden van intramurale behandeling en begeleide resocialisatie, nog altijd onvoldoende vaardigheden geïnstalleerd om zich van dergelijke risicovolle gedragingen te weerhouden. De inschatting van de kliniek is dat hij altijd de nabijheid van begeleiding en beveiliging nodig heeft.
In het kader van de HKT-R van 8 december 2022 heeft de kliniek de terbeschikkinggestelde verhoogd gescoord op historische, klinische en toekomst items. Voor een situatie van voorwaardelijke beëindiging scoort hij verhoogd op financiën, overeenstemming over afspraken betreffende delictpreventie, sociaal netwerk, stresserende omstandigheden, vrije tijd, werk en wonen.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek van 28 september 2023 komt de kliniek op basis van de HKT-R van 21 september 2023 tot dezelfde bevindingen.
De onafhankelijke psycholoog [psycholoog] en psychiater [psychiater] komen in hun adviezen van 28 september 2022 respectievelijk 29 september 2022 tot vrijwel gelijke conclusies over de diagnostiek.
Psycholoog [psycholoog] schat het recidiverisico op een geweldsdelict in als laag en pas vanaf de (middel)lange termijn oplopend naar matig in het scenario dat de terbeschikkinggestelde op zichzelf wordt teruggeworpen, in sociaal isolement belandt of als hij zich onder druk gezet voelt. De inschatting van het recidiverisico op een zedendelict is niet mogelijk door de ontkenning van de terbeschikkinggestelde, maar lijkt volgens de psycholoog ook niet erg voor de hand liggend omdat hij niet bekend is met eerdere zedendelicten of met seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Psychiater [psychiater] schat het recidiverisico op een delict zoals het indexdelict met het huidige risicomanagement in als laag mits de externe prothese van hulp aanwezig blijft en zonder het huidige risicomanagement als matig op de middellange en lange termijn. Van het zedendelict kan de psychiater geen risico-inschatting maken.
Het hof stelt dat - wat er ook zij van de beoordeling van het recidiverisico op een zedendelict - er met inachtneming van het verlengingsadvies en de bevindingen van de onafhankelijke rapporteurs op dit moment nog steeds sprake is van een zodanig recidiverisico op een geweldsdelict dat voldaan is aan het gevaarscriterium en verlenging van de maatregel en dwangverpleging vereist is.
Verlenging
Op grond van deze gegevens stelt het hof vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een stoornis en dat vanwege het recidivegevaar de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist.
Aanvullende overweging
Het hof constateert dat de terbeschikkinggestelde inmiddels negentwintig jaren niet meer betrokken is bij een agressief incident. Psychiater [psychiater] heeft geconcludeerd tot een laag-matig recidiverisico met het huidige risicomanagement op basis van de HKT-R, hetgeen het geëigende instrument is om het recidiverisico op geweld te meten. Inmiddels is er een aanvraag gedaan voor overplaatsing naar de afdeling [afdeling] van de [kliniek] . Zowel de huidige kliniek als de terbeschikkinggestelde staan hier positief tegenover. Het intakegesprek heeft inmiddels plaatsgevonden en de nabije toekomst zal leren of hij in [afdeling] kan worden geplaatst. In dat kader zal ook een eventuele verlofaanvraag worden besproken. Het hof overweegt dat het onder meer in het licht van dit alles wenselijk is dat de rechtbank vóór de volgende verlengingszitting wordt geïnformeerd over het actuele recidiverisico op basis van de SAPROF en de HKT-R en over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en dat hiervan verslag wordt gedaan in het verlengingsadvies. Het hof ziet, anders dan de rechtbank, hierin aanleiding om te verlengen met een termijn van één jaar.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, van 4 juli 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos, voorzitter,
mr. D. Visser en mr. J. Steenbrink, raadsheren,
en drs. I. van Outheusden en drs. R.J.A. van Helvoirt, raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman, griffier,
en op 26 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.