ECLI:NL:GHARL:2023:9654

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
200.332.627
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige indiening van dagvaarding

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, dat op 16 november 2022 is uitgesproken. Het vonnis hield in dat [appellant] moest gedogen dat zijn verhuurder, Woningstichting De Goede Woning, werkzaamheden in zijn huurwoning uitvoerde. [appellant] heeft op 14 december 2022 een dagvaarding in hoger beroep uitgebracht, maar deze is op 28 maart 2023 ingetrokken. Op 11 april 2023 heeft [appellant] een nieuw exploot aan De Goede Woning doen uitbrengen, waarin hij opnieuw werd gedagvaard. De Goede Woning heeft echter aangevoerd dat deze dagvaarding buiten de appeltermijn was, omdat de eerdere dagvaarding was ingetrokken.

Het hof heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de ontvankelijkheid van het hoger beroep, maar op de aangewezen roldatum heeft hij dit nagelaten. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald op basis van het griffiedossier. Het hof oordeelt dat de dagvaarding van 11 april 2023 niet kan worden aangemerkt als een herstelexploot, omdat de eerdere dagvaarding tijdig was ingediend maar later was ingetrokken. Hierdoor was het geding niet meer aanhangig en was de termijn voor het instellen van hoger beroep verstreken. Het hof verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.627
zaaknummer rechtbank 10138904
arrest van 14 november 2023
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [appellant]
advocaat: mr. J.J. Douwes
tegen
Woningstichting De Goede Woning
die is gevestigd in Apeldoorn
en die bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: De Goede Woning
advocaat: mr. M.J. Seijbel

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, op 16 november 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • het exploot van 11 april 2023 met daarbij de dagvaarding in hoger beroep van 14 december 2022;
  • de brief van mr. Seijbel van 25 september 2023.

2.De kern van de zaak

2.1.
In de dagvaarding in hoger beroep van 14 december 2022 concludeert [appellant] tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 16 november 2022, waarin [appellant] onder meer is veroordeeld tot het gedogen van de uitvoering van werkzaamheden door zijn verhuurder, De Goede Woning, in zijn huurwoning. [appellant] vordert dat het vonnis van de kantonrechter wordt vernietigd en de vorderingen van De Goede Woning alsnog worden afgewezen, waarbij De Goede Woning is gedagvaard te verschijnen op de rolzitting van 28 maart 2023.
2.2.
Blijkens het intrekkingsbericht van 28 maart 2023 is de dagvaarding van 14 december 2022 ingetrokken.
2.3.
Op 11 april 2023 heeft [appellant] een exploot aan De Goede Woning doen uitbrengen, waarin De Goede Woning opnieuw wordt gedagvaard, nu tegen de roldatum van 26 september 2023. In het exploot staat vermeld dat de dagvaarding van 14 december 2022 niet is aangebracht bij het hof en dat [appellant] de omissie(s) en het verzuim wenst te herstellen.
2.4.
Bij brief van 25 september 2023 concludeert De Goede Woning dat de dagvaarding, vanwege de eerdere intrekking ervan, buiten de hoger beroepstermijn is aangebracht. [appellant] moet om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
2.5.
Het hof heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Op de daartoe aangewezen roldatum van 10 oktober 2023 heeft [appellant] zich niet uitgelaten over de ontvankelijkheid. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald op het griffiedossier.

3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep

3.1.
Het hof zal [appellant] niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot die beslissing komt.
3.2.
De termijn voor het instellen van hoger beroep tegen een vonnis in kort geding bedraagt vier weken (artikel 339 lid 1 en lid 2 Rv). De aanvankelijke dagvaarding is op 14 december 2023 dan ook tijdig aan De Goede Woning betekend. Vanaf die dag was het geding aanhangig (artikel 125 lid 1 en 353 lid 1 Rv). Op grond van het tweede lid van artikel 125 Rv moest de appeldagvaarding uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie van het hof is geopend voorafgaand aan de in de dagvaarding vermelde roldatum zijn ingeleverd. De Goede Woning is (in eerste instantie) gedagvaard te verschijnen op de roldatum van 28 maart 2023, zodat de appeldagvaarding op 27 maart 2023 tijdig bij het hof is ingediend. Vervolgens is die dagvaarding op 28 maart 2023 vóór 10:00 uur weer ingetrokken, zoals blijkt uit het e-mailbericht van 28 maart 2023 van (destijds) de advocaat van [appellant] aan de advocaat van De Goede Woning en het daarbij gevoegde H-formulier.
3.3.
Als een dagvaarding niet tijdig bij het hof is ingediend, kan de appellant dat herstellen door binnen veertien dagen na de oorspronkelijke roldatum een herstelexploot te laten uitbrengen (artikel 125 lid 5 Rv). Naar het oordeel van het hof kan het exploot van 11 april 2023 niet als een herstelexploot in de zin van artikel 125 lid 5 Rv worden aangemerkt. Uit hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen volgt dat in het exploot van 11 april 2023 ten onrechte vermeld staat dat de dagvaarding van 14 december 2022 niet is aangebracht bij het hof. De dagvaarding is immers tijdig en correct ingediend bij de griffie, maar is vervolgens weer ingetrokken. Het gevolg van die intrekking is dat het geding niet meer aanhangig is. Nu [appellant] niet heeft verzuimd de dagvaarding tijdig in te dienen, is van een verzuim dat langs de weg van artikel 125 lid 5 Rv kan worden hersteld niet gebleken. Het exploot van 11 april 2023 is enkel te beschouwen als een nieuwe dagvaarding. Op die dag was de appeltermijn al verlopen. De op die dag betekende dagvaarding is dus te laat, terwijl het geding niet meer aanhangig was. [appellant] dient daarom niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn vordering in hoger beroep.
3.4.
Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering in hoger beroep;
4.2.
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Goede Woning vastgesteld op € 591,50 voor salaris van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (1/2 punt tarief II) en op € 783,00 voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Schoemaker, K. Mans en G.R. den Dekker, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.