Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De feiten
[kenteken2] (hierna: de motor).
4.Het oordeel van het hof
Grief 1slaagt niet.
Grief 2slaagt niet.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad. De appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter, waarin de eigendom van een auto, een motor en een ring ter discussie staat. De appellante stelt dat zij eigenaar is van deze goederen, terwijl de geïntimeerde betwist dat zij de eigendom heeft verworven. De procedure is gestart na een tussenarrest van 1 augustus 2023, waarna op 22 september 2023 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
De kern van het geschil draait om de eigendom van de auto en motor, die door de geïntimeerde zijn aangeschaft, en de ring, waarvan de appellante stelt dat deze aan haar is geschonken. De kantonrechter heeft de vorderingen van de geïntimeerde toegewezen en de vorderingen van de appellante afgewezen. In hoger beroep heeft de appellante drie grieven ingediend, maar het hof oordeelt dat zij haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en oordeelt dat de geïntimeerde eigenaar is van de auto, de motor en de ring.
Het hof concludeert dat de appellante niet heeft aangetoond dat zij de eigendom van de goederen heeft verworven, noch dat er sprake is van een schenking van de ring. De appellante heeft geen bewijs geleverd voor haar stellingen over de geldleningen aan de geïntimeerde. Het hof beslist dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt, gezien de aard van de procedure die voortvloeit uit de beëindiging van de affectieve relatie.