Uitspraak
Doscha,
Ouwehand,
Walotex,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
Het gebruikte materiaal is zeer geschikt als voedsel voor kleermottenlarven. Er zijn dan ook verschillende stadia van de kleermot aangetroffen in het isolatiemateriaal in de gerespecteerde ruimten. Tevens zijn er veel vliegende exemplaren (adulten) waargenomen, voornamelijk op de zolder en de eerste verdieping.” De deskundige concludeert dat de enige afdoende en duurzame oplossing is de isolatie te vervangen door isolatiemateriaal zonder dierlijk product. Volgens de deskundige kan niet met zekerheid worden vastgesteld of de kleermotten ten tijde van de plaatsing al in de wol hebben gezeten. Hij acht het echter wel aannemelijk dat de eerste motten (larven) met (een deel van) het isolatiemateriaal in de woning zijn geïntroduceerd.
3.Het oordeel van het hof in beide zaken
na wikken en wegen denk ik geen andere keus te hebben dan door te zetten en de methode [naam1] te accepteren. Daartoe zullen wij afspraken moeten maken wie welke risico’s en aansprakelijkheid heeft.” Op 24 september bouwt [naam5] (Walotex) hierop voort en spreekt hij over een voorstel omtrent de overgang maar [naam1] . Hij sluit af met de opmerking dat hij graag hoort of [naam1] opdracht moet worden gegeven; “
zodra we groen licht hebben kunnen we bij [naam1] kijken hoe snel e.e.a. in werking gezet kan worden”. [naam3] schrijft hem de dag daarna terug dat [naam1] zijn enige optie is.
Voor nieuwe productie zullen we in samenspraak met jouw en Enkev moeten besluiten hoe we e.e.a. weer gaan opstarten. Welke behandeling gaan we geven, hoe gaan we verpakken, wat gaat dat kosten, wat is de geschatte levertijd voor de eerste order? Als jij [naam6] over [naam1] hebt gesproken is het wellicht zinvol dat we hier wat over gaan zeggen/plannen.” Van dergelijke planning blijkt verder niets, laat staan dat Doscha er in weerwil van de afspraken over de nabehandeling van oude voorraad op mocht vertrouwen dat de bestelling voor Ouwehand (toch) door [naam1] thermisch was bewerkt, en niet met insecticide (gevolgd door een nabehandeling met warmte in Tilburg). Hierbij is het hof niet duidelijk geworden wanneer [naam1] de bewerking feitelijk op zich heeft genomen.
nietmocht verwachten dat [naam1] een thermische behandeling had toegepast, mocht zij naar eigen zeggen wel verwachten dat de methode Doppelmayer voldoende bescherming zou bieden. Kennelijk, zo redeneert zij, is de wol echter niet goed behandeld of met onbehandelde wol gemixt. Het hof volgt Doscha hierin evenmin, omdat ook dit standpunt afdoende door Walotex is bestreden en door Doscha niet van de vereiste nadere onderbouwing is voorzien. Het hof licht dat hierna toe.
We staan op het punt om een nieuwe partij wol te laten behandelen, maar op basis van de recente gebeurtenissen lijkt ons dit niet verstandig. De beslissing ligt uiteraard bij jou (Doscha), want jij bent per slot van rekening onze opdrachtgever. Maar wij stellen voor om de productie te staken totdat er een goed en permanent alternatief gevonden is.” In een andere mail schrijft [naam4] diezelfde dag “
Wij hebben de receptuur voortgezet zoals wij die overgedragen is door [naam6] . Je weet dat ik al meteen mijn twijfels over het permanente karakter daarvan kenbaar heb gemaakt.” Op 25 juli 2018 voegt hij daar op grond van onderzoek aan toe dat wel voldoende motbescherming in de wol aanwezig was
De hoeveelheid Permithrine is (…) conform de voorschriften. De enige plausibele verklaring die wij thans hebben is dat er een mate van resistentie aanwezig is bij de motjes die in jouw pand zijn aangetroffen.”
toepassingvan de oude methode fouten heeft gemaakt of dat de aan Ouwehand geleverde wol door Walotex met onbewerkte wol was vermengd. Integendeel, Doscha zelf heeft in haar mail van 28 augustus 2018 van 11.58 uur aan Walotex geschreven dat de chemicus gaat onderzoeken of er voldoende werkzame stof in zit: “
Dat antwoord kennen wij al en dat is ja. Daarom is er in eerste instantie de productie niets te verwijten.”