Uitspraak
de mante noemen,
de vrouwte noemen,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De feiten
“ [naam3] zal reageren op dat wij een overeenstemming hebben.”
Inzake de verdeling van bovengenoemde woning zend ik u hierbij het ontwerp van de door mij opgestelde akte.
Inhoud akteIn de akte wordt de woning aan de [adres1] te [woonplaats1] toegedeeld en geleverd aan u voor een door u in onderling overleg overeengekomen waarde van
€ 370.000,00. Deze toedeling vindt plaats onder de verplichting voor u om de verplichtingen uit de bestaande hypothecaire geldlening bij [naam1] BV (blijkens het van u ontvangen jaaroverzicht ten bedrage van € 361.161,95) voor uw rekening te nemen. De heer [appellant] zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake van deze schuld, uw hypotheekadviseur regelt dit.
(…)
Mijn voorstel is, om het huis in de verkoop te zetten met de huidige marktwaarde en / of dat jij het huis koopt.
Zou je deze week hierop kunnen reageren?”
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 500,-, betaalbaar te stellen aan de man, voor iedere maand dat de vrouw een achterstand laat ontstaan;
- de koop dient te worden gesloten onder gebruikelijke voorwaarden en bedingen;
- de verkoopprijs dient te liggen boven de € 527.527,- kosten koper;
- de verkoopkosten gaan de gebruikelijke makelaarscourtage niet te boven;
- het transport zal plaatsvinden ten overstaan van de notaris die door de potentiële kopers wordt aangewezen;
4.De vordering en de beoordeling van de grieven
I. te bepalen dat partijen ten aanzien van de afwikkeling van de beperkte (naar het hof
€ 500,-, betaalbaar te stellen aan de man, voor iedere maand dat de vrouw een achterstand laat ontstaan;
5.De motivering van de beslissingIntrekking
Zijn partijen een verdeling van de woning als bedoeld in artikel 3:182 BW overeengekomen?
e-mail van de man aan de notaris van 23 februari 2021 (r.o. 2.7). In deze e-mail bevestigt de man naar aanleiding van de vraag van de notaris in diens e-mail van 22 februari 2021 (r.o. 2.5) zowel de afspraak dat de woning zal worden toegedeeld aan de vrouw, als de afspraak dat dit tegen een waarde van € 370.000,- zal gebeuren en dat het aandeel van de man in het afgeloste bedrag bij de vrouw blijft. Ter zitting heeft de man op vragen van het hof geantwoord dat het voor hem ten tijde van het maken van deze afspraken van belang was dat de kinderen van partijen in de woning zouden kunnen blijven wonen en dat het hem op dat moment niet uitmaakte hoe dat zou worden gerealiseerd. De man vond naar eigen zeggen alles wel goed en stelt dat hij zich heeft bedacht toen de vrouw hem op een later moment vertelde dat zij een kind wilde met haar nieuwe partner. Dat de man (aanvankelijk) heeft ingestemd met deze wijze van verdeling vindt ook bevestiging in de e-mail van de man van 29 maart 2021 (r.o. 2.12), waarin hij expliciet benoemt dat hij in zijn e-mail van 23 februari 2021 akkoord ging met het opstellen van de akte van verdeling. Dit maakt naar het oordeel van het hof dat voldoende is komen vast te staan dat partijen de door de vrouw gestelde overeenstemming hadden bereikt. Dat de man in de veronderstelling verkeerde pas aan de overeenkomst gehouden te zijn zodra deze schriftelijk zou zijn vastgelegd, maakt dit oordeel niet anders, omdat die veronderstelling juridisch niet juist is.
Is de overeenkomst van verdeling vernietigbaar?
Benadeling voor meer dan een vierde gedeelte (artikel 3:196 BW)
€ 167.527,- bedragen en zou de man uit hoofde van de verdeling van de eenvoudige gemeenschap van partijen, recht hebben gehad op een bedrag van € 83.763,50. De man betwist verder dat de vrouw enige vordering op hem heeft in verband met door haar te veel betaalde rente en aflossing op de hypotheekschuld en hij wijst erop dat de vrouw ten tijde van de samenwoning van partijen meer dan € 30.000,- heeft kunnen aflossen op haar studieschuld.
Een verdeling is op grond van het eerste lid van artikel 3:196 BW vernietigbaar wanneer een deelgenoot omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld.
Wanneer de benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, wordt de benadeelde vermoed te hebben gedwaald (artikel 3:196 lid 2 BW). Dit vermoeden van dwaling is weerlegbaar.
Een verdeling is niet op grond van dwaling vernietigbaar, indien de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade heeft aanvaard, aldus lid 4 van artikel 3:196 BW.
De proceskosten
6.De beslissing
14 november 2023.