Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoekster] ,
1.[verweerder1] ,
[verweerder1] ,
[verweerder2],
[verweerder2],
[verweerders],
[de notaris].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak hebben de zoons van de erflater de rechtbank verzocht om een onafhankelijke vereffenaar te benoemen voor de afwikkeling van de nalatenschap van hun vader. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen en een notaris benoemd tot vereffenaar. De echtgenote van de erflater, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen deze beslissing geappelleerd, met het verzoek om het eerdere verzoek af te wijzen of om haarzelf tot vereffenaar te benoemen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd.
De procedure begon met een verzoekschrift van de zoons van de erflater, waarin zij de kantonrechter vroegen om de echtgenote van de erflater te ontslaan als executeur. De kantonrechter oordeelde dat de echtgenote, die de nalatenschap beneficiair had aanvaard, haar taken als executeur van rechtswege had beëindigd. Dit leidde tot de conclusie dat de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap moesten vereffenen. De echtgenote heeft vervolgens een verzoek ingediend tot benoeming van een onafhankelijke vereffenaar, wat door de kantonrechter is toegewezen.
In hoger beroep heeft de echtgenote drie grieven ingediend, die betrekking hebben op het gezag van gewijsde van eerdere beslissingen van de kantonrechter, de voortgang van de vereffening en de benoeming van een derde tot vereffenaar. Het hof heeft geoordeeld dat de eerdere beslissingen gezag van gewijsde hebben en dat de nalatenschap nog niet volledig is vereffend. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank om een onafhankelijke vereffenaar te benoemen bevestigd, gezien het onderlinge wantrouwen tussen de partijen en de complexiteit van de vereffening. De echtgenote is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.