Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, tevens houdend verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, met producties, ingekomen op 13 juli 2023;
- een journaalbericht van mr. Ceelen van 15 augustus 2023;
- een journaalbericht van mr. Van der Veer van 22 augustus 2023 met producties;
- het verweerschrift in het verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking en in de hoofdzaak, met producties;
- een journaalbericht van mr. Ceelen van 23 augustus 2023 met producties;
- een journaalbericht van mr. Ceelen van 8 september 2023 met producties.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2006, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2007.
4.De omvang van het geschil
- het ouderschapsplan en de echtscheidingsbeschikking in die zin gewijzigd dat de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van de kinderen (hierna ook: kinderalimentatie) met ingang van 1 november 2022 wordt bepaald op € 318,- per maand voor [de minderjarige2] en op € 389,- per maand voor [de minderjarige1] ;
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2023 bepaald op € 329,- per maand voor [de minderjarige2] en op € 402,- per maand voor [de minderjarige1] , door toepassing van de wettelijke indexering;
- bepaald dat de man de toekomstige termijn steeds voor de eerste van de maand vooraf moet betalen;
- bepaald dat de man en de vrouw hun eigen proceskosten betalen; en
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- de werking van de bestreden beschikking te schorsen, voor zover de vastgestelde kinderalimentatie een bedrag van € 150,- per maand te boven gaat;
- de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de kinderalimentatie als volgt vast te stellen:
- met ingang van 1 november 2022 € 145,- per maand voor [de minderjarige1] en € 3,- per maand voor [de minderjarige2] ; en
- met ingang van 1 januari 2023 € 55,- per maand voor [de minderjarige1] en € 11,- per maand voor [de minderjarige2] ;
- althans een bijdrage vast te stellen als het hof juist oordeelt;
- kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
- de ingangsdatum van de gewijzigde onderhoudsverplichting is 1 november 2022;
- de behoefte van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bedroeg in 2022 € 710,- per kind per maand, geïndexeerd naar 2023 bedraagt de behoefte van de kinderen € 734,- per kind per maand;
- het belastbaar inkomen van de man bedroeg in 2022 volgens zijn jaaropgave van dat jaar € 57.242,-. Het NBI van de man bedroeg in 2022 € 3.317,- per maand.
- een schuld ten behoeve van medische kosten;
- een schuld door het ontstaan van een achterstand in de betalingen van de kinderalimentatie;
- advocaatkosten.
- het aandeel van de man (€ 911,- / € 1.941,- x € 710,-) € 333,- per kind per maand;
- het aandeel van de vrouw (€ 1.030,- / € 1.941,- x € 710,-) € 377,- per kind per maand.
- het aandeel van de man (€ 860,- / € 1.603,- x € 734,-) € 394,- per kind per maand;
- het aandeel van de vrouw (€ 743,- / € 1.603,- x € 734,-) € 340,- per kind per maand.
- [de minderjarige1] € 35,50 € 37,-
- [de minderjarige2] € 106,50 € 110,-
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- € 297,50 per maand voor [de minderjarige1] ;
- € 226,50 per maand voor [de minderjarige2] ;
- € 357,- per maand voor [de minderjarige1] ;
- € 284,- per maand voor [de minderjarige2] ;