In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2007, was in eerste aanleg veroordeeld voor opruiing en vernieling. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde opruiing, omdat niet kon worden vastgesteld dat de uitlating in het openbaar was gedaan. De verdachte had op Snapchat een oproep geplaatst die niet aan een breed publiek was gericht, en het hof oordeelde dat de openbaarheid ontbrak. De advocaat-generaal had gevorderd tot bevestiging van het vonnis van de kinderrechter, maar het hof kwam tot een andere bewijsbeslissing.
Ten aanzien van de vernieling, die plaatsvond op 12 oktober 2022, heeft het hof de bewezenverklaring van de kinderrechter bevestigd. De verdachte had opzettelijk en wederrechtelijk een kast en een wasmand, toebehorend aan een school, vernield. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze vernieling en legde een taakstraf op, bestaande uit een leerstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die impulsief gedrag vertoont en begeleiding nodig heeft om zijn gedrag te verbeteren.
De uitspraak van het hof is een belangrijke overweging in het kader van de beoordeling van opruiing en de vereisten voor openbaarheid, evenals de aanpak van jeugdcriminaliteit en de rol van leerstraffen in de strafrechtelijke afhandeling van minderjarigen.