ECLI:NL:GHARL:2023:9169

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
21-005083-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik en verkrachting van minderjarige pleegkind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor seksueel misbruik en verkrachting van zijn pleegkind. De verdachte, geboren in 1967, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Gelderland, dat een gevangenisstraf van zes jaar had opgelegd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging kwam. De zaak betreft meerdere feiten van seksueel misbruik die zich hebben voorgedaan tussen 2013 en 2019, waarbij de verdachte zijn positie als pleegvader misbruikte om de minderjarige, geboren in 2002, te dwingen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft de minderjarige alcohol gegeven en heeft haar onder invloed van alcohol seksueel misbruikt. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster consistent en betrouwbaar waren, ondersteund door gespreksopnames tussen de verdachte en de aangeefster. Het hof sprak de verdachte vrij van een van de tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De ernst van de feiten en de langdurige periode van misbruik waren bepalend voor de opgelegde straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005083-21
Uitspraak d.d.: 31 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 9 november 2021 met parketnummer 05-073974-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [plaats 1] op [geboortedatum 1] 1967,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.W.E. Hoezen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij bovengenoemd vonnis is verdachte voor het onder 1 primair en het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 14 januari 2015 te [plaats 2] , althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2002) zijnde die [slachtoffer] zijn pleegkind, dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, dan wel een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door zijn penis in haar vagina en/of tussen de schaamlippen te brengen en/of zijn penis in haar mond te brengen en/of zijn tong en/of één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of tussen de schaamlippen te brengen en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] alcohol heeft gegeven en/of heeft aangespoord alcohol te drinken en/of
- ( vervolgens) wetende dat die [slachtoffer] onder invloed was van alcohol,
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 14 januari 2015 te [plaats 2] , althans in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2002) zijnde die [slachtoffer] zijn pleegkind, dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, dan wel een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in haar vagina en/of tussen de schaamlippen en/of het brengen van zijn penis in haar mond en/of het brengen van zijn tong en/of één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of tussen de schaamlippen;
2.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 januari 2008 tot en met 14 januari 2014 te [plaats 3] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, zijnde die [slachtoffer] zijn pleegkind, dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, dan wel een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten (telkens) het brengen van zijn penis in haar vagina en/of mond en/of het door die [slachtoffer] laten likken aan zijn penis en/of het die [slachtoffer] laten aftrekken, althans betasten van zijn penis en/of het brengen van een of meer van zijn vingers en/of zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen;
3.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 januari 2014 tot en met 14 januari 2018 te [plaats 2] en/of [plaats 4] , althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, zijnde die [slachtoffer] zijn pleegkind, dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, dan wel een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten (telkens) het brengen van zijn penis in haar vagina en/of mond en/of het door die [slachtoffer] laten likken aan zijn penis en/of het die [slachtoffer] laten aftrekken, althans betasten van zijn penis en/of het brengen van een of meer van zijn vingers en/of zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen;
4.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 januari 2018 tot en met 19 oktober 2019 te [plaats 4] , althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind, dan wel een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, door (telkens) zijn penis in haar vagina en/of mond te brengen en/of een of meer van zijn vingers en/of zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen te brengen en/of die [slachtoffer] hem te laten aftrekken, althans zijn penis te laten betasten;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld – kort en zakelijk weergegeven – dat het onder 1 primair en het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld – kort en zakelijk weergegeven – dat verdachte van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft daartoe in de kern aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster onvoldoende betrouwbaar zijn en dat het steunbewijs bestaande uit getuigenverklaringen niet aan de eisen van de wet voldoet. Ook de gespreksopname tussen aangeefster en verdachte is geen steunbewijs voor de verklaring van aangeefster, gelet op de uitleg die verdachte aan de gebruikte bewoordingen heeft gegeven. Wat betreft het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw daarnaast gesteld dat de verklaringen van aangeefster zelfs worden weersproken door de bevindingen van de betrokken hulpverlening en rapportages die in de betreffende periode zijn opgesteld. De raadsvrouw heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan om een deskundigenonderzoek te doen verrichten naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, haar moeder [naam 1] , getuige [getuige] en de gespreksopnames.
De beoordeling door het hof
Vrijspraak feit 2
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de ontmaagding van aangeefster in [plaats 2] door verdachte vóór haar twaalfde levensjaar heeft plaatsgevonden. Daarnaast acht het hof onvoldoende steunbewijs aanwezig voor seksueel misbruik van aangeefster in de tenlastegelegde periode met betrekking tot dit feit.
Bewezenverklaring 1 primair, 3 en 4
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair en het onder 3 en 4 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder als volgt en het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank na eigen onderzoek onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet ‘het hof’ worden gelezen.
Op donderdag 18 juni 2020 heeft aangeefster [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, hierna te noemen aangeefster, naar de frontoffice zeden van de politie Oost Nederland gebeld. Zij heeft verteld dat zij seksueel misbruikt zou zijn door haar pleegvader, hierna te noemen verdachte. Aangeefster heeft op 21 juli 2020 aangifte gedaan tegen verdachte.
Na de scheiding van haar moeder en verdachte, toen aangeefster 9 jaar was, is zij bij haar moeder gaan wonen en verdachte eerst bij zijn beste vriend [naam 2] in [plaats 5] en later bij zijn vader in [plaats 2] en tot slot in [plaats 4] .
Het hof leidt uit de historische adresgegevens van verdachte af dat hij vanaf 8 januari 2014 stond ingeschreven op het adres in [plaats 2] en vanaf 4 november 2014 op zijn huidige woonadres in [plaats 4] .
Aangeefster heeft verklaard dat zij verdachte toen om het weekend zag en dat ze er ook bleef slapen. Ze heeft verklaard dat het misbruik door ging en dat zij voor het slapen naar de kamer van verdachte ging om daar televisie te kijken en dat het misbruik dan vervolgens plaatsvond.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op haar elfde of twaalfde jaar door verdachte is ontmaagd en dat het gebeurd is in de woning van de vader van verdachte in [plaats 2] .
Verdachte had [merk 1] en [merk 2] gekocht en haar de alcohol aangeboden. Aangeefster heeft het vervolgens helemaal opgedronken. Ze voelde zich daarna draaierig, onstabiel en kreeg niet meer alles mee. Verdachte begon te voelen en vroeg aan aangeefster of zij hem wilde pijpen hetgeen ze heeft gedaan. Ze heeft verklaard dat hij begon met zijn penis over haar vagina heen te gaan en dat hij probeerde steeds met zijn penis in haar vagina te gaan, hetgeen ze niet wilde.Aangeefster zei: “nee, nee, doe maar niet”. Aangeefster was bang dat het pijn zou doen en zei tegen verdachte dat zij gehoord had dat het heel erg kon bloeden. Aangeefster is van hem afgegaan omdat zij bang was en het niet wilde. Aangeefster zei ook dat zij het niet wilde en bang was.
Verdachte bleef het proberen en op een gegeven moment lag hij bovenop haar zodat hij met zijn penis in haar vagina kon glijden.Toen verdachte zijn penis verder in haar drukte totdat die er helemaal in zat, zei aangeefster: “au, au, au!”.
Hij bleef door gaan met heen en weer te bewegen totdat hij klaarkwam. Ze kon niet weg omdat zij onder hem lag. Aangeefster heeft verklaard dat het pijn deed en dat zij bloedde en dat ze zag dat de penis van verdachte onder het bloed zat. De volgende dag bloedde ze nog en heeft verdachte inlegkruisjes, tampons en maandverband gekocht.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte op een gegeven moment haar pleegvader werd omdat het thuis bij haar moeder niet meer ging. Ze heeft verklaard dat ze ongeveer drie tot vier jaar bij hem heeft gewoond. Zij en verdachte deden veel samen en leefden meer als een stel dan als vader en dochter. Ze hadden drie keer per week seks bestaand uit likken, aanraken, pijpen, vingeren, aftrekken en seksueel binnendringen. Ze heeft verklaard dat ze zich verplicht voelde om het te doen en dat ze het min of meer had geaccepteerd dat het zo was. Het was voor haar normaal geworden dat de seks plaatsvond.
Verdachte wilde niet dat aangeefster met andere jongens afsprak. Hij wilde met haar trouwen en kinderen krijgen, zodra ze 18 jaar zou worden. Ze heeft verklaard dat zij dit niet wilde en steeds meer afstand nam. Verdachte is toen begonnen met het stalken van haar.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 19 oktober 2019 voor de laatste keer seks heeft gehad met verdachte.
Ze heeft verklaard dat [naam 3] degene is geweest aan wie zij van het misbruik heeft verteld. Hij had allerlei vragen en had haar geadviseerd om gesprekken op te nemen tussen haar en verdachte.
Aangeefster heeftop 11 juni 2020
2 gesprekken tussen haar en verdachte opgenomen. De gesprekken zijn uitgewerkt en houden voor zover van belang het volgende in:
(V is aangeefster en A is verdachte)
eerste gesprek
“(…)V: volgens mij heb je een beetje angst. Je hebt niet zomaar angst.
A: Nee, ik heb al zoveel jaren angst. Ik weet niet wat er hier gebeurd is. Ik zie wel. Maar ik wil eigenlijk niet..die 13 jaren weggooien van alles.
V: Hoe bedoel je weggooien.
A: Ja om het zo naar de kloten te laten gaan tussen ons.
A: Wat gebeurd is is gebeurd. Dat weet ik. Dat is niet meer. Daar bennen we het over eens.
(…)
V: Nee de eerste keer. Dan ga je mij drank geven zodat het alleen maar makkelijker is dat je mij kan pakken. En dan ga je [merk 2] -blikjes halen en ga je mij [merk 1] flesjes geven wanneer ik aangeschoten ben of weet ik veel hoe je het wilt noemen. En terwijl ik 11 of 12 ben neem je mij. Je hebt mij zeker weten gegeven drank. Misschien weet je dat niet meer. Ik weet niet in welke psychose je zat of ik heb geen idee wat je bezielde. Maar je hebt het wel allemaal gedaan. Je hebt er geen minuut spijt van. Geen minuut heb je er spijt van. Wanneer ik als kind zijnde in [plaats 3] ook nog eens vertel aan mensen, toen aan [getuige] . En [getuige] vertelt tegen anderen over dat ik over jou hebt gezegd dat je aan mij hebt gezeten en zo, word je bekeken. En wordt er gezegd naar jou van nee maar [verdachte] die zou dat toch niet doen. Een kind, een klein kind he roept om hulp. Vraagt om hulp. Mensen zien mij als gek. Nee je hebt er nooit geen spijt van gehad, niks.
A: Ik heb wel spijt.
V: Nee. Waarvan heb je spijt dan? Dat je het allemaal hebt gedaan? Als je mij duidelijkheid gaat geven als het alleen maar makkelijker is.
A: Ik heb je als partner gezien en als vriendin gezien en dat is misschien ook wel verkeerd. En vooral de laatste periode met ons. Dat kan ik niet goed praten.
V: Hou op. Je doet alsof het normaal en het is allemaal niet normaal [verdachte] wat je hebt gedaan. (…)
V: Nee maar je praat er ook nooit met mij over. Drank geven en dan mij nemen dat is ook echt respectvol. Echt wauw..heb je echt niks gedaan. Hoe was je eerste keer? Ja mijn vader heeft me genomen. Maar hij heeft me wel voor de tijd drank gegeven zodat het makkelijker kon. Het deed ja echt fijn, fijn zo’n gevoel.
A: Ja ik ben aan het denken ik kan..ik weet het niet meer.
V: Je weet het gewoon niet meer. Kijk, dat bedoel ik. Je staat er niet eens stil bij.
A:
V: Ja
A: En volgens [merk 1] heb ik toen gehad.
V: Ja en [merk 2] .
A: [merk 1] sowieso.
V: Ja. Dat was niet zo lekker toen. (…)
V: En het ergste van allemaal niemand wou mij ook geloven in [plaats 3] . Iedereen deed alsof ik gek was. Ja onze [verdachte] die zou dat toch niet doen. [verdachte] die zou dat toch niet doen. Onze lieve [verdachte] . Nee stiekem doet die het toch wel allemaal. Kijk, zoals nu heb je er niks meer op te zeggen.
A: Ik weet niet wat ik zeggen moet.
V: Je doet alsof je het allemaal niet meer weet maar je hebt het allemaal zelf gedaan hoor.
A: Ik weet dat ik het allemaal zelf gedaan heb maar
V: Ik heb er niet om gevraagd.
A: Nee precies. Maar ik heb er toch altijd toestemming om gevraagd. Of niet?
V: Och ja
A: Of niet, ik dacht dat jij het zelf ook wou. En achteraf wou je niet.
V: Je moet niet denken [verdachte] . Je hebt toch verstand. Denk eens met je verstand na. Dat is toch niet normaal of wel dan?
A: Nee het was ook niet normaal maar ik hol toch echt van oe en ik hol nog van oe.
Tweede gesprek
Verdachte is W en Aangeefster is L
“(…)W: Waarom moet ik dan nog met je praten (…)…. Aan de ene kant wil ik wel boeten, aan de andere kant….
L: Jij bent bang he?
W: Ja, ik ben ontzettend bang ja. (…)
L: (…) je hebt me juist drank gegeven zodat ik niet zoveel kon doen en dan heb je me genomen.
W: Wil je dit alsjeblieft wissen? (…)
L: Je hebt het er zelf (…) naar gemaakt. (…) [verdachte] , alsof je niet vergeet hoe je de eerste keer hebt gehad. Nee, je vergeet dat niet. (…) Mijn moeder heeft me nooit lopen accepteren en jij hebt me gewoon verkracht. Wat hebben we daar op te zeggen, niks.
A: Nee, zolang je opneemt niet.
L: (…), Waar ben je bang voor? Waarom zou ik het niet mogen opnemen?
W: Ik ben bang om alles kwijt te raken, [slachtoffer] . (…)
[naam 3] heeft verklaard dat aangeefster continu in de gaten werd gehouden door verdachte en dat verdachte haar volgde. Nadat ze weer door verdachte werd achtervolgd heeft aangeefster hem boos en overstuur verteld dat verdachte aan haar had gezeten. Hij heeft haar verteld dat ze gesprekken met verdachte moest opnemen.
Beoordeling van bewijs
Op grond van de wet en de rechtspraak kan een feit niet worden bewezen op basis van de verklaring(en) van één persoon. Er moet meer bewijs zijn. Dat geldt voor de tenlastelegging in het geheel. Het is niet nodig dat voor elk onderdeel van de tenlastelegging minimaal twee bewijsmiddelen zijn.
Voor zedenzaken geldt dat het niet nodig is dat het misbruik zelf bevestigd wordt in ander bewijs. Het is voldoende als de verklaring van aangeefster op onderdelen ondersteund wordt door ander bewijs, uit een andere bron.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster consistent is geweest in hetgeen zij over het misbruik heeft verklaard. Zowel ten aanzien van de handelingen die zouden hebben plaatsgevonden als de frequentie van het misbruik en de omstandigheden waaronder dat misbruik heeft plaatsgevonden zijn de verklaringen van aangeefster consistent.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat ongeveer een of enkele weken voorafgaand aan deze opgenomen gesprekken hij door aangeefster werd beschuldigd van seksueel misbruik, waarna hij boos is vertrokken. Over het eerste opgenomen gesprek heeft verdachte verklaard dat hij meende dat dit hele gesprek ging over drank. Daarnaast bedoelde verdachte niet letterlijk dat hij aangeefster zag als zijn vriendin en partner. De uitlatingen van verdachte over het toestemming vragen gingen ook over drank en de uitlatingen van verdachte dat hij weet dat hij het allemaal zelf heeft gedaan gingen over stalking. Verdachte heeft ontkend seks met aangeefster te hebben gehad.
Het hof volgt verdachte niet in de door hem ter terechtzitting afgelegde verklaringen over de interpretatie van de gespreksopnames en stelt deze als ongeloofwaardig terzijde.
Uit bovengenoemde opnames volgt naar het oordeel van het hof dat aangeefster verdachte heeft geconfronteerd met het seksueel misbruik, waaronder haar ontmaagding door verdachte. Gelet op deze opnames, de context daarvan en de door verdachte gebezigde bewoordingen daarin, waaronder: ‘Ik heb je als partner gezien en als vriendin gezien’ en ‘Ik weet dat ik het allemaal zelf heb gedaan’ en ‘Maar ik heb er toch altijd toestemming om gevraagd’ en ‘Nee het was ook niet normaal maar ik hol toch echt van oe en ik hol nog van oe’, is het hof van oordeel dat verdachte het hebben bestaan van een seksuele relatie tussen hem en aangeefster heeft erkend, waaronder de ontmaagding van aangeefster onder invloed van alcoholhoudende drank. Daarnaast volgt uit deze gesprekken dat hij vanwege het hebben bestaan van die seksuele relatie met aangeefster bang is om alles kwijt te raken. Het hof is van oordeel dat de gespreksopnames niet voor een andere uitleg vatbaar zijn.
Nu de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en op belangrijke onderdelen steun vinden in de gespreksopnames, is naar het oordeel van het hof aan het bewijsminimum voldaan.
De beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster in onderling verband en samenhang bezien met de gespreksopnames voldoende overtuigend bewijs opleveren om te komen tot een bewezenverklaring van de omstandigheid dat verdachte aangeefster gedurende langere tijd heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Verdachte heeft aangeefster alcoholhoudende drank gegeven die zij toen helemaal heeft opgedronken, waarna zij draaierig en onstabiel werd. Hierna is verdachte seksueel binnengedrongen bij aangeefster, hetgeen zij niet wilde. Ondanks signalen van aangeefster dat zij dat niet wilde, is verdachte toch doorgegaan. Verdachte heeft hierdoor tevens misbruik gemaakt van zijn positie als volwassene ten aanzien van een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
De beoordeling van het onder 3 en 4 tenlastegelegde
Het hof acht bewezen dat de ontucht is begonnen vanaf de ontmaagding van aangeefster in
[plaats 2] . Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier stelt het hof vast dat verdachte, zijnde de stiefvader, met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige en later als pleegvader van aangeefster ontuchtige handelingen heeft gepleegd in de tenlastegelegde perioden van 15 januari 2014 tot en met 14 januari 2018 (toen zij 12, maar nog geen 16 jaar oud was) en in de periode van 15 januari 2018 tot en met 19 oktober 2019 (toen zij 16, maar nog geen 18 jaar oud was). Die seksuele handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Voorwaardelijk verzoek
Het hof acht nader onderzoek door een deskundige naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, de genoemde getuigen en de gespreksopnames niet noodzakelijk. Het is bij uitstek de taak van een rechter om te oordelen over de betrouwbaarheid van bewijsmiddelen. Van bijzondere omstandigheden die maken dat toch nader onderzoek zou moeten plaatsvinden is het hof niet gebleken. Het hof wijst het verzoek van de raadsvrouw daarom af.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij in
of omstreeksde periode van 8 januari 2014 tot en met 14 januari 2015 te [plaats 2] ,
althans in Nederland,door
geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld ofeen andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2002) zijnde die [slachtoffer]
zijn pleegkind, dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, dan weleen aan zijn zorg
, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , door zijn penis in haar vagina
en/of tussen de schaamlippente brengen en
/ofzijn penis in haar mond te brengen
en/of zijn tong en/of één of meer van zijn vingers in haar vagina en/of tussen de schaamlippen te brengenen bestaande
dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/ofdie
één of meerfeitelijkheden hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] alcohol heeft gegeven en
/ofheeft aangespoord alcohol te drinken en
/of
-
(vervolgens
)wetende dat die [slachtoffer] onder invloed was van alcohol,
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en
/of
-
(hierbij
)misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en
/of
- ( meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer]
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op
meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 15 januari 2014 tot en met 14 januari 2018 te [plaats 2] en
/of[plaats 4] ,
althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, zijnde die [slachtoffer] zijn pleegkind,
dan wel een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin,dan wel een aan zijn zorg
, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
(telkens
)het brengen van zijn penis in haar vagina en/of mond en/of het door die [slachtoffer] laten likken aan zijn penis en/of het die [slachtoffer] laten aftrekken, althans betasten van zijn penis en/of het brengen van een of meer van zijn vingers en/of zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen;
4.
hij op
meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 15 januari 2018 tot en met 19 oktober 2019 te [plaats 4] ,
althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig pleegkind, dan wel een aan zijn zorg
, opleiding of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, door
(telkens
)zijn penis in haar vagina en/of mond te brengen en/of een of meer van zijn vingers en/of zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen te brengen en/of die [slachtoffer] hem te laten aftrekken, althans zijn penis te laten betasten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn pleegkind dan wel een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
ontucht plegen met zijn pleegkind dan wel met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd – kort en zakelijk weergegeven – verdachte voor het onder 1 primair en het onder 2 tot en met 4 tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij een bewezenverklaring geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Het hof zal – voor zover het hof de overwegingen van de rechtbank onderschrijft – overwegingen van de rechtbank citeren en die dan gecursiveerd weergeven. Waar in de cursief weergegeven tekst ‘de rechtbank’ staat vermeld moet ‘het hof’ worden gelezen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft aangeefster gedurende een aanzienlijke periode van meer dan vijf jaar seksueel misbruikt. Het hof acht bewezen dat dit misbruik is begonnen toen aangeefster ongeveer twaalf jaar oud was.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan verkrachting van aangeefster, waarbij hij haar alcoholische drank heeft gegeven zodat zij zodanig onder invloed van alcohol was dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Met het seksueel misbruik heeft verdachte op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op haar had en heeft alleen maar oog gehad voor bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, zonder zich te bekommeren om de schade die hij daarmee bij aangeefster aanrichtte. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Het seksueel misbruik is doorgegaan nadat verdachte op een bepaald moment pleegvader van aangeefster is geworden en aangeefster bij hem woonde. Daarmee heeft verdachte het vertrouwen van zijn pleegkind in hem als ouder en het gevoel van bescherming dat hij als pleegvader werd geacht aan aangeefster te bieden ernstig beschaamd en geschonden.
Persoon van verdachte
Uit het Pro Justitia rapport van 20 oktober 2021 komt naar voren dat verdachte een adaptief zwakbegaafde, sociaal gerichte maar kinderlijk naïeve 53-jarige man is met vermijdende en afhankelijke trekken in zijn persoonlijkheid. In huidig onderzoek is geen sprake van duidelijke psychiatrische problematiek of een persoonlijkheids- of seksuele stoornis. Het advies is het ten laste gelegde, indien bewezen, volledig toe te rekenen. Het recidiverisico op seksueel delictgedrag, indien bewezen, wordt als laag ingeschat bij gemiddelde beschermende factoren.
De rapporteur in het reclasseringsrapport van 19 oktober 2021 heeft zich in zijn onderzoek met name gericht op de vraag of een reclasseringsinterventie wenselijk en uitvoerbaar is. Door de ontkenning van verdachte en het ontbreken van relevante justitiële documentatie, kan rapporteur geen inschatting maken van de risico’s op recidive en/of letselschade. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt laag ingeschat, omdat verdachte al een langere periode adequaat meewerkt aan de begeleiding die hem vanuit de gemeente wordt geboden en dito meewerkt aan een verwijzing naar [kliniek] . Het gecombineerde instrument Static/Stable, voor het inschatten van seksuele recidive, geeft de inschatting dat er bij verdachte, ook bij een bewezenverklaring, een lage kans op herhaling van een seksueel delict is. Bij een veroordeling adviseert rapporteur verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Hij vindt interventies of toezicht niet nodig.
Daarnaast heeft het hof gelet op een uittreksel van verdachte uit de justitiële documentatie van 11 september 2023, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Verder heeft het hof de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen zoals ter terechtzitting van het hof door verdachte naar voren is gebracht.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof acht een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Deze straf is lager dan de straf die door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat het hof verdachte vrijspreekt van het onder 2 tenlastegelegde.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 242, 245, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. G. Dam, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 31 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Tegenwoordig:
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. M. Star-Loman, advocaat-generaal,
mr. C.P. Keuker, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.