In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 april 2022. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013, met een totaalbedrag van € 38.374. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende het bezwaar niet had gemotiveerd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2023 heeft de Inspecteur zijn standpunt dat het bezwaar niet tijdig was gemotiveerd, laten varen. Het Hof oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en wijst de zaak terug naar de Inspecteur voor een hernieuwde beoordeling van het bezwaar. Tevens is overeengekomen dat belanghebbende recht heeft op een forfaitaire proceskostenvergoeding van in totaal € 3.348, die de Inspecteur aan belanghebbende moet vergoeden. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de naheffingsaanslag en bevestigt de uitspraak voor het overige. De Inspecteur wordt opgedragen opnieuw uitspraak te doen op het bezwaarschrift van belanghebbende.