ECLI:NL:GHARL:2023:9078

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
P23/227
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ISD-maatregel en terugkeer naar het land van herkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2023. De zaak betreft de voortzetting van de ISD-maatregel van de veroordeelde, die sinds 13 mei 2022 onder deze maatregel valt. De veroordeelde heeft de afgelopen periode meegewerkt aan zijn behandeling, wat heeft geleid tot stabiliteit en het besef dat hij moet stoppen met drugsgebruik. Hij is begonnen met het afbouwen van zijn methadon en heeft een terugvalpreventieplan opgesteld. Echter, door zijn ongewenstverklaring kan hij niet in Nederland in een verslavingskliniek worden geplaatst, wat de effectiviteit van de ISD-maatregel in twijfel trekt.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, waarbij de noodzaak van de voortzetting van de maatregel werd benadrukt vanwege de onvolledige behandeling van de verslavingsproblematiek en de risico's van recidive. Het hof heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel tot 6 mei 2024 niet zinvol is, gezien de omstandigheden van de veroordeelde en zijn plannen om terug te keren naar zijn land van herkomst. Het hof heeft besloten de maatregel te beëindigen met ingang van 5 januari 2024, zodat de veroordeelde de tijd heeft om zijn methadongebruik verder af te bouwen en zich voor te bereiden op zijn terugkeer.

De beslissing van het hof is genomen in het belang van de veroordeelde, die gemotiveerd lijkt om zijn behandeling voort te zetten in zijn thuisland, en om de effectiviteit van de ISD-maatregel te waarborgen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de beëindiging van de maatregel vastgesteld.

Uitspraak

ISD P23/227
Beslissing van 5 oktober 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1973,
verblijvende in [PI] , [afdeling] te [plaats 1] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2023,
op het verzoek tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de
tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
(hierna: ISD-maatregel). Deze beslissing houdt in dat voortzetting van die maatregel
vereist is.
Het hof heeft gelet op de dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 11 juli 2023, waarbij de veroordeelde beroep heeft ingesteld;
- de appelschriftuur van 24 juli 2023;
- de aanvullende informatie van [PI] van 15 september 2023;
- een e-mailbericht van de raadsman van 20 september 2023 met bijlagen.
Het hof heeft ter zitting van 21 september 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, en de veroordeelde, in aanwezigheid van een tolk in de [taal] taal, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A.M. Karsten, advocaat te Amsterdam,

Overwegingen

Het standpunt van de veroordeelde
De ISD-maatregel is ingegaan op 13 mei 2022. De afgelopen periode heeft de veroordeelde meegewerkt aan de behandeling en dat heeft voor stabiliteit en structuur gezorgd. Het heeft ook bij de veroordeelde het besef doen ontstaan dat hij moet stoppen met drugsgebruik. Daarom is hij ruim een week geleden begonnen met het afbouwen van methadon. Ook heeft hij een terugvalpreventieplan opgemaakt. Omdat de veroordeelde ongewenst vreemdeling is verklaard, heeft voortduring van de maatregel beperkt nut en bestaat de maatregel feitelijk uit een kale detentie. Als hij niet ongewenst was verklaard, was hij allang geplaatst in een kliniek die is gespecialiseerd in verslavingszorg. In plaats daarvan heeft veroordeelde in de PI verslavingsbegeleiding van [stichting 1] gekregen. Dit traject is inmiddels afgesloten. De veroordeelde wil terug naar [land] om zich daar in een kliniek te laten behandelen. In eerste instantie wilde hij naar de kliniek [kliniek] in [land] . Omdat hij methadon gebruikt, bleek dit echter niet mogelijk. Inmiddels heeft hij contact gezocht met [stichting 2] in [plaats 2] . Daar kan hij terecht. Hij is toe aan een volgende stap. In dat verband heeft de raadsman verzocht om beëindiging van de maatregel over een maand. In die tijd kan de terugkeer van de veroordeelde naar [land] worden voorbereid.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De ISD-maatregel van de veroordeelde is gericht op de terugkeer naar [land] . Daarnaast is nog sprake van een (deels) onbehandelde verslavingsproblematiek. De veroordeelde is nog maar kort geleden begonnen met het afbouwen van zijn methadongebruik en het is bekend dat dit met vallen en opstaan gaat. Bij een beëindiging van de ISD-maatregel wordt de kans op recidive reëel geacht. De maatregel heeft daarom nog steeds meerwaarde en ook de beveiliging van de maatschappij speelt hier een rol. Gelet hierop is de noodzaak van de voortzetting van de maatregel nog steeds aanwezig.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, omdat het komt tot een andere beslissing op het verzoek van de veroordeelde tot beëindiging van de maatregel.
Het hof stelt met de rechtbank vast dat de veroordeelde vanaf de aanvang van de ISD-maatregel in mei 2022 het nodige heeft bereikt. Hij is actief geweest bij [stichting 1] en heeft daar groei in de behandeling laten zien. In de tussentijd is hij ongewenst vreemdeling verklaard en wordt hij na afloop van de ISD-maatregel uitgezet naar [land] . Veroordeelde heeft aangegeven dat hij ook terug wil naar [land] om zich daar verder te laten behandelen. Voorts wil hij zijn methadongebruik afbouwen.
Op de zitting van het hof van 21 september 2023 is gebleken dat de veroordeelde sinds ruim een week daadwerkelijk is begonnen met het afbouwen van zijn methadongebruik. Ook is er inmiddels een terugvalpreventieplan opgemaakt waar de veroordeelde in tijden van nood op terug kan vallen. Verder blijkt uit een e-mailwisseling tussen veroordeelde en [stichting 2] dat de veroordeelde direct na beëindiging van de ISD-maatregel terecht kan in de opvang van [stichting 2] te [plaats 2] . Uit de informatie van de PI volgt dat de maatregel eindigt op 6 mei 2024.
Hoewel de veroordeelde nog maar kort bezig is met het afbouwen van zijn methadongebruik lijkt hij gemotiveerd dit voort te zetten. In dat verband en omdat de veroordeelde vanwege zijn ongewenstverklaring niet in aanmerking komt voor plaatsing in een verslavingskliniek in Nederland, acht het hof voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel tot 6 mei 2024 niet zinvol.
Omdat volgens de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V) de voorbereidingstijd tot vertrek ongeveer twee maanden in beslag neemt en het hof het wenselijk vindt dat de veroordeelde de afbouw van zijn methadon voltooit alvorens naar [land] af te reizen, zal het hof bepalen dat de maatregel wordt beëindigd met ingang van 5 januari 2024. Het hof gaat er daarbij van uit dat de veroordeelde die tijd daadwerkelijk gebruikt om zijn methadongebruik verder af te bouwen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Amsterdam van 5 juli 2023 met betrekking tot de veroordeelde
[de veroordeelde].
Beëindigtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
met ingang van 5 januari 2024.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
en dr. W.J. Canton en dr. E.L.M. Klein Haneveld, raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 5 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken.
mr. Kwakman en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.