ECLI:NL:GHARL:2023:9077

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
21-003459-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Nederland inzake minderjarige verdachte met handgranaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 juli 2021. De zaak betreft een minderjarige verdachte die is veroordeeld voor het voorhanden hebben van een handgranaat. De rechtbank had eerder een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden en een werkstraf van 150 uren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de jeugddetentie heeft omgezet naar een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden met een werkstraf van 130 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting.

De verdachte, geboren in 2003, heeft het feit gepleegd op 11 maart 2019 in Nederland, waarbij hij samen met anderen een handgranaat voorhanden heeft gehad. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen eerdere veroordelingen heeft en dat hij een licht verstandelijke beperking heeft. De reclassering heeft geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder meldplicht bij de jeugdreclassering en behandeling bij een hulpverlener. Het hof heeft deze voorwaarden opgelegd en benadrukt dat de verdachte zich moet inspannen voor werk en moet meewerken aan controles op alcohol- en drugsgebruik.

De beslissing van het hof is in overeenstemming met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de werkstraf gematigd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn en heeft de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaard, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. De zaak benadrukt de zorgvuldigheid die vereist is bij de behandeling van minderjarige verdachten en de noodzaak van begeleiding en ondersteuning.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003459-21
Uitspraak d.d.: 30 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 29 juli 2021 met parketnummer 18-750022-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
wonende te [woonplaats] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 juni 2022, 21 juli 2022, 15 mei 2023, 22 mei 2023, 23 mei 2023, 15 juni 2023, 19 juni 2023, 22 juni 2023, 30 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot:
 een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
 dat de verdachte verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op dagen en tijdstippen te bepalen door de jeugdreclassering te melden bij de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
 dat de verdachte zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van [GGZ instelling] of een soortgelijke hulpverlener, te bepalen door de jeugdreclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die hulpverlener vast te stellen;
 dat verdachte zich gedurende de volledige proeftijd inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
 dat de verdachte gedurende de volledige proeftijd verplicht is mee te werken aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik in kaart te brengen en, indien noodzakelijk geacht, te beheersen;
 een werkstraf voor de duur van 130 uren, bij niet verrichten te vervangen door 65 dagen jeugddetentie.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.H.J. van Rhijn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot:
 een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en de volgende bijzondere voorwaarden:
 dat de verdachte zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij de Stichting Jeugdbescherming [locatie] , en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
 dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van [hulpverleningsinstantie] of een soortgelijke hulpverlener, op de tijden en plaatsen door of namens die instelling aan te geven;
 dat de verdachte meewerkt aan controles op het gebruik van alcohol en drugs teneinde zijn middelengebruik te beheersen, waarbij de wijze en frequentie van de controles wordt bepaald door de jeugdreclassering;
 een werkstraf voor de duur van 150 uren, bij niet verrichten te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 maart 2019 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, te weten een (hand)granaat, althans een explosief, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing zoals bedoeld in categorie II onder 7, voorhanden heeft/hebben gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft ter zitting van het hof naar voren gebracht dat verdachte geen bezwaren heeft tegen de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 maart 2019 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie II, te weten een handgranaat, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing zoals bedoeld in categorie II onder 7, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Samen met anderen heeft hij een handgranaat voorhanden gehad. Het onbevoegd bezit van een dergelijk explosief is in strijd met de wet en is een ernstige bedreiging voor de veiligheid in de samenleving gelet op de risico’s die het met zich meebrengt. Uit het dossier blijkt dat deze handgranaat door verdachte aan de deur van een woning is gehangen. Dat dit een zeer gevaarlijke en bedreigende situatie voor de mensen in en om die woning is geweest, spreekt voor zich.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 april 2023 blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Uit de door de jeugdreclassering en reclassering opgemaakte rapporten omtrent de persoon van de verdachte, waarvan de meest recente dateert van 13 mei 2023, blijkt onder meer het volgende. Het rapport van 13 mei 2023 is opgemaakt in het kader van een verdenking van een ander strafbaar feit waarbij sprake is van voorlopige hechtenis van verdachte. Verdachte heeft (vermoedelijk) een licht verstandelijke beperking. Hij heeft een tijd werk gehad in de schoonmaakbranche, maar hij heeft nu (als hij niet vast zit) geen werk of andere dagbesteding meer. Hij wordt binnenkort vader, maar heeft geen relatie meer met de vrouw waar hij samen een kind mee krijgt. Ook dreigt hij zijn woning kwijt te raken, nu deze woning verbonden is met begeleiding vanuit de hulpverleningsinstantie [hulpverleningsinstantie] en deze begeleiding al een tijdje is gestopt. Er is sprake van drugsgebruik door verdachte.
De reclassering concludeert dat hoewel verdachte inmiddels meerderjarig is, hij nog te afhankelijk is van anderen om op eigen benen te kunnen staan. Hij heeft begeleiding, ambulante behandeling, dagbesteding en controle op alcohol- en drugsgebruik nodig om zijn leven op orde te krijgen, aldus de reclassering. De reclassering adviseert daarbij begeleiding van de jeugdreclassering van de William Schrikker Stichting en ambulante behandeling bij De Waag.
Door de raadsman en verdachte is ter zitting van het hof op 19 juni 2023 naar voren gebracht dat zij zich aansluiten bij de eis van de advocaten-generaal. Verdachte heeft de in de eis genoemde bijzondere voorwaarden nodig en het is goed als deze worden opgelegd, aldus de raadsman. Verdachte heeft verklaard dat hij zich zeker aan alle bijzondere voorwaarden gaat houden als deze worden opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles in aanmerking nemende, met name gelet op de ernst van het feit, is het hof met de rechtbank, de advocaten-generaal en de verdediging van oordeel dat oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 3 maanden in combinatie met een werkstraf passend en geboden is. Gelet op het feit dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, wordt de jeugddetentie geheel voorwaardelijk opgelegd met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het laatste rapport van de reclassering.
Het hof ziet geen aanleiding en geen ruimte om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk te bevelen dat bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Daarvoor is vereist dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Niet is gebleken dat daarvan sprake is.
Het hof constateert dat in de fase van hoger beroep sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM van ongeveer 11 maanden. Het hof zal de duur van de op te leggen werkstraf daarom matigen met 20 uren en zal in plaats van een werkstraf voor de duur van 150 uren een werkstraf voor de duur van 130 uren opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 3 (drie) maanden.

Bepaalt dat de jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte verplicht is zich gedurende de proeftijd op dagen en tijdstippen te bepalen door de jeugdreclassering te melden bij de
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van
[GGZ instelling]of een soortgelijke hulpverlener, te bepalen door de jeugdreclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die hulpverlener vast te stellen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van
betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd verplicht is mee te werken aan
controle van het gebruik van alcohol en/of drugsom het middelengebruik in kaart te brengen en, indien noodzakelijk geacht, te beheersen.
Geeft
opdracht aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclasseringtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
130 (honderddertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
65 (vijfenzestig) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. M.B. de Wit, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 30 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.