ECLI:NL:GHARL:2023:9039

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
21-001483-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige woningoverval met ernstige verwondingen en DNA-bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die samen met een mededader betrokken was bij een gewelddadige woningoverval. De overval vond plaats op 9 oktober 2016, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig werd mishandeld en diverse waardevolle goederen werden gestolen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had eerder een hogere straf opgelegd, maar het hof heeft deze verlaagd vanwege overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en wijzigingen in de vi-regeling. De zaak bevatte complexe bewijsvoering, waaronder DNA-analyses die de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachte bevestigden. Het hof oordeelde dat de inzet van het WOD-traject rechtmatig was en dat de verklaringen van de verdachte tegenover de informatie-inwinner als bewijs konden worden gebruikt. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 19.285,00 toegewezen gekregen, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om deze schade te vergoeden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001483-21
Uitspraak d.d.: 24 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 maart 2021 met parketnummer 05-880532-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] , [adres ] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Op 15 oktober 2021 en 21 december 2022 vonden er bij het hof regiezittingen plaats. Naar aanleiding van deze regiezittingen zijn op 29 oktober 2021 en op 4 januari 2023 tussenarresten gewezen.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Lamers, naar voren is gebracht. Ook heeft het hof kennisgenomen van hetgeen namens de (erfgenamen van) de benadeelde partij de heer [slachtoffer] door mr. R. van Maaren naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van het voorarrest. De vordering van de benadeelde partij is door de rechtbank gedeeltelijk toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een iets andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland, omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 1] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-één of meer (andere) horloges,
-een (brandwerend) kistje met daarin 2300 gulden, testamenten, volmachten, een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden) munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-Een potje oude munten,
-één of meer (reserve)sleutels, behorende bij één of meer personenauto's van het merk [merk] en/of voornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelering, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring et een blauwe steen ( [kenmerk] ),
-papieren/documenten met betrekking tot (schadevergoeding in verband met) aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school,
-een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en/of
-één of meer (andere) camera's, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn medeverdachten toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-tegen/op de grond te gooien, duwen en/of smijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-één of meermalen (met kracht), tegen/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan, stompen, schoppen, trappen en/of knijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en/of enkels ,
-een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (met de scherpe kant) onder de neus en/of op de keel en/of hals te zetten en/of waarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-één of meermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en/of gezicht, althans zijn lichaam,
-één of meermalen te overgieten met water en/of water in het gezicht te gooien,
-(met het volle gewicht) op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en/of met kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen en/of te vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap,
en/of
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland, omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-één of meer (andere) horloges,
-een (brandwerend) kistje met daarin 2300 gulden, testamenten, volmachten, een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden) munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-Een potje oude munten,
-één of meer (reserve)sleutels, behorende bij één of meer personenauto's van het merk [merk] en/of voornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelering, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring et een blauwe steen ( [kenmerk] ),
-papieren/documenten met betrekking tot (schadevergoeding in verband met) aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school,
-een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en/of
-één of meer (andere) camera's,
in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorden, door:
(tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-tegen/op de grond te gooien, duwen en/of smijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-één of meermalen (met kracht), tegen/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan, stompen, schoppen, trappen en/of knijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en/of enkels ,
-een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (met de scherpe kant) onder de neus en/of op de keel en/of hals te zetten en/of waarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-één of meermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en/of gezicht, althans zijn lichaam,
-één of meermalen te overgieten met water en/of water in het gezicht te gooien,
-(met het volle gewicht) op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en/of met kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen en/of te vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair
[medeverdachte] , en/of een of meer anderen op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland, omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 1] , alwaar [medeverdachte] , en/of een of meer anderen zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-één of meer (andere) horloges,
-een (brandwerend) kistje met daarin 2300 gulden, testamenten, volmachten, een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden) munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-Een potje oude munten,
-één of meer (reserve)sleutels, behorende bij één of meer personenauto's van het merk [merk] en/of voornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelering, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring et een blauwe steen ( [kenmerk] ), -papieren/documenten met betrekking tot (schadevergoeding in verband met) aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school,
-een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en/of
-één of meer (andere) camera's,
in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn medeverdachten toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-tegen/op de grond te gooien, duwen en/of smijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-één of meermalen (met kracht), tegen/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan, stompen, schoppen, trappen en/of knijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en/of enkels ,
-een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (met de scherpe kant) onder de neus en/of op de keel en/of hals te zetten en/of waarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-één of meermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en/of gezicht, althans zijn lichaam,
-één of meermalen te overgieten met water en/of water in het gezicht te gooien,
-(met het volle gewicht) op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en/of met kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen en/of te vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland,
opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- een touw (om vernoemde [slachtoffer] vast te binden) mee te nemen en/of mee te geven aan [medeverdachte] en/of de andere personen
- voornoemde personen in een personenauto te vervoeren naar voornoemde woning (PD)
- met voornoemde personenauto in de buurt van voornoemde woning te wachten (om een eventuele vlucht te vergemakkelijken en/of mogelijk te maken) en/of
- voornoemde personen (met buit) te vervoeren na het plegen van voornoemd misdrijf
en/of
[medeverdachte] , en/of een of meer anderen, op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland, omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-één of meer (andere) horloges,
-een (brandwerend) kistje met daarin 2300 gulden, testamenten, volmachten, een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden) munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-Een potje oude munten,
-één of meer (reserve)sleutels, behorende bij één of meer personenauto's van het merk [merk] en/of voornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelering, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring et een blauwe steen ( [kenmerk] ),
-papieren/documenten met betrekking tot (schadevergoeding in verband met) aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school, -
een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en/of
-één of meer (andere) camera's,
in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorden, door:
(tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-tegen/op de grond te gooien, duwen en/of smijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-één of meermalen (met kracht), tegen/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan, stompen, schoppen, trappen en/of knijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en/of enkels ,
-een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (met de scherpe kant) onder de neus en/of op de keel en/of hals te zetten en/of waarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-één of meermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en/of gezicht, althans zijn lichaam,
-één of meermalen te overgieten met water en/of water in het gezicht te gooien,
-(met het volle gewicht) op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en/of met kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen en/of te vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland,
opzettelijke gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- een touw (om vernoemde [slachtoffer] vast te binden) mee te nemen en/of mee te geven aan [medeverdachte] en/of de andere personen
-voornoemde personen in een personenauto te vervoeren naar voornoemde woning (PD)
- met voornoemde personenauto in de buurt van voornoemde woning te wachten (om een eventuele vlucht te vergemakkelijken en/of mogelijk te maken) en/of
- voornoemde personen (met buit) te vervoeren na het plegen van voornoemd misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde, eerste alternatief, wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De raadsman heeft hiertoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het DNA-onderzoek heeft de raadsman aangevoerd dat voor deze vorm van DNA-vergelijking, waarin een “person of interest” wordt geformuleerd en het DNA van deze persoon één op één wordt vergeleken met een DNA-profiel, geen wettelijke basis bestaat. Daarnaast maakt dit inbreuk op de rechten van verdachte, in het bijzonder het verbod op willekeur. Dit levert volgens de verdediging rechtstreeks schending op van artikel 6 EVRM, wat dient te leiden tot bewijsuitsluiting, althans een artikel 359a-verweer. Als subsidiair standpunt ten aanzien van het DNA-onderzoek heeft de raadsman aangevoerd dat de bewijswaarde heel beperkt is en contaminatie niet kan worden uitgesloten. Daarnaast is niet duidelijk wat voor soort lichaamsmateriaal is aangetroffen, waardoor niet geconcludeerd kan worden dat het aangetroffen DNA op het touw dadersporen betreffen. Ook kan niet worden uitgesloten dat contaminatie heeft plaatsgevonden van het touw naar de pyjama van het slachtoffer. Er wordt in deze zaak uitgegaan van twee daders, waarvan het aannemelijk is dat die handschoenen hebben gedragen. Dit vergroot volgens de verdediging de mogelijkheid dat niet het DNA van de dader is achtergebleven op het touw, maar dat van een ander.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het signalement dat door aangever werd gegeven van de daders niet overeenkomt met de uiterlijke kenmerken van verdachte. Verdachte is namelijk geen 2 meter lang, spreekt geen gebrekkig Nederlands en heeft geen zwarte huidskleur.
Ten aanzien van het WOD-traject heeft de raadsman aangevoerd dat de inzet onrechtmatig is geweest en dat het resultaat daarom niet voor het bewijs kan worden gebruikt. De verklaringen van de WOD-er zijn onvoldoende betrouwbaar en controleerbaar. Verdachte is in het eerste contact met de WOD-er al bevraagd naar zijn betrokkenheid bij het feit, terwijl hij nog geen contact had gehad met zijn raadsman. Dit zou in strijd zijn met de Salduz-jurisprudentie. Er is een verhoorsituatie ontstaan, terwijl verdachte nog geen verklaring af wilde leggen. Uit alle stukken die ten grondslag liggen aan de inzet van het WOD-traject, is volgens de verdediging op te maken dat de werkelijke intentie van [verbalisant] was om zoveel mogelijk informatie in te winnen over het strafbare feit. Er werd actief en sturend gevraagd, dat maakt dat het een verhoorsituatie is. Voor de inzet van het WOD-traject is volgens de raadsman niet voldaan aan de eis van proportionaliteit, nu een dergelijk traject doorgaans enkel bij levensdelicten wordt ingezet. Ook is niet voldaan aan de eis van subsidiariteit, nu de DNA-matches na de review een enorme nieuwe bron van mogelijkheden om op te sporen met zich meebrachten. De inzet van het WOD-traject zou dan ook onrechtmatig zijn geweest, waardoor bewijsuitsluiting dient te volgen. Subsidiair is niet grondig en zorgvuldig vast te stellen wat door verdachte is gezegd tegen de WOD-er. De processen-verbaal zijn niet woordelijk uitgewerkt, maar geparafraseerd. Ook zijn de gesprekken niet opgenomen.
Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het onderzoek in de richting van vijf personen wijst. Ook ligt er een link met de buren van aangever. Als je het gehele dossier leest, kan volgens de verdediging het scenario dat iemand van de buren de initiator is geweest, niet worden uitgesloten. Er zijn DNA-sporen van nog onbekende personen gevonden op het touw. De andere verdachten hebben daarnaast een postuur dat beter past bij het signalement dat door aangever werd gegeven. Het is volgens de raadsman dan ook niet uit te sluiten dat het is gegaan zoals verdachte heeft verklaard, namelijk dat het touw door verdachte werd gebruikt bij het sporten en door iemand anders uit zijn omgeving is meegenomen naar de woningoverval. Doordat de daders handschoenen hebben gedragen, kan het DNA op de plaats delict terecht zijn gekomen.
Voorwaardelijk verzoek
Door de verdediging is daarnaast een voorwaardelijk verzoek gedaan, indien het hof besluit de resultaten van het DNA-onderzoek te gebruiken voor het bewijs. De verdediging wil graag dat een DNA-onderzoek op activiteitenniveau wordt uitgevoerd door het NFI. De verdediging verzoekt onderzoek te laten doen naar de waarschijnlijkheid van het scenario dat het DNA-materiaal van verdachte op het touw, via een ander dan verdachte met handschoenen aan, op de pyjama van het slachtoffer terecht is gekomen.
Oordeel van het hof [1]
Het hof kan zich in overwegende mate vinden in de bewijsoverwegingen van de rechtbank en neemt de bewijsmotivering van de rechtbank derhalve grotendeels over. Voor zover het hof die overwegingen heeft overgenomen, zijn zij hieronder (cursief weergegeven) in de tekst opgenomen. Waar hierna in de cursieve tekst ‘rechtbank’ of ‘zij’ staat vermeld als wordt verwezen naar de rechtbank, moet ‘hof’ en ‘hij’ worden gelezen. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De overval
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij in de nacht van 9 oktober 2016 rond 03:00 uur plotseling wakker werd van glasgerinkel in zijn woning aan de [adres 1] in [plaats 1] . Toen hij de overloop op liep, zag hij voor zich een paar schaduwen van personen staan. Aangever kon de personen niet goed zien, omdat zij een zaklamp in hun handen hadden en daarmee in zijn richting schenen waardoor hij werd verblind. Aangever zag dat de ruit op de overloop bij het balkon kapot was.
De personen renden naar hem toe, pakten hem vast en smeten hem op de grond. Aangever
zag toen dat het twee mannen waren.
Eén van hen vroeg aangever diverse malen waar de kluis was in zijn woning. De mannen
begonnen aangever te schoppen en te slaan over zijn hele lichaam. Eén van de mannen schopte hem vaak hard met zijn schoenen op de borst en ging met zijn schoenen met zijn volle gewicht op het borstbeen van aangever staan. Dit deed hij steeds met kracht, zodat alle lucht uit de longen van aangever werd geperst. Aangever zag en voelde dat de andere man hem hard tegen zijn benen schopte. Hij werd steeds op zijn hoofd en borst geslagen, geknepen en geschopt. Eén van de mannen ging via de trap naar beneden en de andere man bleef bij aangever staan. Aangever hoorde veel lawaai en gerommel van de benedenverdieping komen, zag dat de man weer naar boven kwam en vervolgens de slaapkamer doorzocht en daarna naar de zolderkamer liep. Op een gegeven moment werd aangever alleen gelaten.
Eén van de mannen kwam terug en begon de enkels en polsen van aangever met een touw vast te binden. Vervolgens spande de man een verbindingstouw tussen de enkels
en polsen van aangever. Het touw is niet van aangever. De mannen doorzochten daarna met zijn tweeën de woning.
Eén van de mannen kwam terug en had een jachtmes van aangever in zijn handen. De man knielde naast aangever en pakte het hoofd van aangever van achteren bij de haren vast. Hij tilde het hoofd van aangever naar de borst van aangever toe en aangever zag en voelde dat de man het lemmet van het mes met de scherpe zijde tegen de onderzijde van de neus van aangever hield. Vervolgens hield de man het scherpe lemmet tegen de keel van aangever aan. De man zei dreigend tegen aangever: “praten, praten”. Aangever reageerde niet meer en hield zich slap. Hij hoorde dat de mannen weer het huis inliepen en de kamers doorzochten.
Een paar keer voelde aangever dat de mannen hem met een taser schokken gaven op zijn gezicht en door zijn pyjamabroek heen op zijn benen. Ook voelde aangever dat er water in zijn gezicht werd gegooid. Eén van de mannen sneed de touwen van de polsen van aangever door en rukte met geweld het polshorloge van [merk] , van de pols van aangever. [2]
Om 04.38.59 uur heeft aangever 112 gebeld. [3] Aangever zag dat er een enorme ravage was aangericht in de slaapkamer en daarna zag aangever dat de brandwerende kist, met daarin een trouwboekje van zijn ouders, testamenten, 2000 euro in een [naam bank] -envelop, 300 euro in een [naam bank] -envelop, een bruine leren portemonnee met daarin een [naam bank] -pas op naam van aangever en een monsterbriefje van de grote vaart, niet meer in de berging stond. Toen de politie bij de woning was, strompelde aangever naar de trap en probeerde naar beneden te komen. Halverwege gleed aangever van de trap, omdat die erg glad was van een bepaalde vloeistof. [4] Naast het polshorloge van [merk] en de brandwerende kist met inhoud zijn de hierna volgende goederen weggenomen uit de woning van aangever: een horloge van [merk] , een gouden zegelring met afbeelding van een [kenmerk] , [5] een paspoort op naam van aangever met nummer [nummer] , [6] twintig munten van € 5,- (bijzondere uitgave), een potje oude munten, twee antieke gouden tientjes, papieren met betrekking tot schadevergoeding in verband met aandelen in [naam bank] , een gouden ring [kenmerk] , een [merk] -horloge, sleutels van drie auto’s van het merk [merk] met reservesleutels, huissleutels en reservesleutels, een stel gouden manchetknopen, een gouden [kenmerk] -herenring, een ring met blauwe steen ( [kenmerk] ), eigendomspapieren van het huis en de grond, oude brieven, rapporten van school, een [kenmerk] horloge, een [merk] -horloge, een kwarts horloge, [7] een koffer met daarin een [kenmerk] camera inclusief lenzen en drie andere oude camera’s. [8]
Uit het onderzoek aan de letsels bij aangever op 13 oktober 2016 blijkt dat aangever bloeduitstortingen heeft over zijn aangezicht, borst, rug, onderbuik links, bovenarm rechts, onderarm links, pols links, bovenbeen en heup rechts en heup/bil links. De bloeduitstorting op de rechter bovenarm heeft een patroon dat doet denken aan afdrukken van vingers. Verder is thermisch letsel vastgesteld over de heup/het bovenbeen rechts, een snijverwonding onder de neus en schaaf-/barstverwondingen over het achterhoofd.
Door de forensisch arts is geconcludeerd dat de letsels passen bij de door aangever beschreven toedracht en geweldsinwerkingen, waaronder het gebruik van de taser. Het verhaal van aangever is plausibel en er zijn geen inconsistenties. [9]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat aangever [slachtoffer] het slachtoffer is geworden van een zeer gewelddadige woningoverval waarbij diverse goederen zijn weggenomen. Vervolgens ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] de daders zijn.
Het DNA-onderzoek
Tijdens het sporenonderzoek op 9 oktober 2016 in de woning van aangever werd onder meer een touw/koord (hierna: touw) in beslag genomen ( [SIN-nummer 1] ) dat boven op de trap lag en doorgesneden leek te zijn. [10] Dit touw is vervolgens op 20 oktober 2016 door verbalisanten onderzocht en daarbij zagen zij dat er meerdere knopen in het touw zaten. Het touw is toen onder meer rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] ) en rondom knoop 3 bemonsterd ( [SIN-nummer 3] ). [11] Door de Forensische Opsporing zijn kort na de overval foto’s van het touw gemaakt en deze foto’s zijn aan aangever getoond. Aangever heeft verklaard dat het touw op de foto’s sterk lijkt op het touw dat is gebruikt bij de overval. [12] Verder is op 9 oktober 2016 in het ziekenhuis de pyjama van aangever veilig gesteld ( [SIN-nummer 4] ). Deze pyjama is vervolgens op 20 oktober 2016 door verbalisanten onderzocht en bemonsterd, onder meer op een plek aan de achterkant van de rechter bovenarm ( [SIN-nummer 5] ). [13]
In 2016 zijn voor onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) opgestuurd onder meer de bemonstering van de pyjama aan de achterkant van de rechter bovenarm ( [SIN-nummer 5] ),
alsmede de bemonstering rondom knoop 1 ( [SIN-nummer 6] ). De bemonsteringen rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] ) en rondom knoop 3 ( [SIN-nummer 3] ) zijn in 2016 niet ingestuurd en toen dus niet onderzocht.
Blijkens het NFI-rapport van 7 december 2016 werd in de wel ingestuurde bemonsteringen celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met dat van het slachtoffer. In de DNA-profielen van (onder meer) de bemonstering [SIN-nummer 5] #01 waren toen één of enkele pieken van relatief geringe intensiteit zichtbaar waarvan niet in alle gevallen duidelijk is of het DNA-kenmerken van minimaal een andere persoon of technische artefacten zijn. Deze pieken waren (vooralsnog) niet geschikt om te betrekken bij een vergelijkend DNA-onderzoek. Tevens werd daarbij door het NFI opgemerkt dat er mogelijkheden waren voor aanvullend onderzoek over additionele DNA-kenmerken in het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering [SIN-nummer 5] #01 (kort gezegd: de pyjama). [14]
De rechtbank leidt uit het dossier af dat in februari 2018 is besloten om het onderzoek te reviewen, omdat er tot dat moment geen aanknopingspunten waren gevonden in de richting van mogelijke daders. Vanuit de review werd ingezet op nader forensisch onderzoek aan de reeds afgenomen en hiervoor beschreven bemonsteringen van het touw en de pyjama.
De bemonsteringen rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] ) en rondom knoop 3 ( [SIN-nummer 3] ) zijn daarop door het NFI blijkens het rapport van 8 augustus 2018 onderzocht. In de bemonstering rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] #01) werd een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen, waarvan het afgeleide DNA-hoofdprofiel van het slachtoffer kan zijn en waarvan de DNA-nevenkenmerken niet geschikt waren voor vergelijkend DNA-onderzoek.
In de bemonstering rondom knoop 3 met [SIN-nummer 3] #01 werd een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen aangetroffen. Daaruit is een DNA-mengprofiel van twee personen afgeleid waarbij de overige DNA-kenmerken niet geschikt waren voor vergelijkend DNA-onderzoek. Het DNA-mengprofiel [SIN-nummer 3] #01 voldoet niet aan de criteria voor opname in de Nederlandse DNA-databank en is daarom niet opgenomen. Wel is dit DNA-mengprofiel op 27 juli 2018 door het NFI eenmalig vergeleken met de in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken aanwezige DNA-profielen van personen. Hierbij is gericht gezocht naar de persoon die naast aangever een relatief grote hoeveelheid DNA heeft bijgedragen aan deze bemonstering. Er is vervolgens een overeenkomst gevonden met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] . Dit betekent volgens het NFI dat [medeverdachte] de donor kan zijn die naast het slachtoffer een relatief grote hoeveelheid DNA aan deze bemonstering (rondom knoop 3 met [SIN-nummer 3] #01) heeft bijgedragen. Vervolgens heeft het NFI aan de hand van hypotheses geconcludeerd dat het DNA-mengprofiel [SIN-nummer 3] #01 meer dan één miljard keer waarschijnlijker is wanneer (…) de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van aangever en [medeverdachte] , dan wanneer (…) de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van aangever en een onbekende persoon. [15]
Ten aanzien van de DNA-hit op [medeverdachte] overweegt het hof dat het NFI in het rapport van 8 augustus 2018 heeft aangegeven dat het DNA-mengprofiel [SIN-nummer 3] #01 niet voldoet aan de criteria voor opname in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en daarom niet is opgenomen. Dit DNA-mengprofiel is op 27 juli 2018 wel eenmalig vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen van personen, waarbij gericht is gezocht naar de persoon die naast aangever een relatief grote hoeveelheid DNA heeft bijgedragen. [16] Deze vergelijking kan worden aangeduid als een opsporingshandeling. Op grond van artikel 14 lid 1 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, heeft de DNA-databank onder andere tot doel het opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten. De directeur van het NFI heeft de bevoegdheid om iedere DNA-vergelijking uit te voeren die uit strafrechtelijk oogpunt gewenst kan zijn. Daaronder valt ook een (eenmalige) zoeking in de databank met een DNA-profiel dat niet voldoet aan de criteria voor opname in die databank. [17] Deze vergelijking past daarom in het wettelijk kader. Ten overvloede overweegt het hof dat deze gang van zaken sinds 1 november 2020 is vastgelegd in lid 7 van artikel 14 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Uit de nota van toelichting op deze wijziging blijkt dat dit staande praktijk is. Het hof acht de wijze waarop de DNA-hit op [medeverdachte] tot stand is gekomen dan ook rechtmatig.
Vanwege de hiervoor genoemde DNA-hit op [medeverdachte] heeft de politie onderzocht met wie hij in 2016 door de politie was gecontroleerd en van wie er al een DNA-profiel in de DNA-databank was opgenomen. [18] Uit de politiesystemen volgt dat [medeverdachte] in 2016 getuige was van een mishandeling waarvan [verdachte] aangifte heeft gedaan en dat [medeverdachte] in 2017 samen met [verdachte] is gezien bij een verdachte situatie. [19] Van [verdachte] bleek het DNA-profiel reeds te zijn opgenomen in de DNA-databank. Gelet op deze omstandigheden werd [verdachte] door het Openbaar Ministerie aangemerkt als “potential”.
Vervolgens is het “gehele” touw (twee lange stukken en een klein wit touwtje, met in totaal vijf knopen; met hernummering naar [SIN-nummer 1] ) begin 2019 voor nader onderzoek naar het NFI gestuurd. Tevens is gevraagd om de bemonstering van de pyjama met [SIN-nummer 5] te onderwerpen aan een aanvullend DNA-onderzoek. Het NFI is gevraagd vier personen, van wie al een DNA-profiel in de DNA-databank was opgenomen, in het DNA-onderzoek te betrekken, onder wie [verdachte] en [medeverdachte] . [20]
De uitkomsten van dit DNA-onderzoek zoals weergegeven in het NFI-rapport van 21 maart 2019 zijn naar het oordeel van de rechtbank belastend voor [verdachte] , gelet op de aangetroffen matches en de genoemde zeldzaamheidswaarden. De vraag is echter of deze onderzoeksresultaten bruikbaar zijn voor het bewijs.
De verdediging van [verdachte] heeft namelijk, kort samengevat, gesteld dat het onrechtmatig is om het DNA-profiel van [verdachte] te onderwerpen aan een DNA-onderzoek terwijl [verdachte] op dat moment nog “potential” was en geen verdachte.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van dit verweer voorop dat de opname van het DNA-profiel van [verdachte] in de DNA-databank voor strafzaken een gegeven is en dat de rechtbank geen reden heeft om aan te nemen dat die opname destijds onrechtmatig zou zijn geweest. Verder stelt de rechtbank op basis van artikel 14 lid 1 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken vast dat er een DNA-databank voor strafzaken is die tot doel heeft het voorkomen, opsporen, vervolgen en berechten van strafbare feiten. Kenmerkend voor de databank is dat daarin opgenomen profielen van veroordeelde personen kunnen worden vergeleken met DNA-sporen in (opnieuw) lopende onderzoeken.
Het hof overweegt in aanvulling hierop dat het aangetroffen DNA, dat uiteindelijk bleek te zijn van [verdachte] , wilsonafhankelijk materiaal betreft dat is aangetroffen op de plaats delict. Dit aangetroffen materiaal is vergeleken met specifieke “potentials”, waaronder [verdachte] . Gezien hetgeen hiervoor uiteen is gezet, is [verdachte] is terecht aangewezen als “potential”. Het hof is van oordeel dat het DNA-onderzoek dan ook rechtmatig is geweest. Het hof neemt hierbij onder meer in overweging dat deze werkwijze volgens de officier van justitie de aangewezen routing is.
De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden staat er in dit geval naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg dat het DNA-mengprofiel uit de bemonstering van één of meer sporen in deze specifieke strafzaak mocht worden vergeleken met het DNA-profiel van (onder meer) [verdachte] op een moment dat hij nog niet als verdachte werd aangemerkt. Uit de hiervoor aangehaalde NFI-rapporten blijkt immers dat de DNA-profielen die werden verkregen uit de bemonstering rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] #01) en de pyjama (aan de achterkant van de rechter bovenarm; [SIN-nummer 5] ) eerder (nog) niet geschikt waren voor vergelijkend DNA-onderzoek, naar de rechtbank begrijpt: (ook) met profielen opgenomen in de DNA-databank. In het geval in een eerdere onderzoeksfase uit bemonsteringen wel DNA-profielen waren verkregen die geschikt waren voor opname in de DNA-databank dan wel vergelijking met in de DNA-databank aanwezige profielen, dan zou een dergelijke match of hit als vanzelf, dus zonder enige inbreuk op verdachtes rechten, tot stand zijn gekomen.
Dat er niet eerder een match is gemeld, betreft dus een toevallige omstandigheid, waarop noch [verdachte] noch het Openbaar Ministerie invloed heeft kunnen uitoefenen. Het belang van [verdachte] om niet als mogelijke dader in beeld te komen door eerdere vergelijkingstechnische beperkingen zoals hiervoor beschreven, is geen belang dat de artikelen 6 en 8 EVRM, dan wel de beginselen van een goede procesorde beogen te beschermen.
Onder deze omstandigheden moet het toelaatbaar worden geacht dat er opdracht wordt gegeven tot een specifieke vergelijking van sporen met het DNA-profiel van “potentials”, gelet op deaard en
ernst van de verdenking, de vaststelling dat het onderzoek was vastgelopen en dat niet is gebleken dat op dat moment minder verstrekkende opsporingsmogelijkheden voorhanden waren die uitzicht boden op het ophelderen van de overval.
Naar het oordeel van de rechtbank is het betreffende DNA-onderzoek dan ook rechtmatig geweest en kan de uitkomst daarvan worden gebruikt voor het bewijs. Het gaat daarbij om de volgende onderzoeksresultaten.
Het DNA-hoofdprofiel van het DNA-mengprofiel in de bemonstering van de pyjama met [SIN-nummer 5] kan blijkens het onderzoek van het NFI afkomstig zijn van aangever. De DNA-nevenkenmerken kunnen afkomstig zijn van [verdachte] en ten minste één onbekende persoon. Door het NFI is aan de hand van vergelijking van hypotheses geconcludeerd dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan één miljard keer waarschijnlijker is wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever, [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan (…) wanneer de bemonstering DNA bevat van aangever en twee willekeurige onbekende personen. [21]
Het NFI heeft daarnaast het stuk touw tussen knoop 1 en knoop 5 bemonsterd ( [SIN-nummer 1] #02) en daarin vervolgens een DNA-mengprofiel van ten minste twee personen aangetroffen. Het DNA-hoofdprofiel kan afkomstig zijn van aangever en de DNA-nevenkenmerken kunnen afkomstig zijn van [verdachte] . Het NFI heeft aan de hand van vergelijking van hypotheses geconcludeerd dat het verkregen DNA-mengprofiel meer dan één miljard keer waarschijnlijker is wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en [verdachte] , dan wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en één willekeurige onbekende persoon. [22]
Verder heeft het NFI het stuk touw nabij knoop 2 ( [SIN-nummer 1] #06 en [SIN-nummer 1] #07) en aan de binnenkant van knoop 2 ( [SIN-nummer 1] #08) bemonsterd. In de bemonstering met [SIN-nummer 1] #06 is een DNA-mengprofiel van ten minste drie personen aangetroffen, waarvan het DNA-hoofdprofiel van aangever kan zijn en de DNA-nevenkenmerken van [verdachte] en ten minste één andere persoon. Dit verkregen DNA-mengprofiel is volgens het NFI aan de hand van een vergelijking van hypotheses circa één miljoen keer waarschijnlijker wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever, [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en twee willekeurige onbekende personen.
In de bemonstering met [SIN-nummer 1] #07 is een DNA-mengprofiel van ten minste drie personen aangetroffen, waarvan het DNA-hoofdprofiel van aangever kan zijn en de DNA-nevenkenmerken van [verdachte] en ten minste één andere persoon. Dit verkregen DNA-mengprofiel is volgens het NFI aan de hand van een vergelijking van hypotheses meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever, [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en twee willekeurige onbekende personen.
In de bemonstering met [SIN-nummer 1] #08 is een DNA-mengprofiel van ten minste twee personen aangetroffen en een gering aantal pieken/DNA-kenmerken die kunnen duiden op de aanwezigheid van een derde persoon. Het DNA-hoofdprofiel kan van aangever zijn en de DNA-nevenkenmerken van [verdachte] . Dit verkregen DNA-mengprofiel is volgens het NFI aan de hand van een vergelijking van hypotheses circa 75 miljoen keer waarschijnlijker wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever, [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en twee willekeurige onbekende personen.
Ook is door het NFI onderzoek gedaan naar de bemonstering rondom knoop 2 ( [SIN-nummer 2] ). In deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van ten minste drie personen aangetroffen, waarvan het DNA-hoofdprofiel van aangever kan zijn en de DNA-nevenkenmerken van [verdachte] en ten minste één andere persoon. Dit verkregen DNA-mengprofiel is volgens het NFI aan de hand van een vergelijking van hypotheses meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever, [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer (…) de bemonstering DNA bevat van aangever en twee willekeurige onbekende personen. [23]
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat uit het DNA-onderzoek naar de bemonsteringen van de knopen in het touw volgt dat één DNA-hit is opgetreden met [medeverdachte] en vijf met [verdachte] . Daarnaast is uit het DNA-onderzoek naar de bemonstering van de pyjama op de plek aan de achterkant van de rechter bovenarm één DNA-hit opgetreden met [verdachte] . De bewijswaardes die het NFI heeft gekoppeld aan de DNA-hits hebben naar het oordeel van de rechtbank een (zeer) hoge zeldzaamheidswaarde. Bovendien gaat het om DNA-hits die zijn opgetreden na bemonsteringen van delictgerelateerde plekken, namelijk van de pyjama bij de rechter bovenarm ter hoogte waarvan op het lichaam van aangever tevens door de forensisch arts een bloeduitstorting is waargenomen met een patroon dat doet denken aan afdrukken van vingers en bij en in de knopen van het touw dat is aangetroffen vlak na de overval en waarvan aangever heeft verklaard dat het touw sterk lijkt op het touw dat is gebruikt bij de overval. De plekken waarop het touw is bemonsterd, zijn bovendien delictgerelateerd, omdat het is gebruikt om aangever vast te binden.
(…)
Wat betreft het door de verdediging gevoerde verweer ten aanzien van het ontstaan van de sporen op het touw en de pyjama overweegt de rechtbank nog dat dit verweer een hoog theoretisch gehalte kent en verdachte zelf hierover geen concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd. Van een volwaardig alternatief scenario is derhalve geen sprake.
Het hof overweegt dat ook in hoger beroep op geen enkele wijze een concreet en verifieerbaar scenario door verdachte naar voren is gebracht. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat het touw door hem werd gebruikt om sportattributen aan op te hangen in het bos. Uit het dossier is echter gebleken dat het desbetreffende touw een luxe koord betreft dat meestal wordt gebruikt als gordijnkoord en niet geschikt is voor zware arbeid. [24] Daarnaast vermeldt het dossier niets over enige vervuiling van het touw, hetgeen verwacht kan worden indien het gebruikt is in het bos. De verklaring van verdachte is daarom ook niet aannemelijk geworden.
Ten aanzien van het voorwaardelijk verzoek van de verdediging overweegt het hof als volgt.
De verdediging heeft bij appelschriftuur reeds het verzoek gedaan om aanvullend onderzoek te laten uitvoeren door het NFI. Bij tussenarrest van 29 oktober 2021 is de zaak verwezen naar het kabinet van de raadsheer-commissaris. Vervolgens heeft een FIT-gesprek plaatsgevonden, waar ook een deskundige van het NFI bij is aangesloten. Uiteindelijk is het verzoek van de verdediging bij tussenarrest van 4 januari 2023 afgewezen. De verdediging heeft ter terechtzitting van het hof aangegeven te persisteren bij het verzoek en heeft dit als voorwaardelijk verzoek geformuleerd.
Tijdens het FIT-gesprek is naar voren gekomen dat het volgens de deskundige van het NFI van belang is om de geschiedenis van het touw te kennen. Er dient duidelijkheid te bestaan over hoe lang en wanneer het touw is vastgehouden. Wanneer dit onbekend blijft, moeten hierover bepaalde aannames worden gedaan. Hoe meer aannames moeten worden gedaan, hoe minder robuust het onderzoek zal zijn. Als er geen aannames liggen over de geschiedenis van het touw, wordt een activiteitniveau onderzoek niet heel robuust en dan kunnen er geen conclusies worden getrokken, aldus de deskundige.
Het hof overweegt dat ter terechtzitting van het hof evenmin een concreet scenario naar voren is gebracht aangaande het touw. Een onderzoek op activiteitniveau zal dan ook met verschillende aannames door de deskundige gedaan moeten worden in plaats van met een voldoende concreet scenario van de verdediging en daarmee niet robuust genoeg zijn om conclusies aan te kunnen verbinden hoe groot de kans is dat het DNA van verdachte (en onbekenden) op het touw wordt aangetroffen. Het hof acht het laten uitvoeren van een DNA-onderzoek op activiteitniveau dan ook niet noodzakelijk en wijst het voorwaardelijke verzoek van de verdediging af.
Het Werken Onder Dekmantel (WOD)-traject
De rechtbank leidt uit het dossier af dat toen na de review nader forensisch onderzoek aanknopingspunten opleverde voor de verdenking van [medeverdachte] en [verdachte] , onder meer is besloten om na aanhouding van [verdachte] op 11 februari 2020 een kortdurend WOD-traject in te zetten op [verdachte] en [medeverdachte] . Daarbij is getracht om undercover stelselmatig informatie in te winnen en voor ruis te zorgen. De verdediging van [verdachte] heeft, kort samengevat, gesteld dat de verklaringen die [verdachte] heeft afgelegd tegenover de informatie-inwinner van het bewijs moeten worden uitgesloten, primair omdat de inzet van het WOD-traject onrechtmatig is geweest, subsidiair omdat een grondige en zorgvuldige toetsing achteraf door de rechter niet mogelijk is gebleken en meer subsidiair omdat sprake is geweest van een onrechtmatige verhoorsituatie.
(…)
Het hof is van oordeel dat het een zeer ernstig feit betreft waarbij veel en grof geweld is gebruikt jegens aangever en aangever letsel heeft opgelopen waarvan hij langere tijd moest herstellen. Het onderzoek in deze zaak was vastgelopen. Gezien het ruime tijdsverloop sinds het feit, waren er – naast het WOD-traject – geen andere opsporingsmogelijkheden voorhanden dan het horen van verdachten. Het hof acht het namelijk niet aannemelijk dat ruim drie jaar na het feit via bijvoorbeeld huiszoekingen of telefoontaps nadere informatie aan het licht had kunnen komen. Gezien het beperkte materiaal dat het onderzoeksteam op dat moment voorhanden had, waren er te weinig aanknopingspunten om verdachten te horen. Redelijkerwijs waren er dus geen andere opsporingsmethoden voorhanden dan het inzetten van een WOD-traject. Het hof is dan ook van oordeel dat is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Voor de vraag of verdachte door de inzet van het WOD-traject in zijn verklaringsvrijheid is aangetast, dient volgens de Hoge Raad acht te worden geslagen op het verloop van het opsporingstraject, de eventueel reeds door de verdachte ingenomen proceshouding met betrekking tot de strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht, de mate van (psychische) druk die in dat traject op de verdachte is uitgeoefend, de mate en de wijze van binnen dat traject toegepaste misleiding van de verdachte en de bemoeienis die opsporingsambtenaren hebben gehad met de inhoud van (wezenlijke onderdelen van) de door de verdachte afgelegde verklaring. Bij deze beoordeling is voorts van belang de duur en intensiteit van dat traject, de strekking en frequentie van de contacten met de verdachte zelf en de in het vooruitzicht gestelde positieve of negatieve consequenties als de verdachte wel of juist geen opheldering geeft over bepaalde zaken.
Het hof is van oordeel dat in het onderhavige WOD-traject geen sprake is geweest van psychische druk, misleiding en bemoeienis van opsporingsambtenaren met de inhoud van de verklaring van verdachte. Het feit dat de opsporingsambtenaar op enig moment tegenover verdachte heeft ontkend dat hij van de politie was, maakt dit niet anders. Daarnaast is de duur en intensiteit van het traject beperkt gebleven, doordat verdachte slechts op één dag drie korte contactmomenten heeft gehad met de verbalisant. Daarmee zijn er ook geen bezwaren voor wat betreft de strekking en frequentie van de contacten. Het hof is dan ook van oordeel dat geen sprake is van strijd met de verklaringsvrijheid van verdachte.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte zelf ook toenadering heeft gezocht tot de betreffende verbalisant en in gesprek wilde. Daarnaast heeft verdachte tussen het eerste en tweede contactmoment consultatie gehad van zijn raadsman. [25] Ook na deze consultatiebijstand is verdachte in gesprek gebleven met de verbalisant.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de processen-verbaal die door de informatie-inwinner zijn opgemaakt voldoende informatief en gedetailleerd zijn. Dat de gesprekken tussen de informatie-inwinner en [verdachte] niet (auditief) zijn opgenomen, is geen verplichting en gegeven de situatie waarin de gesprekken plaatsvonden een verdedigbare keuze geweest van het onderzoeksteam. De beoordelingsruimte om een dergelijke keuze te maken kwam het onderzoeksteam toe.
Verder stelt de rechtbank op basis van het dossier vast dat het WOD-traject ten aanzien van [verdachte] één dag is ingezet, dat de informatie-inwinner op die dag drie relatief korte contactmomenten met [verdachte] heeft gehad en dat [verdachte] na het eerste contactmoment is gehoord in het bijzijn van zijn raadsman. In de twee gesprekken met de informatie-inwinner daarna heeft [verdachte] nog informatie met hem gedeeld. Uit de hierna weergegeven processen-verbaal van de informatie-inwinner blijkt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam dat verdachte die inwinner spontaan, zelfstandig en vrijwillig informatie over de overval heeft verstrekt en dat enkele eenvoudige vragen daartoe genoeg waren. Van aansporing of uitoefening van enige (emotionele) druk om te verklaren is niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze omstandigheden niet de conclusie dat de gesprekken tussen [verdachte] en de informatie-inwinner feitelijk neerkomen op een verhoorsituatie.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de verdediging de betrokken verbalisanten over dit WOD-traject uitgebreid heeft kunnen ondervragen bij de rechter-commissaris. De aldaar afgelegde verklaringen stroken op het niveau van de relevante bijzonderheden met de informatie die door hen is opgenomen in de processen-verbaal van bevindingen naar aanleiding van de WOD-contacten met verdachte en het WOD-traject.
De inhoud van de verklaringen die [verdachte] heeft afgelegd tegenover de informatie-inwinner acht de rechtbank aldus als bewijsmiddel toelaatbaar en betrouwbaar en deze verklaringen zullen dan ook worden gebruikt voor het bewijs.
Op 11 februari 2020 kreeg verbalisant [verbalisant] de opdracht om sociaal contact te maken met [verdachte] en informatie bij hem in te winnen over de overval. Die dag om 09:00 uur maakte [verbalisant] contact met de [afkomst] jongen (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) op de luchtplaats. [verbalisant] hoorde [verdachte] zeggen dat hij was aangehouden voor een feit uit 2016, een overal, en dat hij wel wist waar het over ging. Hij had namelijk niets anders gedaan in 2016. [verbalisant] hoorde [verdachte] verder zeggen dat het vast geen DNA kon zijn, omdat ze anders toch allang bij hem waren gekomen. [verdachte] zei dat ze niks meer hadden van die tijd en dat ze alles weg hebben gemaakt, ook de telefoons. [verbalisant] vroeg aan [verdachte] of hij de overval in [plaats 2] heeft gepleegd. Daarop antwoordde [verdachte] dat het feit was gepleegd in [plaats 1] . [verdachte] gaf verder aan dat wel vijf personen ervan wisten en dat ze dit met vier personen hadden gedaan. Eén van zijn vrienden, die ook mee was tijdens de overval, heeft een vriendin en die heeft hem gezegd dat ze dit moesten doen. [verdachte] zei dat hij wel 10 jaar kon krijgen voor een overval. Op de vraag van [verbalisant] of er iets met de mensen was gebeurd, gaf [verdachte] aan dat ze die wel klappen hebben gegeven en dat hij letsel had. Hij weet wat daar is gebeurd. [26]
Rond 14:45 uur spraken [verbalisant] en [verdachte] elkaar weer op de luchtplaats. [verdachte] zei dat het om DNA ging, dat op een touw was gevonden en dat hij daar vanaf wilde komen. [verdachte] noemde een aantal opties. [verbalisant] vroeg aan hem wat er met het touw was gebeurd, waarop [verdachte] zei dat ze de man hadden vastgebonden met het touw en dat hij dat samen heeft gedaan met de vriend van dat meisje. [verbalisant] zag dat [verdachte] met zijn armen en handen een gebaar maakte alsof hij iemand vast maakte. Verder gaf [verdachte] aan dat ook DNA was gevonden op de pyjama van het slachtoffer en hij vroeg of dat kon doordat ze het slachtoffer nat hadden gemaakt. Even later zei [verdachte] dat hij op een formulier over DNA-mengprofielen had gezien dat de namen van zijn vriend en diens vriendin ook op die lijst stonden. [verbalisant] vroeg of zij ook met hen mee was gegaan. Daarop zei [verdachte] dat dat niet zo was en dat zij buren is van het slachtoffer en daarnaast woont. [verdachte] vertelde verder dat hij van de rechercheurs had gehoord dat ze een ring had willen verkopen bij een juwelier. [verbalisant] vroeg vervolgens of zij sieraden hadden meegenomen uit het huis, waarop [verdachte] dat bevestigde. [27]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [verdachte] zoals die zijn vastgelegd in de door de informatie-inwinner ambtsedig opgemaakte processen-verbaal van bevindingen. Ook heeft de rechtbank geen aanknopingspunten om aan te nemen dat de verklaringen van [verdachte] verkeerd zijn gehoord of verkeerd zijn opgeschreven. De rechtbank acht de processen-verbaal – en de verklaringen van [verdachte] die daarin zijn opgenomen – dan ook betrouwbaar en stelt vast dat deze verklaringen daderinformatie bevatten. Bovendien blijkt daaruit naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] als dader aan de overval heeft deelgenomen gezien de inhoud van zijn verklaringen over onder meer het vastbinden, het nat gooien en dergelijke en niet “slechts” als chauffeur van de inbrekers, zoals hij later heeft verklaard.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of [medeverdachte] de vriend is met de vriendin over wie [verdachte] in zijn gesprekken met de informatie-inwinner heeft verklaard. Uit de politiesystemen is gebleken dat [medeverdachte] sinds 2016 een relatie heeft met [naam 1] . [28] In 2020 hadden zij nog steeds een relatie, wat volgt uit een getapt telefoongesprek van 25 januari 2020 waarin zij tegen elkaar zeggen dat zij van elkaar houden en uit een getapt telefoongesprek van 20 februari 2020 waarin [naam 1] aan het CJIB meldt dat haar vriend [medeverdachte] is aangehouden. [29] Uit de GBA blijkt dat sinds 2000 op de [adres 2] , de directe woning naast de woning van aangever, onder meer [naam 2] en [naam 3] woonachtig zijn. [naam 2] is de broer van de vader van [naam 1] . [30] Op 22 maart 2016 is in de woning aan de [adres 2] veel administratie aangetroffen, gericht aan [naam 1] , met als adres vermeld [adres 2] te [plaats 1] . [31] Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] de vriend is over wie [verdachte] heeft verklaard.
Conclusie
Op basis van de hiervoor beschreven bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte] en [verdachte] degenen zijn die zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van de woningoverval. Uit de aangifte volgt dat de woningoverval is gepleegd door (ten minste) twee personen (die in de woning waren) en dat aangever dooreen van
deze personen is vastgebonden met een touw. Op basis van het DNA-onderzoek naar de bemonsteringen van het touw en de pyjama van aangever heeft de rechtbank geconcludeerd dat de DNA-hits dadersporen betreffen en dat [medeverdachte] en [verdachte] deze sporen hebben achtergelaten in de woning van aangever tijdens het plegen van de overval.In aanvulling hierop overweegt het hof dat op basis van al het hiervoor overwogene in hun onderlinge verband en samenhang bezien, sprake is van dadersporen.
Ten slotte heeft [verdachte] tegenover een informatie-inwinner onder meer verklaard dat hij samen met een vriend de man heeft vastgebonden met een touw. Deze vriend bleek [medeverdachte] te zijn. De rechtbank overweegt dat aangever wisselend heeft verklaard over het postuur en de lengte van de mannen, waarbij relevant moet worden geacht dat hij tijdens de overval vooral op de grond heeft gelegen en hij zijn bril niet op had. Het verweer van de verdediging als zou verdachte niet in het signalement passen, wordt om die reden verworpen.In aanvulling hierop overweegt het hof dat geen doorslaggevende betekenis kan worden gegeven aan de signalementen die zijn gegeven door aangever, nu hij heeft aangegeven brildragend te zijn en op het moment van de overval geen bril te hebben gedragen. Ook weegt het hof hierbij mee dat aangever heeft verklaard verblind te zijn geweest door het licht van een schijnwerper.
Uit de aangifte volgt dat de rollen die deze daders bij de overval hebben gehad onderling
inwisselbaar waren. Beide daders hebben geweld toegepast en beide daders hebben de woning doorzocht. Dat geweld onderdeel moet zijn geweest van het plan van de daders blijkt in elk geval uit het meenemen van het touw, van de taser en van het door beide daders toepassen van dat geweld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte] de woningoverval tezamen en in vereniging hebben gepleegd. De vraag of en zo ja er meer daders bij de overval betrokken zijn geweest, zoals mogelijk volgt uit de verklaring van [verdachte] en hoe hun aandeel dan te kwalificeren valt (medepleger of medeplichtige), valt buiten het directe bereik van deze strafzaak.
De enkele stelling van [verdachte] dat hij alleen maar als chauffeur mee is geweest acht de
rechtbank op basis van al het voorgaande niet aannemelijk en kennelijk ongeloofwaardig.
[verdachte] heeft zijn stelling niet concreet en verifieerbaar gemaakt en hij is pas met deze verklaring gekomen nadat aan hem gedurende verschillende verhoren de voor hem belastende onderzoeksresultaten waren voorgehouden. Hij heeft bijvoorbeeld geen namen genoemd van de personen die hij zou hebben gereden en hij heeft verder vrijwel geen enkele vraag ter verheldering willen beantwoorden.Ook in hoger beroep heeft [verdachte] geen opheldering gegeven.
Het primair, eerste alternatief, ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld is wettig en overtuigend bewezen. Wat meer of anders door de verdediging is aangevoerd, is onvoldoende concreet en specifiek en noopt niet tot een ander oordeel, of vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen zodat het geen verdere bespreking behoeft.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op
of omstreeks9 oktober 2016 te [pleegplaats]
, althans in Nederland,omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u
, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond,aan de [adres 1] , alwaar verdachte zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-
één of meer (andere
)horloges,
-een
(brandwerend
)kistje met daarin
2300 gulden,testamenten,
volmachten,een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden)
munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-een potje oude munten,
-
één of meer(reserve)sleutels, behorende bij
één of meerpersonenauto's van het merk [merk] en
/ofvoornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelring, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring met een blauwe steen ( [kenmerk] ),
-papieren
/documentenmet betrekking tot
(schadevergoeding in verband met
)aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school,
-een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en
/of
-
één of meer (andere
)camera's,
in elk geval enige goederen,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte
ntoebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ofandere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden
en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-
tegen/op de grond te
gooien, duwen en/ofsmijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-
één ofmeermalen (met kracht), tegen
/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althanshet lichaam, te slaan,
stompen, schoppen,
trappenen
/ofknijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en
/ofenkels,
-een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerp,(met de scherpe kant) onder de neus en
/ofop de keel
en/of halste zetten en
/ofwaarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-
één ofmeermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en
/ofgezicht
, althans zijn lichaam,
-één of meermalen
te overgieten met water en/ofwater in het gezicht te gooien,
-
(met het volle gewicht
)op de borst
(kas)van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en
/ofmet kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst
(kas)van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen
en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-
één ofmeermalen (op dwingende en/of intimiderende toon)
te zeggen en/of schreeuwen en/ofte vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap
,
en/of
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 te [pleegplaats] , althans in Nederland, omstreeks de periode tussen 03.00u tot en met 04.39u, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk en/of type [merk] ,
-een horloge van het merk [merk]
-een horloge van het merk [merk] ,
-één of meer (andere) horloges,
-een (brandwerend) kistje met daarin 2300 gulden, testamenten, volmachten, een trouwboekje van de ouders van voornoemde [slachtoffer] , 2000 euro (in een envelop van [naam bank] ), 300 euro (in een envelop van [naam bank] ), een bruine leren portemonnee met een [naam bank] -pas t.n.v. [slachtoffer] , een monsterbriefje van de grote vaart,
-2 (gouden) munten/tientjes,
-20 munten van 5,- (bijzondere uitgave),
-Een potje oude munten,
-één of meer (reserve)sleutels, behorende bij één of meer personenauto's van het merk [merk] en/of voornoemde woning,
-een gouden [kenmerk] herenring,
-een gouden zegelering, met afbeelding van een [kenmerk] ,
-een gouden ring ( [kenmerk] )
-een ring et een blauwe steen ( [kenmerk] ),
-papieren/documenten met betrekking tot (schadevergoeding in verband met) aandelen in [naam bank] ,
-een boek van [naam bank] , getiteld " [kenmerk] ",
-een set gouden manchetknopen,
-eigendomspapieren van het huis en de grond,
-oude brieven,
-rapporten van school,
-een paspoort op naam van [slachtoffer] , met nummer [nummer] ,
-een koffer met daarin een [kenmerk] camera, met bijbehorende lenzen en/of
-één of meer (andere) camera's,
in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorden, door:
(tegen) voornoemde [slachtoffer] :
-met fel licht in de ogen te schijnen, met de kennelijke bedoeling om hem daarmee te verblinden en/of te desoriënteren,
-(met kracht en/of hardhandig) vast te pakken,
-tegen/op de grond te gooien, duwen en/of smijten,
-tegen de grond te slaan en/of te stompen,
-één of meermalen (met kracht), tegen/in de armen en/of benen en/of borstkas en/of de rug en/of de buik en/of het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan, stompen, schoppen, trappen en/of knijpen,
- (strak) vast te binden met een touw aan de polsen en/of enkels ,
-een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (met de scherpe kant) onder de neus en/of op de keel en/of hals te zetten en/of waarbij het hoofd van voornoemde [slachtoffer] van achteren bij de haren werd vastgehouden en omhoog getild
-één of meermalen met een stroomstootwapen schokken toe te dienen, via zijn benen en/of gezicht, althans zijn lichaam,
-één of meermalen te overgieten met water en/of water in het gezicht te gooien,
-(met het volle gewicht) op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] te gaan staan, en/of met kracht met de voeten druk uit te oefenen op de borst(kas) van voornoemde [slachtoffer] ,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen, zakelijk weergegeven, 'dat hij moest praten', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
-één of meermalen (op dwingende en/of intimiderende toon) te zeggen en/of schreeuwen en/of te vragen, zakelijk weergegeven, 'waar is de kluis?', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
-door op en/of over de trap(treden) op vloeibaar wasmiddel gelijkende vloeistof, althans vloeistof, te gieten, kennelijk met de bedoeling om voornoemde [slachtoffer] de vlucht en/of het zoeken van hulp te bemoeilijken dan wel om voornoemde [slachtoffer] ten val te brengen bij het gebruiken van de trap,
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn /hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd in een woning, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van het voorarrest.
De raadsman heeft verzocht om, indien het hof toekomt aan strafoplegging, conform de oriëntatiepunten uit te gaan van het uitgangspunt van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren. Ook heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de impact die deze zaak heeft gehad op verdachte en geen aanvullende onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ook dient rekening te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze is begaan en heeft het tevens gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen en vindt daarin de redenen tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna aan te geven duur.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige woningoverval. Verdachte en zijn mededader hebben extreem geweld toegepast tegen het slachtoffer. Hij is onder andere geslagen, vastgebonden, bedreigd en verwond met een mes en getaserd. Aan deze geweldsexplosie heeft het slachtoffer veel verwondingen overgehouden. Hij heeft langere tijd moeten herstellen van deze gebeurtenis. Het niets ontziende geweld heeft trekken van een marteling. Naast het toegepaste geweld, hebben verdachte en zijn mededader een totale ravage aangericht in de woning van het slachtoffer. Verschillende (waardevolle) goederen zijn meegenomen en meerdere vernielingen zijn aangebracht aan de woning. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit en het eigendom van een ander. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Feiten als deze zorgen voor veel gevoelens van angst en onveiligheid. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij de samenleving als geheel. Het hof rekent verdachte dit zwaar aan.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 september 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Het hof weegt dit mee.
Bij de strafoplegging neemt het hof de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor feiten als de onderhavige in aanmerking. Voor een woningoverval met ‘ander dan licht geweld/bedreiging’ is het oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Het hof ziet in deze zaak strafvermeerderende factoren. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat sprake is van een kwetsbaar slachtoffer, de grote omvang van de schade, de aard en ernst van het letsel bij aangever en het samenwerkingsverband. Vanwege de aard en ernst van het feit zal het hof dan ook een hogere straf opleggen.
In hoger beroep is sprake van overschrijding van de redelijke termijn. Ook is de vi-regeling (in het nadeel van verdachte) gewijzigd sinds de datum van het wijzen van het vonnis door de rechtbank. Het hof zal hier in strafverminderende zin rekening mee houden. In beginsel acht het hof de straf(oplegging) van de rechtbank passend. Het hof zal echter, gelet op de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en de gewijzigde vi-regeling, de straf matigen.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Het hof ziet onvoldoende reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen, zoals de advocaat-generaal heeft gevorderd. Deze schorsing zal dan ook blijven doorlopen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 20.986,15, bestaande uit € 13.986,15 aan materiële schade en € 7.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 19.285,00, bestaande uit € 12.285,- aan materiële schade en € 7.000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte en de mededader rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is net als de mededader tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel dat de kosten voor de installatie van het beveiligingssysteem à € 11.130,- voor vergoeding in aanmerking komen. Dit geldt ook voor de abonnementskosten voor de meldkamer over de jaren 2017 tot en met 2021 à € 1.155,-. Het hof zal deze kosten toewijzen, omdat het psychisch herstel van de benadeelde partij gediend is geweest bij de installatie van het beveiligingssysteem, zoals volgt uit het medisch verslag van de huisarts en de POH-GGZ van 8 juni 2020 dat ter onderbouwing bij de vordering is gevoegd. Deze kosten staan daarom in een voldoende rechtstreeks verband met de overval. Dit betekent dat de vordering ten aanzien van de materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 12.285,-.
Voor wat betreft de kosten voor het onderhoud van het beveiligingssysteem en het abonnement brandmelding is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering op dit onderdeel een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof zal de vordering ten aanzien van de immateriële schade in zijn geheel toewijzen, te weten tot een bedrag van € 7.000,-.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn, met uitzondering van artikel 36f, toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Wijst af het voorwaardelijk verzoek tot het laten uitvoeren van nader onderzoek op activiteitniveau.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 19.285,00 (negentienduizend tweehonderdvijfentachtig euro) bestaande uit € 12.285,00 (twaalfduizend tweehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 7.000,00 (zevenduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 19.285,00 (negentienduizend tweehonderdvijfentachtig euro) bestaande uit
€ 12.285,00 (twaalfduizend tweehonderdvijfentachtig euro) materiële schade en € 7.000,00 (zevenduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 131 (honderdeenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 14 januari 2021 en van de immateriële schade op 9 oktober 2016.
Aldus gewezen door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. W.A. Holland, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 24 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016498625, gesloten op 12 mei 2020 en in de bijbehorende in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 250, het proces-verbaal van bevindingen, p. 253, het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 261-264 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 357.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van de melding van de meldkamer, p. 245A.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 264-265. Het hof gebruikt in tegenstelling tot de rechtbank ook nog: het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 427.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 357.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 363.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 366-367 en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 402.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 377-378.
9.De letselrapportage van 2 februari 2017, p. 297, 303 en 304.
10.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 427 en de kennisneming van inbeslagneming, p. 433. Het hof gebruikt in tegenstelling tot de rechtbank ook nog: het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 424.
11.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 499-500.
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 288.
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 497-498.
14.Het NFI-rapport van 7 december 2016, p. 517-518.
15.Het NFI-rapport van 8 augustus 2018, p. 530-532.
16.Het NFI-rapport van 8 augustus 2018, p. 532.
17.Zie TK, 2011–2012, 32 168, nr. 17, p. 2 en EK 15 november 2011, 7-11-66 (rechter kolom). Zie ook de conclusie van [naam 4] van 27 september 2016, ECLI:NL:PHR:2016:904, rov. 12.16.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 572-574.
19.Het proces-verbaal informatie [medeverdachte] , p. 667.
20.Het proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, p. 563-565. Het hof gebruikt in tegenstelling tot de rechtbank ook nog: het NFI-rapport van 21 maart 2019, p. 575.
21.Het NFI-rapport van 21 maart 2019, p. 577-578.
22.Het NFI-rapport van 21 maart 2019, p. 575-577 en 579.
23.Het NFI-rapport van 12 maart 2020, p. 603-604.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1106-1107.
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 938; Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , p. 857; Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , p. 862.
26.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , p. 857-858.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , p. 862-864.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 645.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 728 met bijlagen 11, p. 743, en 12, p. 744.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 875-876.
31.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 877.