Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
regio Noord-Nederland, locatie Groningen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, [de minderjarige], geboren in 2008, van wie de ouders, [verzoekster] (de moeder) en [verweerder] (de vader), in een langdurige en complexe strijd verwikkeld zijn. De moeder had in eerste aanleg verzocht om wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige, die bij de vader was vastgesteld, naar haar toe. De rechtbank Noord-Nederland had dit verzoek op 31 oktober 2022 afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep ging.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij verschillende stukken zijn ingediend, waaronder verzoekschriften en journaalberichten van beide ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2023 heeft de moeder opnieuw verzocht om aanhouding van de zaak, maar dit verzoek werd afgewezen. Het hof oordeelde dat het in het belang van de minderjarige was om duidelijkheid te scheppen over haar hoofdverblijfplaats.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige in de afgelopen jaren onder toezicht heeft gestaan en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling, mede door de conflicten tussen de ouders. Ondanks de wens van de minderjarige om bij de moeder te wonen, heeft het hof geoordeeld dat de hoofdverblijfplaats bij de vader moet blijven, in lijn met eerdere rechterlijke beslissingen. Het hof heeft de werkwijze van de gecertificeerde instelling (GI) bekritiseerd, omdat deze niet in overeenstemming was met de rechterlijke beslissingen en niet heeft bijgedragen aan de situatie van de minderjarige. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.