ECLI:NL:GHARL:2023:881

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
200.313.933
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling voor minderjarige na wijziging van omstandigheden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2014, na een wijziging van omstandigheden. De ouders, de vader en de moeder, hebben samen het gezag over de minderjarige en zijn in een geschil verwikkeld over de zorgregeling. De vader heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Gelderland van 21 juni 2022 aangevochten, waarin de zorgregeling was gewijzigd. De ouders hebben beiden aangegeven dat zij op vrijdagmiddag niet in staat zijn om de minderjarige te halen of te brengen, wat heeft geleid tot de noodzaak voor het hof om een nieuwe zorgregeling vast te stellen.

Het hof heeft vastgesteld dat de zorgregeling, zoals eerder bepaald door de rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2020, niet meer werkbaar is door de gewijzigde omstandigheden, waaronder de werkroosters van beide ouders. Het hof heeft besloten dat de minderjarige in de weken dat de vader op vrijdagmiddag werkt, op zaterdag om 9.30 uur naar de vader gaat, in plaats van op vrijdagmiddag. Dit is gedaan om een duidelijke en structurele zorgregeling te waarborgen die in het belang van de minderjarige is. Daarnaast is bepaald dat de minderjarige elke woensdag om 18.00 uur een belmoment heeft met de ouder bij wie zij op dat moment niet verblijft.

De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de belangen van de minderjarige en de noodzaak om conflicten tussen de ouders te minimaliseren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zorgregeling aangepast, waarbij iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De ouders zijn verplicht om in onderling overleg de vakanties en feestdagen te verdelen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.313.933
(zaaknummer rechtbank Gelderland 396274)
beschikking van 31 januari 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende in [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. M. Yigitdol in Eindhoven,
en
[verweerster],
wonende in [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S. Usanmaz in Arnhem.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
gevestigd in Arnhem,
verder te noemen: de GI.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 21 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, binnengekomen op 1 augustus 2022;
  • het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep;
  • het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
  • een brief van mr. Yigitdol van 5 januari 2023 met productie;
  • een journaalbericht van mr. Usanmaz van 6 januari met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI;
  • een vertegenwoordiger van de raad.

3.De feiten

3.1
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad. Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , die is geboren [in] 2014. De ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige] .
3.2
In de beschikking van 26 november 2020 heeft de rechtbank Midden-Nederland de volgende zorgregeling vastgesteld:
  • [de minderjarige] verblijft eens in de veertien dagen van vrijdag om 18.00 uur tot en met zondag om 18.00 uur bij de vader, waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdag ophaalt bij de moeder en de moeder [de minderjarige] op zondag ophaalt bij de vader;
  • de vakanties en feestdagen worden door de ouders bij helfte en in onderling overleg verdeeld.
3.3
[de minderjarige] staat sinds 22 juni 2022 onder toezicht van de GI.

4.De omvang van het geschil

4.1
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank op verzoek van de moeder de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 26 november 2020 gewijzigd en de volgende zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] :
  • eens per twee weken bij de vader verblijft van vrijdag uit school tot zondag 16.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdag ophaalt uit school en de moeder [de minderjarige] op zondag ophaalt bij de vader;
  • eens per week op woensdag om 18.00 uur telefonisch contact met de vader heeft;
  • de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader verblijft en de andere helft van de vakanties en feestdagen bij de moeder verblijft, zoals de ouders in nader onderling overleg vast zullen stellen, waarbij [de minderjarige] in de zomervakantie 2022 de eerste drie weken bij de vader verblijft en de laatste drie weken bij de moeder verblijft;
en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.2
In de beschikking van 25 oktober 2022 heeft dit hof:
in de zaak met nummer 200.313.933/02:
  • de werking van de bestreden beschikking geschorst voor zover daarin is bepaald dat [de minderjarige] eens per twee weken bij de vader verblijft van vrijdag uit school tot zondag 16.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdag ophaalt uit school en de moeder [de minderjarige] op zondag ophaalt bij de vader;
  • de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
in de zaak met nummer 200. 313.933/03:
- bij wege van voorlopige voorziening bepaald dat [de minderjarige] en de moeder belcontact hebben tijdens de vakanties waarbij zij een week of langer bij de vader is.
4.3
De vader komt in hoger beroep tegen de bestreden beschikking. De vader verzoekt het hof dat de bestreden beschikking wordt vernietigd ten aanzien van de reguliere zorgregeling en ten aanzien van de belmomenten, en
primair
  • opnieuw rechtdoende te bepalen, dat een zorgregeling wordt vastgesteld, waarbij [de minderjarige] :
  • eens per twee weken bij de vader verblijft van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] op vrijdag afzet in [woonplaats1] en de vader [de minderjarige] op zondag afzet in [woonplaats2] bij de moeder, althans een zorgregeling die het hof in goede justitie acht;
  • dat de vader belcontact heeft met [de minderjarige] in de eerste week nadat de omgang in het weekend heeft plaatsgevonden op woensdag op 18.00 uur en op vrijdag, zaterdag of zondag om 18.00 uur en in de week van de omgang er belcontact plaatsvindt op woensdag om 18.00 uur, althans een regeling te bepalen die het hof in goede justitie acht.
subsidiair
  • opnieuw rechtdoende te bepalen dat een zorgregeling wordt vastgesteld, waarbij [de minderjarige] :
  • eens per twee weken bij de vader verblijft van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij op die betreffende vrijdagen wanneer de vader een ochtend- of een middagdienstverband heeft, de moeder [de minderjarige] om 18.00 uur bij de vader afzet in [woonplaats1] en verder in onderling overleg en de vader [de minderjarige] op zondag om 18.00 uur in [woonplaats2] bij de moeder afzet en op de overige vrijdagen [de minderjarige] door de vader wordt opgehaald in [woonplaats2] om 18.00 uur en [de minderjarige] op zondag door de moeder wordt opgehaald in [woonplaats1] om 18.00 uur, althans een zorgregeling vast te stellen die het hof in goede justitie acht;
  • opnieuw rechtdoende te bepalen dat de vader belcontact heeft met [de minderjarige] in de eerste week nadat de omgang in het weekend heeft plaatsgevonden op woensdag om 18.00 uur en op vrijdag, zaterdag of zondag om 18.00 uur en in de week van de omgang er belcontact plaatsvindt op woensdag om 18.00 uur, althans een zorgregeling te bepalen die het hof in goede justitie acht;
  • kosten rechtens.
4.4
De moeder voert verweer in het principaal hoger beroep en vraagt het hof om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep dan wel de verzoeken van de vader af te wijzen. Daarnaast komt de moeder in incidenteel hoger beroep. De moeder verzoekt het hof om zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voortaan een keer per week een belcontact op te nemen in de beschikking, waarbij [de minderjarige] tijdens de vakanties van een week of langer bij de vader, met haar moeder zal bellen;
  • een kostenverdeling uit te spreken jegens vader.
4.5
De vader voert verweer in het incidenteel hoger beroep.

5.De motivering van de beslissing

Producties
5.1
De ouders hebben beiden binnen tien dagen voor de mondelinge behandeling nog een productie overgelegd. Vanwege de aard en beperkte omvang van de stukken, welke eenvoudig te doorgronden zijn – het betreft het werkrooster van de vader en een e-mailwisseling tussen de ouders – neemt het hof de stukken mee in de beoordeling.
Zorgregeling
5.2
De ouders hebben samen het gezag. De ouders kunnen de rechter vragen om een eerdere beslissing over de zorgregeling te wijzigen als de omstandigheden zijn gewijzigd (artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek). De rechter kijkt dan naar alle omstandigheden van het geval en neemt een beslissing die hij in het belang van het kind wenselijk vindt.
5.3
Het hof is van oordeel dat de omstandigheden gewijzigd zijn. Sinds de beschikking van 26 november 2020 is de moeder meerdere keren verhuisd, waarvan de laatste keer naar [woonplaats2] . Het hof zal de zorgregeling daarom opnieuw beoordelen.
5.4
Het geschil van de ouders gaat met name over het vervoer van [de minderjarige] op het wisseltijdstip op vrijdag om 18.00 uur. Beide ouders hebben verteld dat zij dat niet voor hun rekening kunnen nemen, omdat zij op vrijdag werken. De vader kan dit niet als hij op vrijdag de middagdienst heeft, welke begint om 14.30 en eindigt rond 22.30. In 2023 heeft hij blijkens eerdergenoemd werkschema op negen vrijdagen (waarop [de minderjarige] naar de vader zou gaan) de middagdienst. De moeder werkt elke vrijdag en kan [de minderjarige] dus nooit op vrijdag uit school halen en naar vader brengen. Het is het hof duidelijk geworden dat de beide ouders blijven vasthouden aan hun standpunt. De ouders willen of kunnen daar allebei niet van afwijken. Met de ouders kan ook het hof geen oplossing verzinnen die mogelijk maakt dat [de minderjarige] structureel op vrijdagmiddag of -avond naar de vader gaat.
5.5
Het hof zal daarom, zoals ook ter zitting al aan de orde gesteld, bepalen dat het weekend van [de minderjarige] bij de vader op zaterdag begint in de weken dat de vader op vrijdag middagdienst heeft. Dit betekent dat [de minderjarige] in die weken korter bij de vader is. Het hof vindt de gevolgen hiervan echter beperkt. De vader heeft namelijk verteld dat de middagdienst doorgaans om half drie begint en om half elf eindigt. Op die vrijdagen dat de vader werkt blijft er dus sowieso die dag weinig tijd over om met [de minderjarige] door te brengen. De moeder heeft verteld dat een weekend op zaterdag kan beginnen om 9.00 uur of 10.00 uur. De vader heeft hier niets tegenin gebracht. Het hof zal daarom bepalen dat [de minderjarige] op zaterdag om 9.30 uur naar de vader gaat. Het hof is zich ervan bewust dat deze zorgregeling afwijkt van de verzoeken van partijen. Het hof moet in de eerste plaats een beslissing nemen die in het belang van [de minderjarige] is. Het hof is in dat kader van oordeel dat het voor [de minderjarige] in ieder geval belangrijk is dat er een structurele en duidelijke zorgregeling is, die niet steeds discussies tussen de ouders veroorzaakt. Het hof is van oordeel dat de bovenstaande regeling de best mogelijke oplossing is, nu de ouders het niet eens kunnen worden over de vrijdagmiddag.
5.6
Het hof is verder van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat zij op zondag om 18.00 uur weer naar de moeder gaat. De raad schrijft in het rapport van 4 mei 2022 dat [de minderjarige] ook dan nog genoeg tijd heeft om weer tot rust te komen bij de moeder, voordat zij naar bed gaat. De moeder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het wisselmoment van 18.00 uur te laat is voor [de minderjarige] . Bovendien brengt [de minderjarige] het overgrote deel van haar tijd al door bij de moeder. Het is in [de minderjarige] ’s belang dat zij ook voldoende tijd met de vader heeft.
5.7
Verder is het hof van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat zij één vast belmoment per week heeft. De vader heeft niet aannemelijk gemaakt dat [de minderjarige] behoefte heeft aan meer vaste belmomenten. Het hof zal bepalen dat [de minderjarige] elke woensdagavond om 18.00 uur een belmoment heeft met de ouder bij wie zij op dat moment niet verblijft. Dit geldt zowel tijdens als buiten de (school)vakanties. Op deze manier wordt ook tegemoet gekomen aan het verzoek van de moeder over belcontact tijdens de vakanties.
5.8
Dit betekent dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en de zorgregeling bepalen die in het dictum wordt vermeld.
Proceskosten
5.9
Het is gebruikelijk dat ouders allebei hun eigen proceskosten betalen in een zaak over hun gezamenlijke kind. Het hof ziet geen aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken en zal bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 21 juni 2022 en wijzigt de beschikking van 26 november 2020 van de rechtbank Midden-Nederland en stelt de volgende zorgregeling vast:
  • [de minderjarige] verblijft eens per twee weken bij de vader:
  • wanneer de vader op de vrijdag geen middagdienst heeft: van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdag ophaalt uit school en de moeder [de minderjarige] op zondag om 18.00 uur ophaalt bij de vader;
  • wanneer de vader op de vrijdag middagdienst heeft: van zaterdag 9.30 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op zaterdag om 9.30 uur ophaalt bij de moeder en de moeder [de minderjarige] op zondag om 18.00 uur ophaalt bij de vader;
  • De vader zal de moeder gelijk na ontvangst van zijn werkrooster voor enig jaar berichten op welke vrijdagen hij middagdienst heeft;
  • [de minderjarige] heeft elke woensdag om 18.00 uur een belmoment met de ouder bij wie zij op dat moment niet verblijft;
  • [de minderjarige] verblijft tijdens de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader en tijdens de andere helft van de vakanties en feestdagen bij de moeder, zoals de ouders in nader onderling overleg vast zullen stellen;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.B. Kamminga, K.A.M. van Os-ten Have en A.T. Bol, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier en is op 31 januari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.