ECLI:NL:GHARL:2023:8790

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
200.329.768
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving basisschool en wijziging zorgregeling na scheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de inschrijving van een minderjarige op een basisschool en de zorgregeling tussen de ouders. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, verzocht om vervangende toestemming om haar kind in te schrijven op basisschool [naam2] in [woonplaats1]. De vader, verweerder in het principaal hoger beroep, had eerder toestemming gevraagd voor inschrijving op basisschool [naam1]. Het hof oordeelde dat de belangen van de moeder, die gezondheidsproblemen heeft en alleenstaand is, zwaarder wegen dan die van de vader. De moeder woont in de directe omgeving van [naam2], wat het voor haar gemakkelijker maakt om haar kind naar school te brengen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de vader vervangende toestemming kreeg voor inschrijving op [naam1], vernietigd en de moeder toestemming verleend voor inschrijving op [naam2]. Daarnaast is de zorgregeling gewijzigd, waarbij het hof heeft bepaald dat zolang de vader niet in [woonplaats1] woont, hij verantwoordelijk is voor het halen en brengen van de minderjarige. Zodra de vader in [woonplaats1] woont, dient het halen en brengen gelijk verdeeld te worden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.329.768
(zaaknummer rechtbank Gelderland 415578)
beschikking van 19 oktober 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.M.P. Gerrits te Nijmegen,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: voorheen mr. J.W.C. Giebels te Nijmegen (onttrokken),
nu mr. G.M. Koert te Nijmegen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 30 mei 2023, uitgesproken onder zaaknummer 415578 (verder ook: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 17 juli 2023;
- het verweerschrift met producties;
- een e-mail namens mr. Gerrits van 13 september 2023;
- een journaalbericht van mr. Gerrits van 18 september 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling was op 28 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3. De feiten
3.1
Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2020 te [plaats1] (verder: [de minderjarige] ), over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.2
Bij beschikking van 31 januari 2023 heeft de rechtbank:
  • de zorg- en opvoedingstaken zo verdeeld dat [de minderjarige] bij de vader verblijft van maandag 12.00 uur - vanuit de peuterspeelzaal - of maandag 9.00 uur - indien [de minderjarige] niet naar de peuterspeelzaal gaat - tot woensdag 17.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige] op maandag ophaalt en hem op woensdag terugbrengt naar de moeder en dat de moeder, als dit een keer nodig is, het halen en brengen van [de minderjarige] verzorgt, in onderling overleg af te spreken;
  • bepaald dat ten aanzien van de schoolvakanties, feest- en verjaardagen als uitgangspunt geldt dat deze bij helfte tussen partijen worden verdeeld waarbij meer in het bijzonder geldt dat:
- [de minderjarige] in de schoolvakanties van één week, van maandag 12.00 uur - vanuit de
peuterspeelzaal - of maandag 9.00 uur - indien [de minderjarige] niet naar de peuterspeelzaal
gaat - tot woensdag 17.00 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader [de minderjarige] op
maandag ophaalt en hem op woensdag terugbrengt naar de moeder en dat de moeder, als dit een keer nodig is, het halen en brengen van [de minderjarige] verzorgt, in onderling overleg af te spreken;
- [de minderjarige] in de schoolvakanties die langer duren dan één week (met uitzondering van de zomervakantie), in de even jaren het eerste deel van deze vakanties bij de vader
verblijft en in de oneven jaren het tweede deel, in onderling overleg af te spreken;
- [de minderjarige] in de zomervakantie in de even jaren de eerste en tweede week bij de vader
verblijft, de derde en vierde week bij de moeder, de vijfde week bij de vader en de
zesde week bij de moeder, waarbij in de oneven jaren het omgekeerde geldt;
- [de minderjarige] bij twee achtereenvolgende feestdagen in de oneven jaren de eerste feestdag
en de jaarwisseling bij de vader verblijft en in de even jaren de tweede feestdag;
de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, bepaald dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure betaalt en het meer of anders verzochte afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen zijn in geschil de inschrijving van [de minderjarige] op een basisschool in [woonplaats1] en de zorgregeling.
4.2
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] in te schrijven als leerling bij de basisschool van [naam1] te [woonplaats1] ;
  • de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van 31 januari 2023 gewijzigd en bepaald dat de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en dat de vader [de minderjarige] naar de moeder terugbrengt, zowel tijdens de reguliere zorgverdeling als tijdens de vakanties en feestdagen;
  • bepaald dat iedere partij de eigen kosten betaalt, en
  • het meer of anders verzochte afgewezen.
4.3
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven zien op de vervangende toestemming en de zorgregeling. De moeder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en bij beschikking, voor zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de moeder vervangende toestemming wordt verleend om [de minderjarige] in te schrijven op basisschool [naam2] en te bepalen dat het verzoek van de vader tot vervangende toestemming om [de minderjarige] in te schrijven op de basisschool van [naam1] te [woonplaats1] en de door de vader verzochte wijziging van de zorgregeling worden afgewezen en te bepalen dat de vader het ophalen en terugbrengen van [de minderjarige] in het kader van de zorgregeling dient uit te voeren, in ieder geval zolang de vader niet in [woonplaats1] woont, met compensatie van de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten dient te betalen.
4.4
De vader voert verweer en hij vraagt om bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder in haar hoger beroep tegen de bestreden beschikking niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar hoger beroep af te wijzen, met bekrachtiging van de bestreden beschikking. Bij wijze van incidenteel verzoek verzoekt de vader, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat [de minderjarige] in de even jaren op zijn verjaardag bij de vader verblijft van 9.00 uur tot de volgende dag 9.00 uur en in de oneven jaren bij de moeder.

5.De motivering van de beslissing

Vervangende toestemming
5.1
In artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter kunnen worden voorgelegd.
5.2
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als dit, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over de schoolkeuze van het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste rechtspraak volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht nemen.
5.3
Naar het oordeel van het hof wegen de door de moeder gestelde belangen om [de minderjarige] naar basisschool [naam2] (verder: [naam2] ) te laten gaan zwaarder dan de daartegenover staande belangen van de vader om [de minderjarige] naar de basisschool van [naam1] te laten gaan. Het hof overweegt daartoe dat de door de moeder gewenste basisschool [naam2] zich op loopafstand van haar woning bevindt. De moeder is alleenstaand en zij heeft een baan met onregelmatige diensten. Daarnaast ervaart de moeder gezondheidsproblemen als gevolg van een auto-immuunziekte. Daardoor is zij soms minder mobiel is en heeft zij in het verleden aan anderen moeten vragen om [de minderjarige] op te halen van de peuterspeelzaal van [naam1] . Gelet op het voorgaande heeft de moeder er dus groot belang bij dat [de minderjarige] naar [naam2] zal gaan omdat zij [de minderjarige] daar zelf snel en zonder problemen naartoe kan brengen of op kan halen. De door de vader gewenste basisschool van [naam1] bevindt zich weliswaar op loopafstand van de ouders van de vader, maar is voor zowel de moeder als de vader niet in de directe omgeving van hun woningen gelegen. Het hof vindt het verder van belang dat de moeder de enige van beide ouders is die in [woonplaats1] woont. De vader zegt dat hij van plan is in [woonplaats1] te gaan wonen, maar heeft dat voornemen tot op heden niet in de praktijk gebracht. Bovendien is de moeder, mede als gevolg van haar gezondheidsproblemen, aangewezen op een auto waar het betreft het brengen en ophalen van [de minderjarige] naar [naam1] . Zij kan op dit moment de auto van haar moeder lenen, maar zij beschikt niet over een eigen auto. Doordat zij sinds kort onder bewind staat is het nog onzeker of de moeder ook in de nabije toekomst over een auto zal kunnen beschikken. Daarbij komt dat de moeder met de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zes keer per week is belast met het halen en brengen van [de minderjarige] naar school, terwijl de vader slechts vier keer per week hoeft te halen en brengen.
Het hof neemt verder in aanmerking dat niet is komen vast te staan dat partijen bewust en gezamenlijk voor [naam1] hebben gekozen. De moeder heeft in dat kader gesteld dat zij door de vader en zijn familie onder druk is gezet om haar toestemming te geven voor inschrijving van [de minderjarige] bij de peuterspeelzaal en basisschool van [naam1] . Zij bevond zich op dat moment in een afhankelijke positie en er was wat haar betreft geen sprake van een weloverwogen en toekomstbestendige keuze.
Het hof acht ook van belang dat [de minderjarige] nog geen vier jaar oud is en dus nog niet is gestart op een basisschool. [de minderjarige] gaat nu naar de peuterspeelzaal van [naam1] . Dat [de minderjarige] zodanig vertrouwd is met de omgeving van [naam1] dat het in zijn belang is dat hij daar ook naar de basisschool zal gaan, heeft de vader, tegenover de gemotiveerde betwisting door de moeder, onvoldoende onderbouwd. [de minderjarige] gaat bovendien pas sinds september 2022, dus ruim een jaar, naar de peuterspeelzaal van [naam1] . Daarbij komt dat het in het algemeen niet ongebruikelijk is dat een kind, wanneer het vier jaar is, naar een basisschool gaat die op een andere locatie dan de kinderopvang of peuterspeelzaal gelegen is. Ook is niet gesteld of gebleken dat de basisschool van [naam1] voorziet in een voor [de minderjarige] specifieke behoefte. Beide ouders hebben verklaard dat zowel [naam1] als [naam2] goede scholen zijn.
Het is voor [de minderjarige] belangrijk dat de moeder, bij wie hij zijn hoofdverblijf heeft, geen stress ervaart over het brengen en halen van [de minderjarige] naar school. Door straks naar een school te gaan in zijn eigen buurt, zal hij ook makkelijker met schoolgenootjes thuis kunnen afspreken dan bij een school die verder weg is gelegen.
Het hof zal het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige] in te schrijven op [naam2] dan ook toewijzen.
Zorgregeling
5.4
In artikel 1:253a lid 4 BW in samenhang met artikel 1:377e BW staat dat de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing over de uitoefening van het ouderlijk gezag en ook een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
5.5
Uit de onder 2.1 genoemde e-mail van mr. Gerrits van 13 september 2023 blijkt dat de moeder instemt met de door de vader verzochte regeling voor zover het de verdeling van de verjaardag van [de minderjarige] betreft. Het hof zal het incidenteel verzoek van de vader toewijzen.
5.6
De moeder verzoekt om de in de bestreden beschikking vastgestelde regeling voor het halen en brengen van [de minderjarige] , te vernietigen en te bepalen dat de vader haalt en brengt. De moeder stelt dat de verantwoordelijkheid voor het halen en brengen ten onrechte gelijkwaardig is verdeeld. De vader is namelijk helemaal niet van plan om naar [woonplaats1] te verhuizen. De moeder is niet in staat om [de minderjarige] iedere keer naar Duitsland te brengen. Zij heeft daar de financiële middelen niet voor en zij beschikt niet over een eigen auto. Bovendien is het vele reizen erg zwaar voor de moeder, gelet op haar gezondheid.
5.7
De vader betwist dat. Hij voert aan dat hij serieus op zoek is naar een passende woning in [woonplaats1] . De verantwoordelijkheid voor het halen en brengen dient gelijkwaardig te worden verdeeld. De vader betwist dat de moeder door haar gezondheid wordt belemmerd in haar bewegingsvrijheid nu zij immers werkt als bijzonder opsporingsambtenaar en daarvoor moet men in een goede conditie te zijn.
5.8
Naar het oordeel van het hof dient, in het belang van [de minderjarige] , als uitgangspunt te gelden dat het halen en brengen in het kader van de zorgregeling in beginsel gelijk te worden verdeeld. De in de bestreden beschikking vastgestelde regeling omtrent het halen en brengen is voor de moeder, die onder bewind staat, in financieel en praktisch opzicht een grote belasting, mede omdat zij niet over een eigen auto beschikt. Het hof ziet daarom aanleiding om te bepalen dat zolang de vader niet in [woonplaats1] woont, hij zorgt voor het halen en brengen van [de minderjarige] in het kader van de zorgregeling. Zodra de vader in [woonplaats1] woont, dient het halen en brengen evenredig tussen partijen te worden verdeeld. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat deze regeling voor het halen en brengen vooral tot uiting zal komen tijdens vakanties en feestdagen, omdat de overdrachten volgens de reguliere zorgregeling voornamelijk via de peuterspeelzaal en straks via de basisschool zullen verlopen.

6.De slotsom

in het principaal en in het incidenteel hoger beroep
6.1
Op grond van wat hiervoor is overwogen, slagen de grieven gedeeltelijk. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen behalve voor zover het de proceskosten betreft en beslissen als volgt.
6.2
Gelet op de familierechtelijke aard van de procedure zal het hof de proceskosten compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in het principaal en het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 30 mei 2023, behalve voor zover het betreft de proceskosten, en opnieuw beschikkende:
verleent de moeder vervangende toestemming om [de minderjarige] , geboren [in] 2020 te [plaats1] (Duitsland) in te schrijven op basisschool [naam2] te [woonplaats1] ,
wijzigt de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 31 januari 2023 voor zover het betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op de verjaardag van [de minderjarige] en bepaalt dat [de minderjarige] in de even jaren op zijn verjaardag bij de vader verblijft van 9.00 uur tot de volgende dag 9.00 uur en dat [de minderjarige] in de oneven jaren op zijn verjaardag bij moeder verblijft van 9.00 uur tot de volgende dag 9.00 uur;
wijzigt de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 31 januari 2023 voor zover het betreft het halen en brengen van [de minderjarige] in het kader van de zorgregeling en bepaalt dat:
  • zolang de vader niet in [woonplaats1] woont, de vader [de minderjarige] bij de moeder ophaalt en dat de vader [de minderjarige] bij de moeder terugbrengt, zowel tijdens de reguliere zorgverdeling als tijdens de vakanties en feestdagen;
  • wanneer de vader in [woonplaats1] woont, de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en dat de vader [de minderjarige] naar de moeder terugbrengt, zowel tijdens de reguliere zorgverdeling als tijdens de vakanties en feestdagen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep tussen de partijen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, K.A.M. van Os-ten Have en S. Kuijpers, en is op 19 oktober 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.