Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de doorhaling van de inschrijving van een echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand. De man en de vrouw, ouders van een minderjarige, zijn in 2015 gehuwd en zijn op 4 juli 2017 gescheiden. De vrouw heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 8 februari 2023 aangevochten, waarin de rechtbank de doorhaling van de latere vermelding van de echtscheiding heeft gelast. De vrouw stelt dat de man niet rechtsgeldig is verschenen in de echtscheidingsprocedure, maar het hof oordeelt dat de man wel degelijk aanwezig was en mondeling verweer heeft gevoerd. Het hof bevestigt dat de echtscheidingsbeschikking haar kracht heeft verloren omdat de termijn voor inschrijving niet is nageleefd. De vrouw had tot 6 april 2018 de tijd om de inschrijving te verzoeken, maar dit verzoek is pas op 9 mei 2018 ingediend. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw af.