In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1969 en wonende te [adres 1], was in eerste aanleg veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voor twee tenlastegelegde feiten: hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 3 augustus 2022.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 1 juli 2019 tot en met 20 februari 2020 samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan het telen van 170 hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte is echter vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat het hof niet overtuigd was van de wettigheid en overtuigingskracht van het bewijs dat de verdachte dit feit had gepleegd. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte te veroordelen voor beide feiten, maar het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal niet gevolgd voor het tweede feit.
De uitspraak van het hof houdt in dat het vonnis waarvan beroep is vernietigd en dat de verdachte voor het telen van hennep is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die recentelijk zijn schulden heeft afgelost en zich nu bezighoudt met het verhuren van huizen en zorgt voor zijn gezin. De beslissing is genomen in het belang van de rechtsorde en de maatschappelijke gevolgen van de handel in softdrugs.