ECLI:NL:GHARL:2023:8653

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
21-001689-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Overijssel inzake drugshandel en witwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1991, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van drugs, drugshandel en witwassen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft meerdere feiten van drugshandel, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden amfetamine en MDMA, en het witwassen van crimineel verkregen geld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een grootschalige drugshandel heeft gedreven via het Darkweb, waarbij gebruik werd gemaakt van versleutelde communicatie. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de organisatie, waaronder het bijhouden van administratie en het coördineren van drugstransporten. Het hof heeft de strafeis van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van zes jaar had geëist, verlaagd vanwege de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft ook beslist over het beslag op in beslag genomen goederen en geldbedragen, waarbij het klassieke beslag op een geldbedrag van € 4.480,- is opgeheven, maar het conservatoire beslag blijft bestaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001689-20
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 23 april 2020 met parketnummer 08-910033-18 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres 1] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14, 19 en 28 september 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 23 april 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte – kort samengevat – ter zake van de eendaadse samenloop van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van drugs (feiten 1, 2 en 3) en het medeplegen van drugshandel, meermalen gepleegd (feit 4) en ter zake van het medeplegen van witwassen (feit 5) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank een aantal onder verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurdverklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een (enigszins) andere bewezenverklaring, een andere straf en een andere beslissing met betrekking tot het beslag komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg –tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2018 te [pleegplaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] )
- ongeveer 53 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3] ) ongeveer 3875 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 4] )
- ongeveer 32,4 kilogram amfetamine(-pasta) en/of 137 gram pillen amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- ongeveer 12,8 kilogram XTC-tabletten en/of 1260 gram brokken XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- ongeveer 221 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of
- ongeveer 29,8 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
zijnde amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand april 2017 tot en met 6 november 2018 te [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (onder meer) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne zijnde (telkens) amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne, althans (telkens) enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 7 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018 te [pleegplaats 5] , [pleegplaats 6] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , [pleegplaats 7] , [pleegplaats 8] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van (een) voorwerp(en), te weten (onder meer):
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal (ongeveer) 40.000 euro (7 oktober 2018) en/of
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal (ongeveer) 29.990 euro (27 oktober 2018)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans (telkens) heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf, en/of die/dat voorwerp(en) (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en) (telkens) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding onder feit 4 nietig
verklaard moet worden, omdat niet duidelijk is welke concrete gedragen in de tenlastegelegde periode april 2017 tot en met 12 oktober 2018 worden bedoeld.
De advocaat-generaal is van mening dat gelet op de inhoud van het dossier voldoende
duidelijk is wat verdachte onder feit 4 wordt verweten. Er is daarom geen reden om de
dagvaarding nietig te verklaren.
Het hof overweegt, in lijn met de overwegingen van de rechtbank, als volgt. De tenlastelegging van feit 4 is toegespitst op overtreding van artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet en de feiten 1 tot en met 3 op overtreding van artikel 2, aanhef en onder C van de Opiumwet. Feit 4 heeft betrekking op het gedurende langere periode produceren van en handelen in drugs en de feiten 1 tot en met 3 betreffen concrete situaties waarin verdachte en zijn medeverdachten drugs aanwezig hebben gehad. Op grond van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzittingen is besproken, was de onderlinge verhouding tussen de tenlastelegging van feiten 1 tot en met 3 en de tenlastelegging van feit 4 – en daarmee ook de inhoud van de tenlastelegging van feit 4 zelf – voor eenieder voldoende duidelijk en kon verdachte zich ook adequaat tegen de tenlastelegging van feit 4 verdedigen.
Het hof wijst er hierbij op dat uit de bekennende verklaringen van verdachte ter terechtzitting van het hof kan worden afgeleid dat verdachte ook daadwerkelijk heeft begrepen welke gedragingen hem bij de verschillende tenlastegelegde feiten worden verweten. Verdachte heeft immers met betrekking tot het onder feit 4 tenlastegelegde – onder meer – verklaard dat hij sinds mei 2018 betrokken was bij de handel in verdovende middelen en twee accounts beheerde, één op de laptop en één op een telefoon.
Gelet op het voorgaande verwerpt het hof het verweer en stelt het hof vast dat de dagvaarding geldig is.
Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de vijf tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal heeft betoogd dat er sprake is geweest van een duidelijk samenwerkingsverband tussen verdachte en de verschillende medeverdachten, gericht op de handel in harddrugs. Ten aanzien van feit 4 heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat verdachte in ieder geval vanaf oktober 2017 betrokken is geweest bij de drugshandel zoals beschreven in het onderzoek Metaal. De advocaat-generaal heeft gewezen op de berichten die in januari 2018 in de telefoon van verdachte zijn gevonden waaruit blijkt dat hij met grote geldbedragen reed en meewerkte aan drugsgerelateerde zaken.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte de tenlastegelegde drugs aanwezig heeft gehad. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de binnen de organisatie aanwezige drugs zich niet in de machtssfeer van verdachte bevonden. Hoogstens kan verdachte als medeplichtige beschouwd worden. Verdachte had een ondergeschikte, dienende rol in de periferie van de organisatie, waarbij hij administratieve klussen verrichte. Gelet hierop kan ook niet bewezen worden dat verdachte de drugs in vereniging aanwezig heeft gehad.
Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat verdachte pas vanaf mei/juni 2018 betrokken was bij de handel via het Darkweb.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er uit het dossier niet blijkt van betrokkenheid van verdachte bij feiten gepleegd in de periode vóór oktober 2018. Verdachte reed wel met grote bedragen rond, maar dit hield verband met het verkopen van dure (pgp-)telefoons en beveiligde laptops.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman primair betoogd dat niet bewezen kan worden dat er sprake is geweest van witwassen. Indien feit 4 bewezenverklaard wordt, dan is het geld dat verdachte voorhanden had afkomstig uit eigen misdrijf. Ook zijn er geen verhullingshandelingen geweest, aldus de raadsman.
De verdediging heeft subsidiair (deel)vrijspraak voor het witwassen van de bij de twee geldwissels betrokken bedragen bepleit. Verdachte was bij de geldwissel van 7 oktober 2018 slechts betrokken voor een deel van het geld (€ 7.800,00) en had slechts een administratieve rol bij de geldwissel van 27 oktober 2018, die volgens de raadsman een bedrag van € 7000,00 althans € 16.000,00 betrof in plaats van het tenlastegelegde bedrag van € 29.990,00.

Oordeel van het hof

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de hierna volgende bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. [1]
Het hof overweegt daarbij – na een algemene inleiding over de achtergrond van het onderzoek Metaal – met betrekking tot de identificatie van de gebruikers van de Ironchat-accounts en ten aanzien van de tenlastegelegde feiten als volgt.
Achtergrond onderzoek Metaal
Het onderzoek onder de naam Metaal startte in december 2017. [medeverdachte 1] , hierna [medeverdachte 1] , was daarin verdachte. Gedurende het onderzoek raakte deze [medeverdachte 1] in mei 2018 in een Duitse zaak in Duitsland gedetineerd op verdenking van handel in verdovende middelen. [medeverdachte 1] was eigenaar van [bedrijf 1] in [pleegplaats 3] . Dit bedrijf was op 1 juli 2017 door [medeverdachte 1] gestart en werd ingeschreven op het adres van de broer van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). [bedrijf 1] leverde communicatiemiddelen en -diensten waarmee versleutelde berichten konden worden verstuurd. Het ging daarbij om cryptotelefoons en de chatapplicatie Ironchat. De werkzaamheden bij [bedrijf 1] werden na de detentie van [medeverdachte 1] voortgezet door werknemers [verdachte] (hierna: [verdachte] /verdachte) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ).
Gaandeweg het onderzoek ontstond tegen hen en tegen [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (hierna: [medeverdachte 6] ) ook een verdenking van betrokkenheid bij grootschalige handel in verdovende middelen, export van die middelen en/of witwassen.
Identificatie van de gebruikers van de Ironchat-accounts
Voor de bewijsvoering in de zaak van verdachte en in die van medeverdachten komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Er werd gebruikgemaakt van telefoons van met name het merk Wileyfox en laptops waarop de applicatie Ironchat was geïnstalleerd. Met die telefoons en laptops werden chatberichten verzonden met of aan onder meer de volgende accounts, alle eindigend op [internetadres] :
- [accountnaam 1] ;
- [accountnaam 2] ;
- [accountnaam 3] ;
- [accountnaam 4] ;
- [accountnaam 5] ;
- [accountnaam 6] ;
- [accountnaam 7] .
Op grond van de feiten en omstandigheden, die door de politie in de processen-verbaal van bevindingen van identificatie en in de ter aanvulling daarop opgemaakte processen-verbaal zijn opgenomen, en die door de verdediging ook niet zijn betwist, en op grond van de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof waarbij hij het onderstaande heeft bekend voor zover dat op hem betrekking heeft [2] , stelt het hof vast dat de accounts als volgt aan de verschillende verdachten in het onderzoek Metaal toe te schrijven zijn:
- [accountnaam 1] en [accountnaam 2] → [medeverdachte 3] [3]
- [accountnaam 3] en [accountnaam 4] → verdachte [4]
- [accountnaam 5] → [medeverdachte 5] [5]
- [accountnaam 7] → [medeverdachte 2] [6]
- [accountnaam 6] → [medeverdachte 4] [7]
De onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten
Hierna stelt het hof ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten allereerst de feiten en omstandigheden vast. Het hof zal daarna overwegen, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, op welke wijze het op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies ten aanzien van de bewijsvragen komt.
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 1 ( [adres 2] , [pleegplaats 1] )
Op 28 oktober 2018 doet de politie een inval in de woning aan de [adres 2] in
[pleegplaats 1] . In de woning worden drugs aangetroffen en drugsgerelateerde goederen: mengbekers met aanslag van wit poeder, bakken met witte substanties en wit poeder, een
elektronische weegschaal, drie apparaten om zakken vacuüm te trekken, vele vacuüm gesealde zakjes in diverse formaten en met diverse opschriften, lege sealzakjes, enveloppen, plaketiketten, vellen met postzegels voor de Duitse Bundespost, etiketteermachines, telefoons en identiteitskaarten. [8]
De in de woning in beslag genomen drugs zijn getest. Het betreft in totaal 53.486,24 gram
amfetamine en 8.052,47 gram MDMA. [9]
In de berging van de woning vindt de politie op 31 oktober 2018 [adres 2] vuilniszakken met
aluminiumkleurige sealbags, latex wegwerphandschoenen, doosjes met gripzakjes, een doos
vol lege dvd-hoesjes, cd-hoesjes en enveloppen. [10]
In de dagen voorafgaand aan de inval heeft de politie meegelezen met chatgesprekken die het volgende inhielden. Op 27 oktober 2018 laat [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] weten dat hij morgen 50 kilo speed komt leveren en dat de LSD maandag komt. [medeverdachte 3] geeft dit door aan [medeverdachte 5] . Op 28 oktober 2018 wordt [verdachte] geïnformeerd en moet hij “ [naam 1] connecten” om speed aan te pakken. [medeverdachte 4] bericht [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] daarop dat de chauffeur onderweg is en dat de chauffeur op de plek staat om 16:00 uur. [11] [medeverdachte 5] vraagt hem ook of het wel 50 kilo is en [medeverdachte 4] antwoordt dat het 49 is en dat hij het 50 maakt wanneer de LSD en de 2cb worden geleverd. Later laat [medeverdachte 5] zowel [medeverdachte 3] als [verdachte] weten dat er 49 kilo binnen is. [12]
Het observatieteam heeft voorafgaand aan de politie-inval in de woning waargenomen dat op 28 oktober 2018 omstreeks 15:40 uur op een parkeerplaats aan de [adres 5] in [pleegplaats 1] een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] staat. De bestuurder van de Golf wordt herkend: het is [medeverdachte 6] . Omstreeks 16:00 uur stopt een Volkswagen Polo met kenteken
[kenteken 2] naast de Volkswagen Golf. [medeverdachte 5] is de bestuurder. [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5]
zetten vier gevulde AH-tassen uit de Golf in de Polo. [medeverdachte 5] rijdt met die Polo naar de
[adres 2] . Daar haalt hij met een onbekend gebleven persoon de vier tassen uit de auto en loopt hij de woning op nummer [adres 2] binnen. [13]
Op 28 oktober 2018 bericht [medeverdachte 5] [medeverdachte 3] over de inval in het werkhuis. [medeverdachte 3] is ontstemd omdat is gehandeld tegen de basisregel om zo weinig mogelijk te hebben. [14] [medeverdachte 3] laat [medeverdachte 5] ook weten dat het prioriteit is om het bewijsmateriaal weg te doen. [medeverdachte 5] antwoordt dat hij bang is, omdat hij de dozen met dvd’s en dozen met enveloppen heeft aangeraakt. [15] Hierna informeert [medeverdachte 3] [verdachte] met de tekst “inval in werkhuis [pleegplaats 1] ”. [16] Ook [medeverdachte 4] wordt geïnformeerd over de inval. [medeverdachte 4] chat “dus nu snel een nieuw werkhuis” en bevestigt dat net die ‘s’ is geleverd. [medeverdachte 4] verzekert [medeverdachte 3] dat er deze week een nieuwe staat. [17]
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 2 ( [adres 3] , [pleegplaats 1] )
Op 6 november 2018 treft de politie in een flatwoning aan de [adres 3] in
[pleegplaats 1] , in een afgetimmerde geluiddichte ruimte 3.875,84 gram MDMA, een
tabletteermachine en daarbij behorende stempels met het logo van onder meer de [logo 1]
en van een [logo 2] aan. [18] De bewoner van de woning, [naam 2] , verklaart dat hij in contact is gekomen met ‘hun’. Hij moest doen wat ‘zij’ zeiden. Hij moest drugs verkopen. ‘Zij’ deden gewoon hun ding. Nadat hem een foto van [medeverdachte 5] is getoond, verklaart de bewoner dat deze man bij hem in de woning is geweest. [19]
[medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 5] hebben zich in de periode voorafgaand aan het oprollen
van deze ‘drukkerij’ met de productie van xtc-pillen beziggehouden. In chatgesprekken in de periode van 6 tot en met 26 oktober 2018 tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en een onbekend gebleven persoon wordt overlegd over onder meer het drukken van pillen in [pleegplaats 1] , over stempels met het logo ‘ [logo 2] ’ en ‘ [logo 1] ’, over drukker, tikker, tikhuis en hoeveel M er gecrushed moet worden en over hoeveel betaald moet worden aan de onbekend gebleven personen die kennelijk ook bij de productie betrokken waren. Ook zijn er irritaties over vieze machines en werkomstandigheden.
[medeverdachte 5] stuurt het adres [adres 3] naar [medeverdachte 3] . Op 21 oktober 2018 laat
[medeverdachte 3] aan [verdachte] weten dat hij bezig is met pillen drukken en dat, als hij klaar is, “we
dan 15k p200 (het hof begrijpt: 15.000 pillen van 200 mg) erbij hebben”. [verdachte]
antwoordt dat hij dat nog in Excel moet verwerken. [20]
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 3 ( [adres 4] , [pleegplaats 2] )
Op 6 november 2018 treft de politie in de woning en garage aan de [adres 4] in
[pleegplaats 2] drugs aan [21] :
- ongeveer 32,4 kg amfetaminepasta
- ongeveer 12,8 kilogram xtc-tabletten
- ongeveer 137 gram pillen amfetamine
- ongeveer 1260 gram brokken xtc
- ongeveer 221 gram heroïne
- ongeveer 29,8 gram cocaïne.
Ook zijn enveloppen met adressen in de VS en Australië (twee daarvan met xtc-tabletten),
printerrollen, DVD-hoesjes en enveloppen aangetroffen. [22] De bewoner van de woning is [medeverdachte 7] (verder: [medeverdachte 7] ). [23] [medeverdachte 7] was gebruiker van het account [accountnaam 8] . [24]
In de periode voorafgaand aan 6 november 2018 hebben verdachte en zijn medeverdachten
de volgende drugsgerelateerde activiteiten ontplooid.
Op 15 oktober 2018 maken [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] in chatgesprekken afspraken over de levering
van de pillen aan [medeverdachte 7] . Dat heeft nogal wat voeten in aarde omdat de chauffeur verlaat is.
[medeverdachte 7] laat [medeverdachte 4] weten dat hij zijn vrouw uit het ziekenhuis moet halen en niet kan wachten. [25] Observatie van [medeverdachte 7] levert op dat hij die dag met de door hem in de
chatgesprekken beschreven grijze Renault Kangoo met het aan hem te linken kenteken
[kenteken 3] bij het ziekenhuis in [pleegplaats 2] wordt gezien. [26] Uiteindelijk komt het toch tot een ontmoeting tussen de chauffeur en [medeverdachte 7] . [medeverdachte 4] chat over “10k (het hof begrijpt 10.000) 200mg [drugsnaam 1] ” en [medeverdachte 7] appt terug “ik heb de pillen”. Ook chatten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] op 15 oktober 2018 over welke soorten en hoeveelheden pillen er bij [medeverdachte 7] liggen: [drugsnaam 1] en [drugnaam 2] . [27]
Op 17 oktober 2018 bespreken [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] de levering aan [medeverdachte 7] van coke, hash, heroïne en geld. Op 18 oktober spreken zij voor de dag erna af. Op 19 oktober 2018 spreken [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] af op het adres [adres 6] in [pleegplaats 2] . [medeverdachte 7] zegt dat hij met een grijze Renault Kangoo komt. [medeverdachte 5] beschrijft zijn auto als een zwarte Polo. [28] Om 19:58 uur ziet het observatieteam een Renault Kangoo met kenteken [kenteken 3] ter hoogte van een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 2] en daarbij [medeverdachte 5] bij een geopende kofferbak, op het terrein aan de [adres 6] in [pleegplaats 2] . [29] Om 20:04 uur bericht [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 3] dat hij het heeft afgegeven. En [medeverdachte 7] laat [verdachte] én [medeverdachte 3] weten dat hij het geld, de coke, de heroïne en de hash heeft. [30]
Vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot feit 4 (productie van en handel in drugs)
De vaststaande feiten en omstandigheden met betrekking tot de feiten 1, 2 en 3 gelden ook als vaststaand met betrekking tot feit 4 (productie van en handel in drugs). In aanvulling daarop stelt het hof nog het volgende vast.
Op 9 oktober 2018 bespreken [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] het klaar hebben staan van C en H
in [plaats 1] . Op 11 oktober 2018 laat [medeverdachte 5] weten dat hij dat morgen kan aannemen. De onbekend gebleven “ [gebruikersnaam 1] ” laat in een chat weten dat het adres [adres 5] is. Dit is een adres in [pleegplaats 1] . [31]
Vervolgens is er op 12 oktober 2018 een transport naar [pleegplaats 1] . Om 14:41 uur vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 5] of hij de coke al heeft gekregen. [verdachte] laat ook weten dat hij een order heeft van 25 gram. [medeverdachte 5] zegt dat [verdachte] die wel kan aannemen. Hij heeft de jongens die het brengen al gesproken en die brengen het vandaag. Om 19:24 uur laat [medeverdachte 5] zowel [medeverdachte 3] als [verdachte] weten dat het een halve kilo C en een halve kilo H is. [32]
Op 28 oktober 2018 overleggen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] over een Skoda, een
Smart en een Caddy. [medeverdachte 5] vraagt [medeverdachte 4] of hij morgen iemand kan sturen die ‘het’
ophaalt. De volgende dag chatten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] over het adres [adres 7] in
[plaats 2] . [medeverdachte 5] stuurt [medeverdachte 4] aan om zijn mensen een stashplek leeg te laten halen met de
Caddy. [33]
Op 29 oktober 2018 neemt het observatieteam waar dat een Volkswagen Polo met kenteken
[kenteken 2] in de [adres 7] in [plaats 2] parkeert naast een Renault Megane met kenteken
[kenteken 4] . [medeverdachte 5] stapt uit de Renault en stapt in de Polo. De Renault rijdt naar de
[adres 8] in [pleegplaats 5] . De bestuurder stapt uit en gaat bij drie mannen staan, een van hen is [medeverdachte 6] . Deze mannen staan bij een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] . Omstreeks 12:56 uur rijdt deze Golf weg. Er zitten drie mannen in. Om 14:40 uur rijdt de Golf de [adres 9] in [pleegplaats 1] in, waarna één van de mannen uitstapt en als hij terug komt rijdt hij in een Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 5] . Om 15:00 uur neemt het observatieteam waar dat [medeverdachte 6] uit deze Volkswagen Caddy stapt aan de [adres 10] in [pleegplaats 1] . Om 15:45 uur rijdt de Caddy naar een garagebox aan de [adres 11] in [pleegplaats 1] . Om 16:02 uur stapt [medeverdachte 6] in de Caddy. Om 16:03 uur rijdt de Caddy weg. Om 17:06 uur krijgt [medeverdachte 6] , de bestuurder van de Caddy, op de [snelweg] een stopteken van de politie. [34] De politie vindt in zijn auto 68 postpakketten, geadresseerd aan personen over de hele wereld, grotendeels voorzien van verzendadressen in Duitsland , gefrankeerd met Duitse postzegels en voor een deel voorzien van een poststicker met het logo van Deutsche Post en een barcode. De postpakketten bevatten geplastificeerde DVD-hoesjes, met daarin gripzakjes in een dubbel vacuümverpakte verpakking. [35] De inhoud van de gripzakjes wordt onderzocht en blijkt verdovende middelen (MDMA, heroïne, amfetamine) te bevatten. [36] [medeverdachte 6] verklaart over de aangetroffen goederen dat hij in [pleegplaats 1] een garagebox moest leeghalen. [37] De aangetroffen pillen, die MDMA blijken te bevatten, komen uiterlijk overeen met de in de woning aan de [adres 4] in [pleegplaats 2] aangetroffen xtc-pillen. [38]
Over de periode waarin er productie van en handel in drugs heeft plaatsgevonden, stelt het hof op basis van de inhoud van het door de politie opgemaakte proces-verbaal van onderzoek op het Darkweb voorts nog het volgende vast.
Op diverse sites op het Darkweb zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] als vendors (verkopers) actief.
Het betreft (onder andere) de sites [sitenaam 1] en [sitenaam 2] . Uit de chatberichten blijkt dat verdachten opereren onder vendornamen als [gebruikersnaam 2] , [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 4] . Zij bedienen zich op die sites en in hun chatcommunicatie van voor het bitcoinbetalingsverkeer
kenmerkende termen als ‘FE’ (Finalize Early) en ‘Escro(w)’. Finalize Early wil zoveel
zeggen als: betalen voor levering, Escrow betekent betalen na levering. De drugs waarover in de chats wordt gesproken en die zijn aangetroffen in de verschillende panden in [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] komen overeen met wat [gebruikersnaam 4] aanbiedt op [sitenaam 1] .
Op 17 oktober 2018 bekijkt de politie het profiel van [gebruikersnaam 4] op [sitenaam 1] en
constateert dat:
- de vendornaam [gebruikersnaam 4] is geregistreerd op 16 februari 2016;
- cocaïne, speed, MDMA, 2-CB, xtc-pillen, LSD, ketamine, hash en heroïne worden
aangeboden;
- vanuit Nederland verscheept wordt naar Europa, Zuid-Amerika, Azië, Afrika en
Canada , Verenigde Staten , Australië , Nieuw Zeeland en Frankrijk .
Op 7 november 2018 constateert de politie dat deze vendor in 226 advertenties op [sitenaam 1] drugssoorten aanbiedt die overeenkomen met de drugs waarover in de
chatgesprekken van 3 oktober 2018 tot en met 2 november 2018 wordt gesproken.
De laatste activiteit van [gebruikersnaam 4] is op 5 november 2018, dus daags voordat de meeste
verdachten werden aangehouden. De vendors [gebruikersnaam 4] , [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 6]
zijn bij onderzoek op 12 november 2018 niet meer op [sitenaam 1] te vinden. [39]
Op 3 oktober 2018 vraagt [medeverdachte 3] aan [verdachte] of hij [gebruikersnaam 3] of [gebruikersnaam 2] doet. [verdachte] laat vervolgens weten dat hij berichten voor [medeverdachte 3] had weggewerkt en dat “eergisteren [gebruikersnaam 4] ook keer 2.5K (het hof begrijpt: 2.500) FE”. [40]
Vanuit pseudokoop is van NN [gebruikersnaam 4] (op de website van [sitenaam 1] ) via de mail ( [mailadres] ) het bitcoinadres
[code 1] voor betaling verkregen. In de blockchain datatool Chainalysis is dit
bitcoinadres geclusterd als cluster X. Dit cluster bleek in de periode 3 april 2017 tot en met
5 november 2018 bitcoins te hebben ontvangen in 4.446 transacties. [41]
Daarnaast wordt bij onderzoek door de politie de vendornaam [gebruikersnaam 4] ook
aangetroffen op [sitenaam 2] en [sitenaam 3] . [sitenaam 2] en [sitenaam 3]
waren ten tijde van het onderzoek door de politie niet meer online maar konden worden
bekeken omdat het Team Darkweb van de Landelijke politie de databases ervan had
veiliggesteld. [42] [gebruikersnaam 4] had dezelfde PGP-sleutel als later op [sitenaam 1] werd gebruikt. Op [sitenaam 2] heeft [gebruikersnaam 4] ook gehandeld in speed, MDMA,
cocaïne, Ketamine én xtc-pillen met [logo 1] -logo die waren aangeboden in juni 2017. [43]
[medeverdachte 3] bericht op 3 oktober 2018 [verdachte] over de vendor [gebruikersnaam 4] en wat ze daar
verkochten en dat hij dat een jaar geleden elke dag op elk account had. En in het begin was
het een gouden tijdperk: 5-8 K (het hof begrijpt: 5.000-8.000). [44] [medeverdachte 3] zegt dat hij er wel een boek over kan schrijven en gaat daarbij verder terug in de tijd. Hij refereert daarbij aan “toen met de [beroepsnaam] ” en dat dat “dikke nationale nieuws” was. [45] Het is het hof bekend dat de aanslag op [beroepsnaam] [slachtoffer] van [bedrijf 2] te [pleegplaats 3] , op 7 februari 2017 heeft plaatsgevonden. [medeverdachte 5] vertelt op 1 november 2018 aan [medeverdachte 3] , naar aanleiding van de inval aan de [adres 3] in [pleegplaats 1] , dat hij daar twee jaar zelf een osso (huis) heeft gehad en nooit gezeik heeft gehad. [46]
[medeverdachte 4] chat op 6 oktober 2018 met [medeverdachte 3] over [naam 3] . [naam 3] had vorig jaar nog geld gegeven aan iemand om rekeningen te betalen. [medeverdachte 4] zorgde dat iedereen zijn geld kreeg. [47]
Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij sinds mei/juni 2018 bij [bedrijf 1] werkzaamheden ging verrichten die te maken hadden met verdovende middelen en dat zijn rol veranderde toen [medeverdachte 1] vast kwam te zitten. Verdachte heeft verklaard dat zijn werkzaamheden inhielden dat hij werkzaamheden voor het account op het Darkweb deed, en dat hij de overzichten van voorraden bijhield en de administratie deed. Verdachte heeft verder verklaard dat hij op de hoogte was van het bestaan van werkhuizen in [pleegplaats 2] en [pleegplaats 1] en dat dit huizen waren die werden gebruikt door “onze organisatie”. [48]
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Opzettelijk aanwezig hebben van drugs (feiten 1, 2 en 3)
Het hof stelt voorop dat voor het opzettelijk ‘aanwezig hebben’ van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, onder C, Opiumwet, niet beslissend is aan wie die middelen toebehoren. Enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen is niet vereist. Voldoende is dat de verboden middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevinden, waarbij in elk geval noodzakelijk is dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Aan dit vereiste is naar het oordeel van het hof op grond van de hierboven onder de koppen ‘
Vaststaande feiten en omstandigheden m.b.t. tot feit 1 ( [adres 2] , [pleegplaats 1] )’,’Vaststaande feiten en omstandigheden m.b.t. feit 2 ( [adres 4] , [pleegplaats 2] )’en
‘Vaststaande feiten en omstandigheden m.b.t. feit 3 ( [adres 4] , [pleegplaats 2] )’ vastgestelde feiten en omstandigheden ruimschoots voldaan.
Medeplegen van de feiten 1, 2, 3 en 4
Het hof stelt op grond van het hiervoor beschrevene vast dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten gedurende langere tijd bezig heeft gehouden met omvangrijke drugshandel. Daarbij werden drugs geproduceerd en verhandeld. Verdachte en medeverdachten maakten daarbij onder meer gebruik van het zogenoemde Darkweb en verzonden de bestelde drugs in vermomde postpakketten, zoals bijvoorbeeld DVD-hoesjes. Betaling van Darkweb-transacties vond plaats in bitcoins. De bitcoins werden op gezette tijden omgewisseld in contant geld.
Over de samenwerking tussen verdachte en medeverdachten overweegt het hof als volgt.
De verdachten vormden op basis van gelijkwaardigheid een samenwerkingsverband. De taken waren en werden in overleg verdeeld, waarbij elke betrokken verdachte een specifieke en substantiële rol had, men elkaar voortdurend op de hoogte hield en er geen sprake was van één leider die alle touwtjes in handen hield. De verdachten communiceerden over de handel met elkaar
en met onbekend gebleven derden
door middel van de hiervoor beschreven versleutelde Ironchat-accounts. Op verschillende plaatsen in Nederland hadden zij werkhuizen en stashplekken voor de te produceren en/of te verhandelen drugs. Verdachte was op de hoogte van het bestaan van deze huizen in ten minste [pleegplaats 2] en [pleegplaats 1] en wist dat het huizen waren die werden gebruikt door hun organisatie. In die panden zijn door de politie niet alleen machines en toebehoren voor de productie van drugs aangetroffen, maar ook verpakkings- en verzendingsmaterialen.
Wat betreft de specifieke rollen en activiteiten van de afzonderlijke verdachten overweegt het hof aanvullend het volgende. [medeverdachte 3] hield gegevens bij van de te leveren drugs en de financiële afwikkeling. [verdachte] hield nauw contact met [medeverdachte 3] en registreerde niet alleen de hoeveelheden maar ook de ontvangst van geld en partijen drugs. Illustratief daarvoor is bijvoorbeeld dat [medeverdachte 7] gelijktijdig [medeverdachte 3] en [verdachte] informeerde over de partij drugs en het geld op 19 oktober 2018. De rol van [verdachte] ging verder dan enkel het bijhouden van de administratie. Hij voerde ook regie over drugstransporten en het voorraadbeheer. [medeverdachte 4] besprak niet alleen de locatie, maar ook de aan te leveren hoeveelheid en soorten drugs en nam initiatief in het regelen van een nieuw werkhuis na de inval in [pleegplaats 1] . Ook [medeverdachte 5] hield zich bezig met de logistiek, zorgde ervoor dat het werkhuis in [pleegplaats 1] bevoorraad werd en regelde ontmoetingen in [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en [pleegplaats 3] zodat de leveringen, bevoorradingen en uitbetalingen plaats konden vinden. Verdachten hebben ieder zeggenschap gehad over de verplaatsing en/of levering van de drugs.
Er was naar het oordeel van het hof dan ook sprake van de voor het medeplegen van de feiten 1, 2, 3 en 4 vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Periode van betrokkenheid van verdachte bij feit 4
Het hof komt op grond van het onder de kop “
Productie van en handel in drugs (feit 4)” vastgestelde feiten en omstandigheden tot het oordeel dat het bitcoinadres waarover verdachte en zijn medeverdachten konden beschikken in de gehele tenlastegelegde periode gebruikt is voor transacties van [gebruikersnaam 4] op [sitenaam 1] . Zoals hiervoor al overwogen heeft verdachte verklaard dat hij pas vanaf mei/juni 2018 werkzaamheden bij [bedrijf 1] ging verrichten die te maken hadden met verdovende middelen. Het hof stelt vast dat op basis van de in het dossier aanwezige berichten of andere bewijsmiddelen niet vastgesteld kan worden dat verdachte vóór die tijd al (bewust) bezig was met het verwerken van drugs-orders en/of geld liet klaarleggen voor drugsgerelateerde zaken. Het hof zal daarom voor de aanvang van de periode aansluiten bij de verklaring van verdachte en stelt vast dat verdachte vanaf de maand mei 2018 werkzaamheden verricht heeft die te maken hadden met (de handel in en productie van) verdovende middelen.
Conclusie
Op grond van al hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen is het hof van oordeel dat verdachte op 28 oktober 2018 (feit 1) en op 6 november 2018 (feit 3) tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] opzettelijk drugs aanwezig heeft gehad, dat hij op 6 november 2018 (feit 2) tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] opzettelijk drugs aanwezig heeft gehad en dat hij in de periode van mei 2018 tot en met 6 november 2018 tezamen en in vereniging met anderen drugs heeft geproduceerd en een grootschalige drugshandel heeft gedreven.
Witwassen (feit 5)
Hierna stelt het hof ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit allereerst de feiten en omstandigheden vast. Het hof zal daarna overwegen, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, op welke wijze het op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies ten aanzien van de bewijsvraag komt.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben tot hun aanhoudingen eind 2018 op grote schaal in drugs gehandeld en deze ook zelf geproduceerd. Betalingen vonden plaats met bitcoins. Die bitcoins werden omgewisseld in contant geld. Aan verdachte is betrokkenheid bij twee geldwissels, op 7 en 28 oktober 2018, ten laste gelegd.
Het hof stelt vast dat verdachte bij de aan hem tenlastegelegde wissels betrokken is geweest. Die vaststelling doet het hof op basis van de inhoud van de chatgesprekken, de observaties door de politie van verdachten en de door de politie gemaakte analyse met het programma Chainalysis van de geldwissels op 7 oktober 2018 (Trade 1) en 27 oktober 2018 (Trade 3). Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij een rol speelde bij deze bitcointrades. [49] Het hof bespreekt de aan verdachte tenlastegelegde ‘Trades’ hierna afzonderlijk.
Feiten en omstandigheden met betrekking de geldwissel van 7 oktober 2018
Op 4 oktober 2018 chatten [medeverdachte 5] en [verdachte] dat [medeverdachte 5] op 5 oktober 2018 in
[plaats 3] geld gaat ophalen, 40K (het hof begrijpt: 40.000 euro). [50] Omdat de
driver van de geldwisselaar niet komt opdagen, wordt er niet gewisseld. [51] Verdachte spreekt op 6 oktober 2018 met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] over de trade, onder meer over een te kiezen tijdstip. [52] Op 7 oktober 2018 komt het wel tot een wissel. Die dag vinden chatgesprekken plaats tussen [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] spreken af elkaar in [pleegplaats 7] te ontmoeten. [medeverdachte 4] laat [medeverdachte 5] weten dat hij, [medeverdachte 4] , er bij moet zijn. Ze spreken af bij de [adres 12] . Om 14:00 uur meldt [medeverdachte 4] dat hij daar is en vraagt aan [medeverdachte 5] : “Zie je me lopen”. [53] Het observatieteam ziet hoe [medeverdachte 5] rond diezelfde tijd parkeert aan de [adres 12] in [pleegplaats 7] en contact maakt met [medeverdachte 4] . Het observatieteam ziet beide mannen vervolgens de [adres 13] in lopen en daar contact maken met twee onbekend gebleven mannen. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] lopen met één van de mannen, NN 1, [bedrijf 3] in en ontmoeten daar een derde onbekend gebleven man, NN3. Zij blijven daar samen van 14:12 uur tot 14:38 uur. Daarna ziet het observatieteam deze personen [bedrijf 3] verlaten. Een volgende van belang zijnde observatie is dat om 15:54 uur [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , NN1 en NN3 naar buiten komen bij “ [bedrijf 4] ” in [pleegplaats 7] . [medeverdachte 4] heeft een papieren tas in zijn handen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] lopen weg in de richting van de [adres 12] . [54]
Op 7 oktober 2018 vinden, gedurende deze observatie door de politie, ook chatgesprekken
over de bitcoinwissel en de verdeling van de gelden plaats tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en
tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 4] geeft om 14:17 uur aan [medeverdachte 3] het
bitcoinadres [code 2] door. [55] [medeverdachte 3] stuurt om 14:18 uur dat adres van zijn telefoon naar zijn laptop. [56] [medeverdachte 3] laat [medeverdachte 4] weten dat er voor 40k euro (het hof begrijpt: 40.000 euro) en jou 0.4 btc moet worden gewisseld en vraagt aan [medeverdachte 4] hoeveel bitcoins hij moet sturen en welke koers wordt gehanteerd. [medeverdachte 4] chat om 14:28 uur: 7670. [medeverdachte 3] laat om 14:29 uur weten dat hij het in delen gaat sturen omdat hij meerdere wallets heeft. [medeverdachte 3] chat met [medeverdachte 5] over “die wallet” en geeft aan [medeverdachte 5] door hoe het geld, een totaalbedrag van 40.000 euro, verdeeld moeten worden: 10.600 voor [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ), 13.850 voor [naam 4] , 15.000 voor [medeverdachte 5] en 550 voor de rit van [medeverdachte 5] . [57] Om 14:38 uur vraagt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 5] : “OK heb je het?” en antwoordt [medeverdachte 5] : “Nee word nu gebracht”. Om 15:41 uur laat [medeverdachte 5] via de chat aan [medeverdachte 3] weten dat hij het geld heeft en antwoordt [medeverdachte 3] op de vraag of het 40 moest zijn: ja. [58] Ook heeft [medeverdachte 5] intussen contact met [verdachte] . [verdachte] vraagt of hij niet eerst naar [pleegplaats 5] gaat waarop [medeverdachte 5] laat weten dat hij erbij was omdat het de eerste wissel was en de man niet wilde met onbekenden en dat hij hem het deel zo geeft, dat ze aan het wachten zijn en dat een ander het aan het ophalen is. [medeverdachte 5] laat [verdachte] verder weten dat het niet allemaal briefjes van 500 zijn, maar van 20 en 50. Wanneer [medeverdachte 5] chat dat hij vertrekt, krijgt hij van [verdachte] een adres door: [adres 14] in [pleegplaats 4] . [59]
Het observatieteam ziet [medeverdachte 5] vervolgens naar [bedrijf 3] aan de [adres 14] in
[pleegplaats 4] rijden. Daar stapt [verdachte] met een zwarte rugzak bij [medeverdachte 5] in de auto. Ze
rijden samen weg tot achter het [bedrijf 5] -tankstation. [verdachte] , met rugzak, stapt uit en stapt
daarna in zijn eigen auto en vertrekt. Een kwartier later staat zijn auto ter hoogte van de
[adres 15] in [pleegplaats 3] en gaat [verdachte] daar zijn woning binnen, met zijn rugzak.
Ruim een half uur later komt [medeverdachte 1] de [adres 15] inrijden. [verdachte] loopt in de richting
van [medeverdachte 1] en komt later weer terug. [60]
Voorafgaand aan de ontmoeting met [medeverdachte 1] chat [verdachte] hem dat hij 6.8K (het hof begrijpt: 6.800 euro) heeft voor [naam 5] , dat hij dat zo snel mogelijk weg wil hebben en dat hij
thuis is. [medeverdachte 1] antwoordt dat hij er in zijn auto aankomt. Een halfuur na de ontmoeting tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] bericht [medeverdachte 1] [verdachte] dat hij het geld heeft en dat het 7.8K (het hof begrijpt: 7800 euro) was. [verdachte] antwoordt dat daarvan 1000 voor [medeverdachte 1] is. [61]
Op 7 oktober 201 8 heeft er een bitcointransactie plaatsgevonden ter waarde van 7,670
bitcoins, omgerekend 43.662,11 euro op het bitcoinadres dat door [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3]
werd doorgegeven op het moment dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de [bedrijf 3] waren. Dit
bitcoinadres heeft de 7,670 bitcoins ontvangen van een tweetal bitcoinadressen (uit cluster
X): [code 1] en [code 3] . [62]
Verdachte heeft in eerste aanleg ter terechtzitting bekend dat hij betrokken was bij de geldwissel op 7 oktober en dat hij wist dat het geld van deze geldwissel “crimineel” geld betrof. [63]
Feiten en omstandigheden met betrekking tot de geldwissel van 27 oktober 2018
Op 26 oktober 2018 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] of er gewisseld wordt en antwoordt
[medeverdachte 3] bevestigend: in [pleegplaats 8] . [64] Het gaat om 50K (het hof begrijpt: 50.000). [verdachte] voegt daaraan nog toe dat [naam 5] straks genoeg buffer heeft en dat het proces nu begint. [medeverdachte 3] regelt vervolgens dat [verdachte] [medeverdachte 5] de volgende dag, 27 oktober 2018, begeleidt met [pleegplaats 8] . Het enige wat [verdachte] hoeft te doen is zeggen dat hij er is en als hij (het hof begrijpt: [medeverdachte 5] ) het dan heeft dan kan [verdachte] met hem afspreken hoe wat en waar. [medeverdachte 5] neemt 29.990 mee. [verdachte] laat [medeverdachte 3] weten dat hij het wel kan doen. Van die 29.900 krijgt [verdachte] 14.500 en 1.500 voor zakjes. [65] [verdachte] vraagt [medeverdachte 3] om tegen “ [bijnaam 1] ” te zeggen: geen briefjes van 500 en 200. [66] [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] of hij de volgende dag mee kan 16K (het hof begrijpt: 16.000) ophalen in [pleegplaats 4] . 7K (het hof begrijpt: 7.000) voor [naam 5] . [67]
Op 27 oktober 2018 hebben [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] onderling contact over de
aanstaande ontmoeting om vijf uur in [pleegplaats 8] en over hoe het geld verdeeld moet worden.
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] bespreken dat 16 naar [verdachte] moet en de rest naar [medeverdachte 5] .
[verdachte] chat om 17:26 uur, als [medeverdachte 5] chat dat hij de straat inrijdt, het precieze adres:
[adres 16] . [68]
Het observatieteam ziet om 17:25 uur [naam 6] (die als bijnaam “ [bijnaam 1] ” heeft)
uit de [adres 16] komen lopen en ziet tegelijkertijd dat [medeverdachte 5] uit de [adres 16] komt
rijden. [69] Om 17:27 uur bericht [medeverdachte 5] [verdachte] dat hij het geld al heeft. [70]
Vervolgens geeft [verdachte] [medeverdachte 5] het adres [adres 14] in [pleegplaats 4] . [verdachte] spreekt met
[medeverdachte 1] af dat hij [medeverdachte 1] ophaalt om 18:30 uur om naar [pleegplaats 4] te gaan. (Het hof leidt hieruit af dat ook nu weer wordt afgesproken bij [bedrijf 3] aan de [adres 14] in [pleegplaats 4] , zoals dat ook op 7 oktober is gebeurd.) [medeverdachte 5] wordt door [verdachte] geïnstrueerd naar de witte vrachtwagen te lopen met het geld onder zijn trui, omdat [medeverdachte 5] heeft gechat dat ‘het geld zonder zak is’. [medeverdachte 5] vraagt later aan [verdachte] of het geld klopt. [verdachte] vraagt dit na bij [medeverdachte 1] , die zegt dat het klopt. [verdachte] geeft dit aan [medeverdachte 5] door. [71]
De observaties van het observatieteam zijn dat [medeverdachte 5] omstreeks 18:45 uur door de
[bedrijf 3] aan de [adres 14] in [pleegplaats 4] rijdt, [verdachte] uit de auto stapt die in gebruik is bij
[medeverdachte 1] , en dat [medeverdachte 5] en [verdachte] achter elkaar naar twee geparkeerde vrachtwagens
lopen. [72]
Op 26 oktober 2018 stuurt [medeverdachte 3] het bitcoinadres
[code 4] van zijn telefoon naar zijn laptop. Op 26 oktober 2018 omstreeks ontvangt cluster A3 4,000 bitcoins uit drie transacties van cluster X met root-adres [code 5] . Op 26 oktober werden 0,620 bitcoin doorgeboekt naar een beurs/exchange [bedrijf 6] , 1,000 bitcoin naar beurs/exchange ( [bedrijf 7] ) en 2,380 bitcoin naar cluster 8-3. In cluster B-3 werd in totaal 2,505 bitcoin ontvangen, Op 26 oktober 201 8 werden 2,500 bitcoins doorgeboekt naar een beurs/exchange ( [bedrijf 7] ). [73]
Cluster X
Op 3 oktober 2018 vraagt [medeverdachte 3] aan [verdachte] of hij [gebruikersnaam 3] of [gebruikersnaam 2] doet. [verdachte] laat vervolgens weten dat hij berichten voor [medeverdachte 3] had weggewerkt en dat “eergisteren [gebruikersnaam 4] ook keer 2.5K (het hof begrijpt: 2.500) FE”. [74]
Vanuit pseudokoop is van NN [gebruikersnaam 4] (op de website van [sitenaam 1] ) via de mail
( [mailadres] ) het bitcoinadres
[code 1] voor betaling verkregen.
In Chainalysis is dit bitcoinadres geclusterd als cluster X met root-adres
[code 1] .
Na 5 november 2018 hebben er geen transacties meer plaatsgevonden in cluster X. Op 6 november 2018 zijn verdachten aangehouden. [75]
Het juridische kader van witwassen
Voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid,
onder a en b, Sr opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf’ is niet vereist dat uit
de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig
is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel
is slechts vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
De beoordeling door het hof
Hiervoor is al bewezenverklaard dat verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig hebben
gemaakt aan het medeplegen van drugsdelicten. De drugs werden via het zogenoemde
Darkweb verhandeld, onder andere onder de naam [gebruikersnaam 4] . Betalingen aan
[gebruikersnaam 4] werden gestort op het bitcoin adres:
[code 1] . Zoals hierboven al is vastgesteld, werden bij de
tenlastegelegde trades bitcoins vanuit dit adres en/of vanuit het daarmee samenhangende
cluster doorgeboekt naar een bitcoinadres van een wisselaar, die het vervolgens in euro’s aan
[medeverdachte 5] gaf. Daarna werden de euro’s verdeeld onder een aantal personen.
Naar het oordeel van het hof staat daarmee vast dat die bitcoins en het contante geld waarin het werd gewisseld uit de handel in drugs en dus (mede) uit enig misdrijf zijn verkregen en dat verdachte dat wist. Verdachte heeft ook zelf bekend dat hij betrokken was bij de geldwissel op 7 oktober en dat hij wist dat het geld van deze geldwissel “crimineel” geld betrof.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten volgt dat verdachte op 27 oktober 2018 [medeverdachte 5] begeleidde bij de geldwissel en de verdeling van de gelden. Door deze handelingen heeft hij bewerkstelligd dat de criminele herkomst van de bitcoins en gelden niet traceerbaar was en dus werd verborgen en verhuld. Daarnaast zijn de bitcoins omgezet in euro’s en heeft
verdachte (een deel van de) euro’s zelf ook verworven en voorhanden gehad door ze bij beide wissels bij [bedrijf 3] in ontvangst te nemen.
Verdachte heeft met andere woorden de herkomst van onmiddellijk uit eigen misdrijven
verkregen bitcoins en middellijk verkregen gelden verborgen en verhuld (eerste cumulatief
tenlastegelegde feit) en deze verworven, voorhanden gehad en omgezet (tweede cumulatief
tenlastegelegde feit).
Bewezenverklaring
Door voormelde wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel
ook in onderdelen
slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op
of omstreeks28 oktober 2018 te [pleegplaats 1] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 2]
)
- ongeveer 53 kilogram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende amfetamine en
/of
- ongeveer 6 kilogram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en
/ofMDMA,
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij
op of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 1] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 3]
) ongeveer3875 gram
, in elk geval een hoeveelheid,van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks 06 november 2018 te [pleegplaats 2] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging
met een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan de [adres 4]
)
- ongeveer 32,4 kilogram amfetamine(-pasta) en
/of137 gram pillen amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en
/of
- ongeveer 12,8 kilogram XTC-tabletten en
/of1260 gram brokken XTC, telkens
in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en
/of
- ongeveer 221 gram heroïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en
/of
- ongeveer 29,8 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde amfetamine, MDMA, heroïne en
/ofcocaïne,
(telkens) eenmiddelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij
, op een of meerdere tijdstippen,in
of omstreeksde periode van
de maandmei 2018 tot en met 6 november 2018 te [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of
(elders
)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens
)opzettelijk heeft bereid,
bewerkt,verwerkt, verkocht, afgeleverd,
verstrekten/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (onder meer)een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne zijnde
(telkens)amfetamine, MDMA, heroïne en/of cocaïne,
althans (telkens) enig middelmiddelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
Hij
, op een of meerdere tijdstippen,in
of omstreeksde periode 7 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018
te [pleegplaats 5] , [pleegplaats 6] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] , [pleegplaats 1] , ‘ [pleegplaats 7] , [pleegplaats 8] en/of (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen,
althans alleen, (telkens
)van
(een
)voorwerp
(en), te weten
(onder meer):
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal
(ongeveer
)40.000 euro (7 oktober 2018) en
/of
- een geldbedrag/bitcoins van in totaal
(ongeveer
)29.990 euro (27 oktober 2018)
de werkelijke aard,de herkomst
, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en/of verhuld,
althans (telkens) heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was of wie die/dat voorwerp(en) voorhanden had(den),terwijl hij
(telkens
)wist dat
die/dat voorwerp
(en)– onmiddellijk of middellijk – afkomstig
waren/was uit enig misdrijf,
en
/of die/dat voorwerp
(en) (telkens
)heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van die/dat voorwerp(en) (telkens) gebruik heeft gemaakt,terwijl hij
(telkens
)wist dat
die/dat voorwerp
(en)– onmiddellijk of middellijk – afkomstig
waren/was uit enig misdrijf
;.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar. De advocaat-generaal heeft hierbij onder meer aangegeven rekening te hebben gehouden met de relatief korte duur van de betrokkenheid van verdachte bij de drugshandel en met de positieve ontwikkelingen in verdachtes leven.
De raadsman heeft – kort samengevat – aangegeven de voorkeur te geven aan een substantieel lagere gevangenisstraf dan geëist (ten hoogste voor de duur van de 1564 dagen die verdachte reeds in voorarrest heeft vastgezeten) met eventueel daarnaast oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte slechts een beperkte en ondersteunende rol heeft gespeeld in de aan hem tenlastegelegde feiten, dat hij in een beperkte periode actief is geweest en dat hij, tevergeefs, heeft getracht zich te onttrekken aan het werk dat hij verrichte voor de organisatie. Ook heeft verdachte een verklaring afgelegd. Dat hij voor zijn eigen veiligheid en die van zijn familie niet alles kan verklaren, mag hem niet worden verweten, aldus de raadsman.
Onder verwijzing naar het reclasseringsrapport heeft de raadsman daarnaast aangevoerd dat verdachte succesvol begonnen is met het opstarten van een maatschappelijke carrière en dat hij met goed gevolg een behandeling bij Transfore voor PTSS heeft afgerond, waarbij hij onder meer inzicht in zijn valkuilen heeft gekregen.
Verder heeft de raadsman verzocht de (geschorste) voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
Oordeel van het hof
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen van de rechtbank. Het hof neemt die overwegingen hieronder cursief weergegeven over, sluit zich erbij aan en zal ze waar nodig (ongecursiveerd) aanvullen. Waar ‘rechtbank’ staat, dient ‘hof’ te worden gelezen. Indien in de overwegingen van de rechtbank taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De
rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan grootschalige
wereldwijde handel in verdovende middelen, gedurende een periode van ongeveer een half jaar.
Verdachte en zijn mededaders verkochten anoniem en op professionele wijze drugs op het Darkweb. In het internetbedrijf met meerdere ‘medewerkers’, die ieder hun eigen taak hadden, kwamen iedere dag online bestellingen binnen, werden drugs bereid, verzonden en geleverd, en werd de voorraad beheerd. Het assortiment bestond uit verschillende soorten XTC-pillen, MDMA, amfetamine, cocaïne en heroïne. De drugs waren snel te bestellen en te leveren.
Verdachte en zijn mededaders trachtten op een geraffineerde manier buiten beeld van justitie te blijven door gebruik te maken van de anonieme vrijplaats Darkweb, de betalingen in bitcoins te laten plaatsvinden, en door te communiceren via de versleutelde chatapplicatie Ironchat op zogenoemde crypto(tele)foons of PGP-telefoons. Om in de vraag van de afnemers te kunnen voorzien had verdachte samen met zijn mededaders een handelsvoorraad aan verdovende middelen aanwezig in ‘werkhuizen’ in [pleegplaats 2] en in [pleegplaats 1] , welke laatste daarvoor speciaal was ingericht.
De verdachten bekommerden zich bij hun handel niet om de gezondheidsrisico’s voor
anderen en de schadelijke gevolgen voor de maatschappij en hebben kennelijk enkel uit
winstbejag gehandeld. De verdachten hebben bijgedragen aan het in stand houden van de
ondermijnende criminaliteit die rondom de handel en de productie van drugs de laatste jaren grote vormen aanneemt. Daaronder valt ook het witwassen van de inkomsten uit de
drugshandel, waardoor de integriteit van het financiële handelsverkeer wordt aangetast.
Dit aspect van drugshandel kleeft aan het verdienmodel van de organisatie waarvan
verdachte deel uitmaakte en dat rekent de rechtbank ook hem aan. De verdachten vormden
een schakel in de drugsketen die veel rand- en gevolgcriminaliteit veroorzaakt. De
internationale, bijna mondiale component en het betrekken van nietsvermoedende
postbedrijven bij de handel, wegen in negatieve zin mee bij het bepalen van de hoogte van de straf.
Daarnaast hebben de verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan het witwassen van bitcoins. Verdachte en zijn mededaders hebben door de opbrengsten van de
grootschalige drugshandel via het Darkweb aanzienlijke bedragen verworven en voorhanden gehad die van misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode tweegeldwissels
uitgevoerd waarbij hij telkens bitcoins heeft ingewisseld voor geldbedragen die uiteindelijk optellen tot een totaalbedrag van 69.990 euro. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Verder brengen de door verdachte gepleegde feiten schade toe aan het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in de integriteit van het financiële handelsverkeer. De rechtbank rekent ook dit verdachte zwaar aan. Met zijn witwasactiviteiten heeft verdachte een ernstige vorm van criminaliteit, waarmee enorme
geldbedragen gemoeid zijn, mogelijk gemaakt en in stand gehouden.
Voor de hoogte van de straf is aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor grootschalige
handel in drugs en voorfraude
en bij uitspraken in soortgelijke zaken. Strafverzwarend daarbij zijn de export en het gebruik van het Darkweb als internationale logistieke route voor deze illegale handel. De rechtbank houdt, daar waar van belang, rekening met de verhoudingen tussen de verschillende verdachten.
Het hof is van oordeel dat bij de strafoplegging in strafmatigende zin meegewogen dient te worden dat verdachte zich in vergelijking met medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gedurende een kortere periode schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en dat hij en bescheidener rol had in het geheel.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit
de justitiële documentatie van verdachte van 9 augustus 2023, waaruit blijkt dat verdachte
niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, zodat dat niet strafverhogend werkt.
Ook heeft het hof kennisgenomen van het rapport van 29 augustus 2023 dat Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgesteld. Uit dit rapport blijkt dat de rapporteurs vaststellen dat verdachte gemotiveerd is om de maatschappelijke carrière die hij voor ogen had vóór hij gedetineerd raakte alsnog te realiseren en dat zij op geen van de leefgebieden criminogene factoren zien. Het hof leidt uit de informatie van de reclassering af dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en gemotiveerd is om niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de ernst van de feiten is het hof van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een – in ieder geval gedeeltelijk – onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft het hof acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Het hof neemt hierbij in aanmerking de periode waarin de feiten zijn gepleegd, de omvang van de drugshandel, de grootte van de handelsvoorraad, de hoogte van het witgewassen bedrag en de rol van de verdachte hierin.
Verdachte heeft op 4 mei 2020 hoger beroep ingesteld. Verdachte zat op dat moment nog gedetineerd en is met ingang van 14 september 2021 door het hof geschorst uit zijn voorlopige hechtenis. De datum van uitspraak van dit arrest is 12 oktober 2023. Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep, temeer in acht nemende de voorlopige hechtenis van verdachte, ruim is overschreden. In beginsel zou het hof – gelet op al het voorgaande – een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden passend en geboden achten. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn komt het hof met toepassing van compensatie evenwel tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden. In de persoonlijke omstandigheden en de proceshouding van verdachte ziet het hof voorts aanleiding om een gedeelte van deze gevangenisstraf van 14 maanden in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Naar het oordeel van het hof wordt met deze straf zowel recht gedaan aan de ernst van het bewezenverklaarde, als rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en het feit dat het terugsturen van verdachte naar de gevangenis geen strafvorderlijk belang meer dient.
Beslag
De advocaat-generaal heeft verzocht te beslissen conform de beslissing van de rechtbank, met uitzondering van de beslissing over het geldbedrag van € 4.480,00. Het klassiek beslag op dit geldbedrag dient opgeheven te worden, maar het conservatoir beslag moet erop blijven rusten.
De raadsman heeft verzocht de geldbedragen die toebehoren aan de moeder en zus van verdachte te retourneren.
Het hof oordeelt als volgt:
Simkaarten, simkaarthouders, computers
Het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven simkaarten, simkaarthouders en computers. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Wileyfox-telefoons
De in beslag genomen Wileyfox-telefoons, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte toe. Deze telefoons zijn voorwerpen met behulp waarvan de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid en zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien deze – mede gelet op het feitelijke gebruik dat ervan is gemaakt – van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Geldbedrag € 4480,00
Er is conservatoir beslag gelegd op geld dat bij verdachte thuis is aangetroffen, voor een totaalbedrag van € 4.480,00. Het hof gelast opheffing van het klassieke beslag op dit bedrag voor zover dat er nog op rust, maar merkt hierbij op dat dit niet inhoudt dat de bedragen feitelijk zullen worden teruggegeven – ook niet de bedragen die volgens de verdediging aan de moeder en zus van verdachte toebehoren –, nu er nog steeds conservatoir beslag rust op de geldbedragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de dagvaarding geldig.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
14 (veertien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de aan het arrest gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 tot en met 8, 16, 17 en 19.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de op de aan het arrest gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 9 tot en met 15 en 18.
Gelast de
opheffing van het klassieke beslagvan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- het geldbedrag van 4.480 euro (onder nummer 20 op de beslaglijst).
Heft ophet reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
en mr. J. Corthals en mr. D.R. Sonneveldt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.P. Keuker, griffier,
en op 12 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s die terug te vinden zijn in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost- Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ONRAA17023 (Metaal), gesloten op 31 januari 2019, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de volgende afkortingen: AD (algemeen dossier), ZD (zaaksdossier), PD (persoonsdossier), FD (financieel dossier) en BD (beslagdossier).
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden van 14 september 2023.
3.PD [medeverdachte 3] , p. 29-33.
4.PD [verdachte] , p. 29-33.
5.ZD1, p. 59-62.
6.PD [medeverdachte 2] , p. 26-30.
7.PD [medeverdachte 4] , p. 99-101.
8.ZD3, p.151-153.
9.ZD3, p. 196-208
10.ZD3, p. 171.
11.ZD3, p. 107 en 108.
12.ZD3, p. 109.
13.ZD3, p. 136.
14.ZD3, p. 110.
15.ZD3, p. 111.
16.ZD3, p. 112 en 113.
17.ZD3, p. 114.
18.ZD5, p. 104, 112, 114, 123 en 124.
19.ZD5, p. 181-185.
20.ZD5, p. 194-207.
21.ZD2, p. 264.
22.ZD2, p. 276, p. 279-279.
23.ZD2, p. 263.
24.ZD2, p. 47-50.
25.ZD2, p. 176-177.
26.ZD2, p. 180.
27.ZD2, p. 7.
28.ZD2, p. 251-252.
29.ZD2, p. 256.
30.ZD2, p. 252.
31.ZD1, p. 82.
32.ZD1, p. 83-84.
33.ZD4, p. 88-90.
34.ZD4, p.100-107.
35.ZD4, p. 206-212.
36.(Nagekomen) proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, PL0600-2018489280-15, gesloten en getekend door [surveillant] , surveillant van politie Eenheid Oost-Nederland op 26 februari 2019, en (nagekomen) rapporten NFiDENT van 26 april 2019, aanvragen 001 t/m 005, opgemaakt door NFI-deskundige [deskundige 1] , op 1 mei 2019.
37.ZD4, p. 242.
38.ZD4, p. 8.
39.ZD5, p. 139-144.
40.ZD5, p. 140.
41.FD, p. 112.
42.FD, p. 190.
43.FD, p. 191.
44.ZD5, p. 140.
45.ZD 5, p. 31.
46.AD2, p. 728.
47.PD, p. 107.
48.Het proces-verbaal ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden van 14 september 2023.
49.Voornoemd bewijsmiddel.
50.FD, p. 34.
51.FD, p. 37-39.
52.PD, p. 49-51.
53.FD, p. 80.
54.FD, p. 49-56.
55.FD, p. 81.
56.FD, p. 25.
57.FD, p. 81-82.
58.FD, p. 26-28.
59.FD, p. 40-41.
60.FD, p. 775 e.v.
61.FD, p. 23.
62.FD, p. 108-109.
63.Het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 11 februari 2020.
64.FD, p. 174.
65.FD, p. 169-171.
66.FD, p. 176.
67.FD, p. 177 en 179.
68.FD, p. 178-179.
69.FD, p. 183.
70.FD, p. 179.
71.FD, p. 179-181.
72.FD, p. 183-184.
73.FD, p. 110.
74.ZD5, p. 140, FD p. 189.
75.FD, p. 112-113.