Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2014, van ouders die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest. De moeder, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 20 februari 2023, waarin een wijziging van de zorgregeling is vastgesteld. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een zorgregeling op basis van co-ouderschap vast te stellen. De vader, verweerder in hoger beroep, verzoekt het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, dan wel deze ongegrond te verklaren.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2023, waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig waren. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de moeder en vader om de week zorg voor de minderjarige uitoefenen, met begeleiding van een derde. De moeder heeft in hoger beroep twee grieven ingediend en vraagt om een uitbreiding van de zorgregeling.
Het hof overweegt dat, hoewel de omstandigheden van de moeder zijn verbeterd, de minderjarige in het verleden veel heeft meegemaakt. Het hof is van oordeel dat het belangrijk is dat de minderjarige de kans krijgt om te wennen aan de huidige zorgregeling voordat er verdere wijzigingen worden doorgevoerd. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking en compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.