ECLI:NL:GHARL:2023:8623

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
200.327.107
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en wijziging zorgregeling na scheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor haar verhuizing met haar minderjarige kind [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] en om [de minderjarige1] in te schrijven op een basisschool in [verblijfplaats]. De moeder en de vader zijn gescheiden ouders van [de minderjarige1], geboren in 2016, en hebben gezamenlijk het gezag over haar. De rechtbank Gelderland had eerder, op 16 februari 2023, het verzoek van de moeder afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de moeder inmiddels met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] is verhuisd, ondanks de afwijzing van de rechtbank. De moeder heeft aangegeven dat de huidige situatie, waarbij [de minderjarige1] lange reistijden naar school moet maken, onhoudbaar is en niet in haar belang. Het hof heeft de belangen van het kind vooropgesteld en geconcludeerd dat de verhuizing naar [verblijfplaats] in het belang van [de minderjarige1] is, ondanks de tekortkomingen van de moeder in het proces.

Het hof heeft de moeder vervangende toestemming verleend voor de verhuizing en de inschrijving van [de minderjarige1] op de basisschool in [verblijfplaats]. Daarnaast heeft het hof de zorgregeling aangepast, zodat [de minderjarige1] bij de vader verblijft in een weekendregeling en de verdeling van vakanties en feestdagen is herzien. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe regeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.327.107
(zaaknummer rechtbank Gelderland 380415)
beschikking van 10 oktober 2023
inzake
[verzoekster],
verblijvende te [verblijfplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.R. Wijnakker te Arnhem,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.H.J. Joosten te Arnhem.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 4 maart 2021, 23 mei 2022 en 16 februari 2023, uitgesproken onder zaaknummer 380415. De beschikking van 16 februari 2023 wordt hierna ook genoemd: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 16 mei 2023;
- het verweerschrift met productie;
- een journaalbericht van mr. Wijnakker van 4 september 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 september 2023 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
Mr. Wijnakker heeft het woord mede gevoerd aan de hand van door haar overgelegde pleitaantekeningen.

3.De feiten

3.1
De moeder en de vader hebben een relatie met elkaar gehad. Zij zijn de ouders van [de minderjarige1] , geboren [in] 2016 in [plaats1] , over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.2
De moeder is ook de moeder van:
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2007 te [plaats1] ;
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2008 te [plaats1] .
3.3
Bij de hierboven vermelde beschikking van 4 maart 2021 heeft de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de moeder vastgesteld en als voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook: zorgregeling) vastgesteld dat [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
- één keer per veertien dagen vanaf vrijdag 18:00 uur tot maandagochtend 09:00 uur;
- in de hierop volgende week van donderdag uit school tot vrijdag 18:00 uur.
Daarnaast heeft de rechtbank iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van het hulpverleningstraject van de ouders.
3.4
Bij de hierboven vermelde beschikking van 23 mei 2022 heeft de rechtbank als voorlopige zorgregeling vastgesteld dat [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
een keer in de twee weken op vrijdagmiddag van 13.00 uur tot 17.00 uur met behulp van opvoedingsondersteuning, waarbij de regeling onder begeleiding van de opvoedingsondersteuning in stapjes zal worden uitgebreid naar een weekendregeling van vrijdag 18.00 uur tot maandagochtend 9.00 uur.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing naar [verblijfplaats] met [de minderjarige1] afgewezen. Daarnaast heeft de rechtbank als zorgregeling vastgesteld dat [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
- eenmaal per twee weken een weekend van vrijdagmiddag na school tot maandagochtend naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] op vrijdag ophaalt en op maandag naar school brengt;
- de helft van de vakanties en de feestdagen, als volgt te verdelen:
Zomervakantie
[de minderjarige1] zal bij iedere ouder in totaal drie weken doorbrengen, waarvan er niet meer dan twee aaneengesloten zijn. De derde week zal in onderling overleg door de ouders worden bepaald;
Kerstvakantie
in de oneven jaren:
- bij de moeder: vanaf de vrijdag aan het begin van de vakantie 17.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur en vanaf 2 januari 12.00 uur tot het einde van de vakantie;
- bij de vader vanaf Tweede Kerstdag 10.00 uur tot 2 januari 12.00 uur;
in de even jaren wisselen de tijden bij de vader en de moeder precies om;
Herfstvakantie
de oneven jaren bij de vader, de even jaren bij de moeder;
Voorjaarsvakantie
de oneven jaren bij de moeder, de even jaren bij de vader;
Meivakantie
de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;
Pasen en Pinksteren
als Pasen of Pinksteren valt in het weekend van de vader wordt het weekend met 1 dag verlengd tot dinsdagochtend naar school;
Hemelvaart
als [de minderjarige1] op grond van de weekendregeling in het weekend ná Hemelvaart bij de vader verblijft, begint het verblijf bij de vader op woensdagavond om 17:00 uur;
Vaderdag
bij de vader, ook als het valt in een weekend van de moeder;
Moederdag
bij de moeder, ook als het valt in een weekend van de vader;
Verjaardag [de minderjarige1]
deze wordt gevierd bij wie ze die dag is; de andere ouder is welkom om te komen feliciteren en een taartje te eten, tijdstip in overleg en minimaal twee uren;
Deze beslissing is ten aanzien van de afwijzing van het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.
4.2
De moeder is het niet eens met die beslissing en is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en haar alsnog vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] te verhuizen en om [de minderjarige1] in te schrijven op Basisschool [naam1] in [verblijfplaats] . Daarnaast verzoekt de moeder het hof een zorgregeling vast te stellen waarbij [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
Primair:
- om de week van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondagavond 18.00 uur, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt uit school en de moeder [de minderjarige1] op zondagavond weer ophaalt bij de vader, in welk geval de moeder bereid is tot het bieden van aanvullende compensatie;
Danwel, subsidiair:
- om de week van vrijdagmiddag 16.30 uur tot maandagochtend, waarbij de moeder [de minderjarige1] naar de vader brengt op vrijdag uit school en de vader [de minderjarige1] op maandagochtend naar school brengt in [verblijfplaats] ,
Danwel, meer subsidiair:
- om de week van vrijdagmiddag na schooltijd tot maandagochtend, waarbij de moeder of de vader het vervoer doet op vrijdagmiddag en waarbij de moeder [de minderjarige1] op maandagochtend om 06.45 uur ophaalt bij de vader,
waarbij met betrekking tot de vakanties en feestdagen de bestreden beschikking in stand kan blijven met uitzondering van hetgeen is vastgesteld ten aanzien van de verjaardag van [de minderjarige1] . De moeder verzoekt het hof ten aanzien van de verjaardag van [de minderjarige1] te bepalen dat deze wordt gevierd bij de ouder waar [de minderjarige1] die dag verblijft en dat de andere ouder welkom is om gedurende 20 minuten via telefoon of Skype [de minderjarige1] te spreken en feliciteren.
Ten slotte verzoekt de moeder het hof de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.3
De vader voert verweer en vraagt het hof de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken in hoger beroep, althans de verzoeken van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

[de minderjarige2] en [de minderjarige3]
5.1
De moeder heeft het hof gevraagd om haar minderjarige kinderen [de minderjarige2] en [de minderjarige3] als belanghebbenden aan te merken zodat zij hun mening over het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] te verhuizen aan het hof kenbaar kunnen maken. De moeder heeft in dit kader laten weten dat de beslissing die het hof zal nemen ook invloed heeft op [de minderjarige2] en [de minderjarige3] , zodat hun belangen moeten worden meegewogen bij beoordeling van de noodzaak van de verhuizing.
5.2
Op grond van artikel 798 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet als belanghebbende worden aangemerkt degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft. Hoewel het begrip belanghebbende in de algemene regeling van de verzoekschriftprocedure niet nader is omschreven, is voor de familieverzoekschriftprocedure een nadere bepaling noodzakelijk geacht om zo de kring van belanghebbenden enigszins in te perken. Dit is ook logisch gezien belangrijke processuele gevolgen die het zijn van belanghebbende met zich meebrengt. Zo hebben belanghebbenden recht op afschriften van processtukken, het recht om een verweerschrift in te dienen en mogen ze hoger beroep instellen.
5.3
Onderhavige zaak betreft in de kern de uitvoering van het ouderlijk gezag over [de minderjarige1] . De rechten of verplichtingen die rechtstreeks worden geraakt zijn dan ook beperkt tot diegene die belast zijn met het ouderlijk gezag over [de minderjarige1] en degene over wie het gezag wordt uitgeoefend. [de minderjarige2] en [de minderjarige3] behoren daar niet toe, zodat het hof hen niet als belanghebbenden zal aanmerken.
5.4
Ten overvloede merkt het hof nog op dat de mening van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] ook op een andere manier kenbaar kan worden gemaakt aan het hof en dat dit in onderhavige zaak ook is gebeurd. Zo heeft een van de kinderen een brief geschreven welke door de advocaat van de moeder als productie in het geding is gebracht en heeft de moeder de mening van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] en hun belangen naar voren gebracht.
Vervangende toestemming
5.5
Op grond van artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
In een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind en in het verlengde daarvan over de schoolkeuze voor het kind, dient het hof een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
5.6
In eerste aanleg heeft de rechtbank de verzoeken van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] te verhuizen en [de minderjarige1] in te schrijven op een basisschool in [verblijfplaats] afgewezen. De moeder was op dat moment al met [de minderjarige1] (en haar twee andere kinderen) verhuisd naar [verblijfplaats] althans verbleef met [de minderjarige1] op dat moment feitelijk al in [verblijfplaats] en moest na de beslissing van de rechtbank op zoek naar een woning in de omgeving van [woonplaats1] . Inmiddels is gebleken dat de moeder sinds de bestreden beschikking geen woning in de omgeving van [woonplaats1] heeft gevonden en nog steeds met [de minderjarige1] in [verblijfplaats] verblijft. Omdat [de minderjarige1] ook thans nog in [woonplaats1] naar school gaat zit zij op schooldagen inmiddels al maanden lang een aantal uur in de auto om op en neer naar school te gaan. Als gevolg hiervan heeft zij doordeweeks geen tijd voor naschoolse activiteiten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder laten weten dat zij op dit moment nog geen zicht heeft op een woning in de buurt van [woonplaats1] en ook niet verwacht dat zij binnen afzienbare tijd een woning in de buurt van [woonplaats1] zal vinden.
5.7
De moeder heeft zonder noodzakelijke reden haar verhuizing met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] doorgezet. Zij heeft zich na de bestreden beschikking bovendien niet voldoende ingespannen om alsnog een woning in [woonplaats1] te vinden. Sterker nog: zij heeft dat (mede) onmogelijk gemaakt door zonder enige noodzaak haar baan in het onderwijs op te zeggen als gevolg waarvan zij geen inkomen heeft. De moeder heeft daarmee haar belang laten prevaleren en absoluut niet in het belang van haar dochter gehandeld. Het hof betreurt deze handelswijze van de moeder en vindt dat de lastige positie waarin [de minderjarige1] verkeert volledig aan de moeder is aan te rekenen. Het hof is echter met de raad van oordeel dat het per dag urenlang op en neer reizen om naar school te gaan onwenselijk, belastend en niet in het belang van [de minderjarige1] is. [de minderjarige1] komt in die situatie niet aan haar ontwikkeling toe. [de minderjarige1] heeft immers geen tijd om na school af te spreken met vriendjes en vriendinnetjes of om andere naschoolse activiteiten te ondernemen. Het hof maakt zich ernstige zorgen over deze situatie en is van oordeel dat die niet langer kan voorduren. Hoewel de moeder dit nadrukkelijk heeft nagelaten, dient het hof het belang van [de minderjarige1] in het oog te houden. Dit brengt met zich mee dat het hof de moeder in het belang van [de minderjarige1] alsnog vervangende toestemming zal verlenen om met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] te verhuizen en om [de minderjarige1] in te schrijven op basisschool [naam1] in [verblijfplaats] .
De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
5.8
Omdat het hof de moeder alsnog vervangende toestemming verleent om met [de minderjarige1] naar [verblijfplaats] te verhuizen moet worden bekeken wat de verhuizing voor de huidige zorgregeling betekent. De vader heeft in dit kader laten weten dat de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling bij een verhuizing niet hoeft te veranderen. Het hof is echter van oordeel dat het niet in het belang van [de minderjarige1] is om maandagochtend vroeg vanuit [woonplaats1] naar [verblijfplaats] te moeten reizen voordat zij daar naar school gaat. Het hof zal de reguliere zorgregeling dan ook wijzigen in die zin dat [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
eenmaal per twee weken een weekend van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 18:00, waarbij de vader [de minderjarige1] op vrijdag ophaalt en de moeder [de minderjarige1] op zondag om 18:00 uur (na het eten) bij de vader ophaalt.
Ter compensatie voor de inkorting van de reguliere zorgregeling als gevolg van de verhuizing zal het hof de door de rechtbank vastgestelde verdeling van de vakanties en de feestdagen ten aanzien van de herfstvakantie en de zomervakantie aanpassen in die zin dat [de minderjarige1] in iedere herfstvakantie en in de zomervakantie gedurende vier weken, waarvan er niet meer dan twee aaneengesloten zijn, bij de vader verblijft.
5.9
De moeder heeft het hof daarnaast verzocht de zorgregeling wat betreft de verjaardag van [de minderjarige1] te wijzigen. De moeder stelt in dat kader dat de situatie tussen de ouders erg gespannen is en dat het contact op de verjaardag van [de minderjarige1] beladen en ongemakkelijk zal zijn. De vader is het daar niet mee eens en heeft laten weten dat hij het van belang acht dat beide ouders [de minderjarige1] op haar verjaardag kunnen zien.
In hetgeen de moeder heeft aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om ten aanzien van de verjaardag van [de minderjarige1] tot een ander oordeel dan de rechtbank te komen, zodat het hof dat verzoek van de moeder zal afwijzen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 16 februari 2023 en opnieuw beschikkende:
verleent de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing naar [verblijfplaats] met [de minderjarige1] ;
verleent de moeder vervangende toestemming om [de minderjarige1] in te schrijven op basisschool [naam1] in [verblijfplaats] ;
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen [de minderjarige1] en de vader aldus dat [de minderjarige1] bij de vader verblijft:
- eenmaal per twee weken een weekend van vrijdagmiddag na school tot zondagavond 18:00, waarbij de vader [de minderjarige1] op vrijdag ophaalt en de moeder [de minderjarige1] op zondag om 18:00 uur (na het eten) bij de vader ophaalt;
- de vakanties en de feestdagen, als volgt te verdelen:
Zomervakantie
[de minderjarige1] zal in het totaal vier weken doorbrengen bij de vader, waarvan er niet meer dan twee aaneengesloten zijn. [de minderjarige1] zal in totaal twee weken doorbrengen bij de moeder;
Kerstvakantie
in de oneven jaren:
- bij de moeder: vanaf de vrijdag aan het begin van de vakantie 17.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur en vanaf 2 januari 12.00 uur tot het einde van de vakantie;
- bij de vader vanaf Tweede Kerstdag 10.00 uur tot 2 januari 12.00 uur;
in de even jaren wisselen de tijden bij de vader en de moeder precies om;
Herfstvakantie
- bij de vader;

Voorjaarsvakantie

- de oneven jaren bij de moeder, de even jaren bij de vader;

Meivakantie

- de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder;

Pasen en Pinksteren

- als Pasen of Pinksteren valt in het weekend van de vader wordt het weekend met 1 dag verlengd tot dinsdagochtend naar school;

Hemelvaart

- als [de minderjarige1] op grond van de weekendregeling in het weekend ná Hemelvaart bij de vader verblijft, begint het verblijf bij de vader op woensdagavond om 17:00 uur;

Vaderdag

- bij de vader, ook als het valt in een weekend van de moeder;

Moederdag

- bij de moeder, ook als het valt in een weekend van de vader;

Verjaardag [de minderjarige1]

- deze wordt gevierd bij wie ze die dag is; de andere ouder is welkom om te komen feliciteren en een taartje te eten, tijdstip in overleg en minimaal twee uren;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, P.B. Kamminga en K.A.M. van Os-ten Have, bijgestaan door mr. M.A. Mertens als griffier, en is op 10 oktober 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.